Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Column Marlies: Mijn dochter wil een navelpiercing

'We maakten er maar een moederdochtermoment van'

Nadat haar dochter anderhalf jaar aan haar hoofd heeft gezeurd, zwicht Marlies dan toch eindelijk. Ze geeft haar die navelpiercing. 'Ik ontdekte dat er zelfs bijbelverhalen zijn waarin piercings een rol spelen.'

Deel:

“Mam, ik wil een navelpiercing.” De afgelopen twintig maanden klonk die zin als een mantra door de woonkamer. Of wacht, nee. Het begon met: “Mam, mag ik een navelpiercing, alsjeblieft?” Na tientallen knorrige nee’s van mijn kant, werd het “Mam, ik wíl een navelpiercing”. Gevolgd door een nonchalant: “Mam, als ik dan binnenkort mijn navelpiercing heb…” 

Psychologie van de koude grond: als je een gedachte maar zo lang mogelijk in iemands hoofd masseert, wordt hij vanzelf normaal. Zo ook hier. Het hielp bovendien dat ze er wat nuancerende gedachten aan toevoegde:

“Het is in elk geval geen tatoeage.”
“Die piercing zit tenminste niet in mijn neus, of ergens anders.”
“Er zit bijna altijd een trui overheen.”
“Een piercing in je navel is lang niet zo erg als joint in je mond.”

Tja, allemaal waar.

Het ding was van bijna 8 gram puur goud, als ik de aantekeningen mag geloven

Uiteindelijk slonk de Mont Blanc naar molshoop-proporties. En nog wat later beloofden mijn man en ik schoorvoetend, hopend dat ze ijverig voor haar eindexamen zou leren, dat ze de navelpiercing van ons zou krijgen. Als examencadeau.

De discussie die ik met mijn dochter voerde, is trouwens eeuwenoud. Toen ik onlangs googelde op de geschiedenis van piercings, ontdekte ik zowaar dat er zelfs bijbelverhalen zijn waarin piercings een rol spelen. De jonge Rebekka, die op de zonnige dag water haalde bij een put, kreeg daar ter plekke van de dienstknecht van Abraham een piercing als huwelijkscadeau, omdat hij haar een geschikte huwelijkskandidaat vond voor zijn zoon Isaäk. Geen navelpiercing, that is, maar wel een neuspiercing van groots formaat. Het ding was van 7 à 8 gram puur goud, als ik de aantekeningen mag geloven. Bij de gedachte dat mijn dochter van de ouders van haar vriendje zo’n metalen gevaarte krijgt, neem ik toch maar het heft in eigen hand.

Onlangs was het zover. Ik stelde voor om er dan maar een moederdochtermoment van te maken. En zowaar, het viel me alles mee. De piercingshop was knus, de pierce-boer kletste opgewekt en was zorgzaam. Dochter gaf geen kik toen hij een brede naald door de huid boven haar navel ramde. Ze had zelfs geen behoefte aan de troost-knuffelsmurfen die eenparig op een plank tegen de wand stonden. Met een zie-mij-eens-een-progressieve-moeder-zijn-glimlach rekende ik af. En dochter straalde van haar kruin tot haar navel.

Geschreven door

Marlies Medema

--:--