Ga naar submenu Ga naar zoekveld

'De Bijbel is duidelijk: voor rijken is er geen plek aan het avondmaal'

Pieter-Jan vindt er wat van

Nog één keer proberen ze het, de mannenbroeders van het orthodoxe kerkgenootschap. De kloof lijkt onoverbrugbaar, de rekkelijken en preciezen staan te ver uit elkaar. Het woord ‘kerkscheuring’ zingt rond. Maar dat wil dit kerkgenootschap voorkomen, dus zijn kerkenraadsleden van alle Nederlandse kerkgemeenten bij elkaar gekomen om te zien of ze elkaar kunnen vinden.

Deel:

De Bijbel is er duidelijk over, vindt het ene uiterste: voor rijken is er geen plek aan het avondmaal, laat staan in het leiderschap van de plaatselijke gemeente. Volgens anderen moet je de waarschuwingsteksten over geld zien in de context van die tijd. Zij bieden ruimte aan de meerbedeelden. Bovendien: waar leg je de grens?

Het begon ermee dat een gemeente in Lutjebroek een miljonair in de kerkenraad kreeg. Aanvankelijk leverde dat alleen wat gefronste wenkbrauwen op, maar toen andere kerken het voorbeeld van Lutjebroek navolgden, stelden andere gemeenten kritische vragen. Vragen groeiden uit tot vermaningen. Vermaningen werden open brieven, die de christelijke pers gretig publiceerde.

Theologen buitelden over elkaar heen met tegenstrijdige adviezen. “Als je twee jassen hebt, geef er één weg!” citeerde de één. “Abraham was ook rijk”, wierp de ander tegen. “Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan!” schreef een derde. Er werd gestrooid met arme en rijke kerkvaders en de kloof werd met ieder apostolisch epistel groter. De ene dominee liet zondag na zondag Psalm 112 zingen: “De rijkdom zal zijn huis verzellen, bij have zal hij have tellen.” Een dorp verder zong men luidkeels Psalm 73: “Wie, ver van U, de weelde zoekt, vergaat eerlang en wordt vervloekt.”

Al snel ging het allang niet meer over het omgaan met geld, vrijgevigheid en het risico van rijkdom. Want de één gebruikte niet de Ongekreukte Aloude Bijbelvertaling! En de ander zong weleens een Verdacht Gezang! Het aansteken van een kaars werd een teken van vrijzinnigheid, de kleur van de toga weerspiegelde de tint van rechtzinnigheid en de mannenbroeders keken vol wantrouwen over de schutting naar andere gemeenten.

Maar er is hoop. Ze zitten weer bij elkaar. Nog één keer willen ze proberen samen te komen. Met een schuin oog kijken ze naar elkaars schoenen. Getuigen die wel van een gepaste afgetrapte armoede? Glimmen ze niet te zelfvoldaan? En naar de snit van elkaars pak – getailleerd is een symbool van ongepaste opsmuk!

Maar dan gebeurt er iets prachtigs. Eén moment vinden alle aanwezigen elkaar als ze samen opstaan en hardop de Apostolische Geloofsbelijdenis uitspreken. Dit bindt hen samen. Dit geloven ze allemaal.

Maar nee. Schijn bedriegt. Want, vinden de preciezen: het hardop uitspreken van de geloofsbelijdenis is een teken van rekkelijkheid. Dat Doen Wij Niet Zo. De kloof verwijdt zich opnieuw. De schutting staat weer en vol argwaan kijken mannenbroeders naar de buren om daar de kleur gras te beoordelen.

(Misschien vraag je je af: Hè? Er is toch geen dreigende kerkscheuring over rijkdom? Dat klopt. Ging het maar wat vaker over rijkdom.)

Geschreven door

Pieter-Jan Rodenburg

--:--