Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Hoe de Bijbel beschermt tegen besmettelijke ziekten

'Het is zinvol om na te denken over oudtestamentische regels'

Trichinen, rode en groene schimmels: onder andere deze micro-organismen, die in de Tora worden genoemd, waren levensmiddelenchemicus dr. Ad Ruiter niet onbekend. Nieuwsgierig geworden naar de ‘kwalen’ waarover Exodus 15:26 spreekt, besloot de academicus in ruste zich te verdiepen in Gods wetten. Hij kwam tot verrassende inzichten.

Deel:

Dr. Ad Ruiter (77) is opgeleid in de analytische chemie en was altijd al geïnteresseerd in voeding en hygiëne. Een jaar of vier geleden nam hij diverse boeken ter hand, waaronder Moderne wetenschap in de Bijbel van Ben Hobrink. Al lezend, kwamen de bijbelse voedsel- en hygiënewetten steeds meer tot leven. “De kwalen uit Exodus 15:26 waren waarschijnlijk besmettelijke ziekten. In die vroege samenlevingen was het een ontzettende bende. Er was een hoog kennisniveau over anatomie, hoe het menselijk lichaam ruimtelijk in elkaar zit, maar de mensen hadden geen idee wat er precies in dat lichaam gebeurde. Ze leefden dicht opeen en besmetten elkaar op allerlei manieren, zonder dat ze daar weet van hadden. Het is dus heel bijzonder dat juist daarover de wetten van Mozes handelen, of beter gezegd: de wetten van de Here God.”

Slim

Mozes kreeg van God een enorm stelsel van wetten en regels. Ondoenlijk om alles precies te registreren, zou je denken, maar Ruiter reageert: “Mozes had doorlopend contact met God, zo lezen we. Die openbaring is in etappes gegaan. Bovendien was Mozes opgeleid in alle kunsten en zeer waarschijnlijk ook in de medische kennis van de Egyptenaren. Toen hij op de Horeb was, was hij dus een serieuze partner. Hij wist waarover de Heer sprak.”
Hoewel Mozes en het volk veel voorschriften ontvingen, werden ze niet opgezadeld met onnodige wetten. Wetten over melk en honing komen we bijvoorbeeld niet tegen. Hier teveel van nuttigen is niet gezond, maar omdat dit geen goedkope producten waren, zou zich dat vanzelf wel regelen. Runderen, schapen en geiten waren daarentegen ruim voorhanden, vandaar dat de Tora zich daarover wél uitspreekt. Vet was niet onrein en mocht door de Israëlieten worden gebruikt, maar het vet van de genoemde dieren mocht níet worden gegeten. De Israëlieten kregen plantaardig vet en vet uit spierweefsel binnen. Dat was voldoende.

Vocht

Ook al heeft Ruiter vanuit zijn vakgebied veel kennis over hygiëne, niet elke regel in de Tora was voor hem meteen gesneden koek. Neem Leviticus 14:33-48, waar het gaat over een ‘aangetast huis’. In vers 37 staat dat de priester vaststelt dat er ‘groen- of roodachtige putjes in de muren zijn ingevreten’. Het kostte Ruiter wat studie- en denkwerk voordat hij wist waarom zo’n huis onrein werd verklaard, en soms zelfs tot de grond toe moest worden afgebroken. “Die putjes werden veroorzaakt door gisten en schimmels. Omdat de kleuren genoemd worden, heb ik wel een idee welke dat waren. Op zichzelf zijn die niet zo gevaarlijk, maar ze trekken andere, wél schadelijke bacteriën en virussen aan. De gekleurde plekken vormden dus een indicator dat een huis niet meer schoon is, vaak veroorzaakt door vocht. Onder het woestijnzand ligt op sommige plaatsen immers water, dat omhoog trekt. De Israëlieten moesten hun voedsel goed zien te houden in een hete woestijn zonder koelvoorzieningen. Vocht in huis was dus uit den boze.”

Ruiter vindt het prachtig dat de Bijbel ook dit soort voorschriften bevat. “Hielden we daar tegenwoordig maar meer rekening mee! Als kind woonde ik in een vochtig huis en had astmatische klachten. Later heb ik wel eens gedacht: ‘Hoe is het mogelijk dat mijn moeder – die nota bene verpleegkundige was – dat verband niet kende?’ Ik kan het haar natuurlijk niet kwalijk nemen, maar het is wel tekenend dat niemand in de gaten had dat ons huis, in elk geval voor mij, qua gezondheid niet deugde.”

Zorg

Ruiter begreep na zijn onderzoek ook beter waarom de Kanaänitische volken uitgeroeid moesten worden. De smerigste ziektes deden de ronde in Kanaän, vooral veroorzaakt door bizar seksueel gedrag. Polygamie, allerlei vormen van prostitutie en seks met dieren kwamen veelvuldig voor, evenals kindoffers. “Mensen werden gemiddeld 25 jaar,” weet Ruiter. “Zo’n volkerenmoord is natuurlijk afschuwelijk, maar ik denk werkelijk dat het niet anders kon.”
Wat voor Ruiter vooral uit de reinheids- en voedingswetten spreekt, is Gods oneindige zorg voor ons. Neem het voorschrift dat van de landdieren alleen het vlees van herkauwers met gespleten hoeven mocht worden gegeten. Dus van runderen, schapen en geiten. Dit zijn planteneters, waarin geen gevaarlijke parasieten voorkwamen. In onder andere wilde varkens, knaagdieren, vossen en vermoedelijk kamelen kwamen wel gevaarlijke micro-organismen voor: trichinen, ofwel haarwormen. Door het eten van onvoldoende verhit vlees, kunnen trichinenlarven in het maag-darmkanaal van de mens belanden en hevige infecties veroorzaken, soms met overlijden tot gevolg. Met het verbod op mogelijke dragers van trichinen beschermde God Zijn volk daartegen.

“De Heer heeft er alles aan gedaan om ons te wapenen tegen het kwaad dat ons leven binnendrong, ook ons leven van alledag,” vindt Ruiter. “Daarom is het zinvol om na te denken over die oudtestamentische regels. Je ziet niet altijd op het eerste gezicht waar ze voor dienen, omdat onze tijd, samenleving en omstandigheden heel anders zijn. Maar als je een open houding aanneemt en je in de wetgeving verdiept, word je geraakt door Gods zorg voor ons leven. In het Oude Testament zien we al dat God alle dingen nieuw wil maken. Niet alleen ons geestelijke leven, maar het totaal. Hij wil het allerbeste voor geest, ziel en lichaam.”

Tekst: Carola van Ruiswijk
Beeld: Pluis Producties
 

--:--