Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Hypes en rages in evangelisatie

Kennen we ’m nog, de Er is hoop-sticker? Hoe zat het ook alweer met dat ‘ronde vierkante driehoekje’? En qwietjes, wie kent díe nog? In de afgelopen decennia is van alles geprobeerd om het Evangelie dicht bij mensen te brengen. Visie dook in de archieven en vond tien bijna vergeten acties die in een museum voor evangelisatie niet mogen ontbreken. Al blijken ze soms nog springlevend.

Deel:

Periode van doemdenken

In 1982 lanceerde Agapè het eenmalige huis-aan-huismagazine Er is Hoop, met bijbehorende sticker. Deze sticker sierde menig auto. Eugene Poppe, destijds actief bij Agapè: "De jaren tachtig waren een periode van doemdenken. Kranten voorspelden weinig goeds voor de toekomst; alles was negatief. Vandaar dat we een ander geluid wilden laten horen: er is hoop. Niet omdat de wereld zo geweldig is, maar omdat Jezus leeft. Het magazine was uniek vanwege de persoonlijke getuigenissen. Tot die tijd bestonden veel evangelisatiebladen uit theologische artikelen waarin werd uitgelegd dat Jezus Gods Zoon was. Ik denk dat er vanaf dat moment anders werd gecommuniceerd over het Evangelie; getuigenissen kregen een veel grotere plek."

300 man in de rij

De bakermat van de Alpha-cursus ligt in Londen, bij de Holy Trinity Brompton Church van Nicky Gumbel. Toen voormalig Alpha-voorman Jan Bakker in 1996 een bezoek bracht aan die kerk, keek hij zijn ogen uit. “Ik ontdekte dat ze daar drie keer per jaar een Alpha-cursus gaven, waarvoor meer dan driehonderd mensen in de rij stonden. Een cursus over het christelijk geloof. Ongelooflijk! Zondags bleken veel mensen in de dienst te zitten die door deze Alpha-cursus tot geloof waren gekomen.” Terug in Nederland zocht Jan contact met een aantal enthousiaste mensen en vanaf toen ging het hard. “We begonnen met 70, 75 cursussen, en toen ik vorig jaar vertrok bij Alpha Nederland waren er zo’n 1000 kerken bij Alpha betrokken en hadden zo’n 250.000 mensen de cursus gevolgd.” Inmiddels kent de Alpha-cursus, die dwars door alle kerkelijke denominaties heen gegeven wordt, diverse varianten: Alpha Youth, Alpha Student, Alpha Senior, Alpha Prison en de Marriage Course.

Oplage van meer dan een miljoen

Hoewel uitgevers weinig zagen in het stripboek, bereikte Jezus Messias, dat verscheen in 1993, een oplage van ruim een miljoen. Het is in meer dan zeventig talen vertaald en werd gratis ter beschikking gesteld. Inmiddels heeft Stichting Opwekking de rechten van het boekje en is het voor een klein prijsje te koop. “Ik heb ontzettend veel reacties gehad op dit stripboek,” vertelt striptekenaar Willem de Vink. “Van iemand op de Mongoolse steppe die zei: ‘Ik heb Jezus ontdekt’, tot een meisje in Noord-Afrika, dat haar boekje gekaft had omdat ze bang was dat anderen zouden zien dat ze over Jezus las.”

Het onmogelijke is mogelijk

Agapè bracht in de jaren negentig een zogenaamd ‘rond vierkant driehoekje’ op de evangelisatiemarkt. Het was een houten blokje met drie kanten, en afhankelijk vanaf welke kant je ernaar keek, was het
een rondje, een vierkantje of een driehoekje. Het idee erachter: het onmogelijke is mogelijk.
In die tijd was ook het ‘kadoosje’ in omloop. Een papieren kubus, die je kon uitvouwen tot een kruis, waarin het Evangelie was te lezen. Beide attributen worden hier en daar nog wel gebruikt, maar zijn duidelijk over hun hoogtepunt heen.

Visjes tellen

Heel af en toe zie je ze nog rijden: auto’s met een Ichthus-vis achterop. Nu vaak van metaal, maar in de jaren negentig was het vrijwel altijd een sticker. Het idee voor deze vis blijkt afkomstig van ds. Arie van der Veer. Toen de EO in 1990 van een stichting een vereniging werd, stelde hij als toenmalig voorzitter zichzelf deze opgave: eenheid brengen in de achterban van de EO. Niet de verschillen benadrukken, maar juist dat wat je bindt: het hart van het Evangelie. Hij deed dat onder het credo ‘Dichtbij God, dichtbij mensen’, via het principe van de oecumene van het hart én met behulp van de Ichthus-vis. Een sticker, die je op je auto kon plakken. Hij vertelt: “We stuurden in 1996 aan alle EO-leden zo’n vis, en ze reageerden er massaal op. Als ik ’s ochtends naar de EO reed, zat ik visjes te tellen. Later droegen mannen ook een vis op hun revers, en hadden vrouwen er een aan een kettinkje.” Lachend: “In de jaren negentig was die vis handig als je tijdens je vakantie in het buitenland op zoek was naar de kerk. Je reed gewoon achter een vis aan.” Welke kant moest die vis nou opzwemmen? “Ik heb ’m altijd met z’n kop naar links geplakt. Maar hoewel mensen er soms allerlei redeneringen bij hadden, waren daar geen voorschriften voor. Ach, het was maar een symbool."

'Wij haten godsdienst'

Naaldwijk, 1964. Tijdens een van de laatste rally’s (massabijeenkomsten voor jongerenevangelisatie), geleid door de nieuwe Youth for Christ-directeur George Brucks, ontstaat oproer. Een aantal jongeren in het publiek roept: “Wij haten godsdienst!” In plaats van hen de mond te snoeren, vraagt Brucks de jongeren op het podium te komen. Uit dit incident ontstaat het idee voor een koffiebar: een veilige plek waar jongeren op basis van gelijkwaardigheid in gesprek gaan over alles wat hen bezighoudt. Het concept slaat aan en het werk raakt in een stroomversnelling. Zo’n 130 koffiebars schieten als paddenstoelen uit de grond. Dat komt omdat de koffiebar perfect aansluit bij trends in de jeugdcultuur: informele omgang, discussiëren, popmuziek, uitgaan en groepsvorming. Het succes duurt tot het einde van de jaren tachtig, daarna begint het aantal koffiebars af te nemen. Anno 2015 bestaan er nog een handjevol.

'Bijna een soort rage'

Qwietjes heetten ze, de gesprekskaartjes van Peter Scheele. Van het woord ‘relikwietjes’. Het waren kaartjes met humoristische spreuken en gedachten met cartoons. Peter Scheele, die zichzelf typeert als Jezus-fan en in de jaren negentig programma’s maakte voor de EO, vertelt: “De bedoeling was dat je aan de voorkant van het kaartje geprikkeld werd met een tekst. Op de achterkant kreeg je dan de clou. Ik ging daar gewoon mee de straat op om gesprekken aan te gaan, en het leuke was dat mensen er goed op reageerden. Humor en een serieuze ondertoon bleken een perfecte combinatie. Langzaamaan ontstonden er verschillende varianten, waardoor uiteindelijk honderden niet-christelijke jongeren die kaartjes zelfs gingen sparen. Het was bijna een soort rage.” Nu, zo’n vijftien jaar later, is deze rage echt voorbij.

Nog nauwelijks jeugdkerken

‘Enter the Fish’ in Hellevoetsluis. Dat was de eerste Jeugdkerk, in 1999 opgericht door Marcel Gaasenbeek. Na zijn optreden in het EO-programma Het Elfde Uur in 2001 ontstonden door heel Neder- land diverse jeugdkerken, met in 2004 bijna zestig stuks.
De jeugdkerk-beweging is inmiddels ruim over haar hoogtepunt heen. Veel jeugdkerken – waaronder GodFashion in Zwolle en Enter the Fish – zijn opgeheven. In januari 2007 stopte ook Stichting Jeugdkerken, de ondersteunende organisatie voor beginnende jeugdkerken, omdat er nauwelijks nog nieuwe jeugdkerken bij kwamen. Momenteel is in een paar plaatsen in Nederland nog een jeugdkerk te vinden.

950 verschillende talen

Het begon allemaal met een droom van Bill Bright, de oprichter van Campus Crusade for Christ. In 1950 droomde hij van een artistiek perfecte en Bijbels betrouwbare film over het leven van Jezus Christus, die vervolgens in alle beschikbare talen zou kunnen worden vertaald. Een team van 500 bijbelgeleerden en leiders van seculiere en christelijke organisaties werkte aan dit project. In de herfst van 1979 was de Jezus-film voor het eerst te zien in 2000 Amerikaanse bioscopen. Hij is inmiddels in ruim 950 verschillende talen verschenen. De oorspronkelijke film van 120 minuten is eind jaren negentig opnieuw uitgebracht in een kortere versie van 84 minuten. Mark de Boer van Agapè: “In 2003 kwam er nog een kinderversie uit. Maar inmiddels is de film te gedateerd voor westerse begrippen en wordt hij in Nederland nauwelijks nog gedraaid."

40 doelgerichte dagen

Wie aan doelgericht leven (Purpose Driven Life) denkt, denkt aan Rick Warren. Deze voorganger van de Saddleback Church in Amerika is de auteur van onder andere Doelgericht leven en Doelgerichte gemeente. De eerste werd in 2003 vertaald, waardoor ook het Nederlandse publiek kennismaakte met de principes van Warren. In veertig dagen kon de lezer Gods doel voor zijn of haar leven ontdekken, waarbij vijf levensdoelen aan de orde werden gesteld: aanbidding, gemeenschap, discipelschap, bediening
en evangelisatie. Hoewel er veel kritiek was (te Amerikaans, te optimistisch mensbeeld, oppervlakkige manier van Bijbellezen), gingen diverse kerken en gemeenten aan de slag met ‘40 doelgerichte dagen’. Uitgever Henk Medema: “Vooral het concept van de kleine groepen en het organiseren van een kerk vanuit verscheidenheid aan bedieningen heeft z’n sporen nagelaten.” Na een jaar of zeven verslapte de aandacht van veel christenen weer, al bestaat de stichting Purpose Driven Nederland nog steeds.


Tekst: Mirjam Hollebrandse
Beeld: Shutterstock
Bron: Visie 2015, nr. 6

--:--