Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Na het overlijden van haar broer gaat Sandra op zoek naar zichzelf

'Eindelijk was er tijd voor mezelf, maar wie was ik?’

Als 15-jarig meisje krijgt Sandra Dannenberg (31) voor het eerst te maken met de dood. Ze moet afscheid nemen van haar broer Marien. Ze neemt zijn optimisme over en gaat op een andere manier naar het leven kijken. Zelfs nu ze de haaraandoening Alopecia Areata heeft, waardoor ze helemaal kaal is. “Ik ben niet bang voor de toekomst.”

Deel:

Scroll naar beneden voor de video met het 'Ik ben' verhaal van Sandra.

“Marien maakte mij ’s morgens wakker om samen te spelen, dan reden we met zijn playmobilauto’s door de kamer. Hij was mijn speelmaatje. Marien is drie jaar ouder dan ik en we liepen altijd samen naar school”, vertelt Sandra. Haar jeugd is onbezorgd totdat Marien op zijn dertiende ziek wordt. “We waren op vakantie en hij kon niks meer binnenhouden. Hij at alleen nog maar toetjes en was zo verzwakt dat we zelfs niet meer konden spelen.’’

Na de vakantie heeft haar broer een kampweek van klas 1. Hij valt op de heenweg flauw van zijn fiets en wordt daarom naar het ziekenhuis gebracht. Het is foute boel. Er wordt kanker bij Marien geconstateerd en het gezin gaat een heel ander leven leiden. “Doordeweeks was ik thuis en zorgden mijn oom en tante voor mij. In de weekenden ging ik naar het ziekenhuis en sliep ik in het Ronald McDonald huis bij mijn ouders.”

Ziekenhuisleven

“Ik was graag in het ziekenhuis, dan kon ik bij Marien zijn. Ik kan mij vooral de leuke momenten herinneren, als hij zich goed voelde gingen we bijvoorbeeld spelletjes spelen. Natuurlijk waren er ook angstige momenten. Zo lag hij een tijd in coma en moest hij daarna een operatie ondergaan.

Af en toe konden we gewoon ruzie hebben, zoals veel broers en zussen. Dan wilde ik met het speelgoed spelen waarmee hij aan het spelen was. Wanneer ik tegen mijn vader zei dat ik het niet eerlijk vond, was hij blij dat we ruzie maakten. Dat betekende dat Marien een goede dag had, anders zou hij daar geen energie voor hebben. Dan leek het leven even weer ‘normaal’.”

Laatste weken

“Ons gezinsleven draaide om hem, we wilden allemaal dat hij beter zou worden. Het fijne was dat hij altijd positief was en veel humor had. Dat maakte zijn ziekte voor iedereen draaglijker. Als degene die ziek is ook ziek overkomt qua humeur is dat zwaarder dan wanneer iemand alles positief inziet. Daar haal je zelf hoop uit.

Marien is vijf jaar ziek geweest en in de laatste weken van zijn leven kwam hij weer naar huis. Ik besefte destijds niet waarom hij terugkwam. Ik zag het als iets positiefs. Toen mijn tante in die periode langskwam zei ze: ‘Misschien heeft nog niemand het tegen je gezegd, maar je broer is thuisgekomen om te sterven.’ Dat was het eerste moment waarop ik besefte dat dit überhaupt kon gebeuren. Hoe ernstig ziek hij al die tijd was geweest, daar had ik nog nooit aan gedacht.”

Afscheid

“Het was de eerste keer dat ik kennis maakte met de dood. Mijn ouders bleven ’s nachts om beurten wakker om bij Marien te waken. De ochtend van zijn overlijden ben ik nog naar school gegaan voor de afleiding. Ik had een mobiele telefoon mee voor het geval dat. Ik mocht een uur eerder naar huis en toen ik bij de poort voor ons huis aankwam, zag ik dat mijn moeder de telefoon in haar hand had om mij te bellen. Het was zover.

Iedereen werd gebeld zodat ze konden komen. Mijn vader zat naast mij op de bank en sloeg zijn arm om mij heen. Het was een bijzonder moment waarbij iedereen in de huiskamer om Mariens bed zat. We hebben met elkaar afscheid genomen en daarna werd de beademing gestopt, dat was het enige dat hem nog in leven hield.”

Steun

“Samen met mijn broer, zus en ouders waren we een team en hadden we al die tijd hetzelfde doel gehad: voor Marien klaarstaan. Het geloof heeft ons die vijf jaar gesteund. God was de Vader van ons team. We konden bidden voor kracht en hoop. Marien was zelf overtuigd christen. Twee dagen voor zijn overlijden was zijn laatste heldere dag. Hij wilde graag Opwekking luisteren en het leek alsof hij wist dat het zijn laatste dagen waren. We wisten dat hij naar de hemel zou gaat en daarom was het goed.”

Spanningsaanvallen

De spanning en de stress die deze vijf jaar met zich mee hebben gebracht gaan Sandra niet in de koude kleren zitten: “Het begon iets voor zijn overlijden. Ik had last van spanningsaanvallen, dit betekende dat ik af en toe flauwviel. Aan het begin viel ik één keer per dag flauw, maar het gebeurde steeds vaker. Tot ik op een gegeven moment zelfs meer dan tien keer op een dag flauwviel.

Ik werd zes weken opgenomen in een kliniek voor intensieve therapie. Daar observeerden ze mijn aanvallen. Normaal gesproken heb je een spanningsboog waarbij je lichaam op het hoogtepunt moet ontladen, dan ga je bijvoorbeeld huilen of word je boos. Ik ging daar steeds overheen tot mijn lichaam het niet meer aankon en zelf de knop omdraaide, vervolgens viel ik flauw. In de kliniek leerden ze mij hoe ik boos moest worden, zodat ik kon ontladen.”

Wie ben ik?

“Daarnaast had ik ook vragen. Voorheen had ons gezin hetzelfde doel, nu Martien was overleden viel dit weg. We moesten ieder onze eigen weg, maar wat was die weg? Ik was nog maar vijftien jaar en had al veel meegemaakt. Voor het eerst in jaren was er tijd voor mezelf, maar wie was ik? Tijdens de therapie ben ik gaan ontdekken wat ik leuk vind en hebben ze mij aangespoord om een opleiding te volgen. Ze hebben mij een nieuw leven gegeven.

Boos worden vind ik nog steeds lastig. Mijn grootste angst is om de mensen om mij heen te verliezen. Daarom praat ik liever met ze mee, dan dat ik ertegenin ga. Ik wil geen ruzie maken.

Deze heftige periode uit mijn jeugd heeft mijn leven gevormd. Zo kreeg ik ruim een half jaar geleden een haaraandoening waarbij mijn haar plotseling volledig is uitgevallen; Alopecia Areata. Mijn moeder zei: ‘Dat je dit nu ook nog moet meemaken’. Maar ik denk dat er ergere dingen zijn dan Alopecia, deze positieve houding heb ik van mijn broer geleerd. Ik ben begin dertig, er zal nog van alles op mijn pad komen, maar ik ben niet bang voor de toekomst.”

Ik ben - Sandra

--:--