Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Zussenliefde: ‘Martha’s godsbeeld was heel anders dan dat van mij’

Martha en Corine zijn al 17 jaar (pleeg)zussen

Wanneer Martha Boer (31) als kind thuis te maken krijgt met mishandeling wordt ze uit huis geplaatst. Na zes pleeggezinnen komt ze op haar twaalfde terecht bij de familie van Corine van der Wal (33), uiteindelijk haar laatste pleeggezin. “Mensen kunnen zich soms niet voorstellen dat onze band zo sterk is. Dan vragen ze, ‘het voelt toch niet echt als zussen?’, maar het is echt zo.”

Deel:

“De allereerste keer dat we elkaar zagen was op een zondag, ik ging met de familie van Corine mee naar de kerk”, begint Martha, “mijn biologische ouders wilden namelijk graag dat ik naar een Gereformeerde Gemeente zou gaan en zo ben ik met hen in contact gekomen. Ik was toen twaalf jaar en dat moment zullen Corine en ik nooit meer vergeten.” “Absoluut”, stemt Corine in, “we zaten in de kerkbanken en Martha was de hele tijd met een vliegtuigje aan het spelen. Ze deed telkens alsof ze het ging laten vliegen. Ik zei: doe dan, niet in de veronderstelling dat ze het echt zou doen. Voor ik het wist vloog er ineens een vliegtuigje door de kerk. Op dat moment dacht ik bij mezelf, oké, dit meisje gaat dus vanaf vandaag wekelijks met ons mee naar de kerk.”

Part of the family

Dat de dan nog (kerk)vriendinnen het goed met elkaar kunnen vinden, wordt al snel duidelijk. “Mijn moeder is de gastvrijheid zelve”, vertelt Corine, “na de dienst nodigde ze Martha direct uit om mee te eten, we raakten aan de klets en vanaf dan weet ik niet beter dat het gewoon heel gezellig was.” Van het een kwam het ander. Martha bleef op de zondag steeds langer en de zondagen werden weekenden. Op haar veertiende komt ze uiteindelijk bij de familie inwonen. “Vanaf het begin dat ze er was hoorde ze er echt bij”, gaat Corine verder, “toen ze volledig bij ons kwam wonen was ze niet meer een vriendin, maar een echte zus.” Dit herkent ook Martha. “Bij de andere gezinnen waar ik heb gewoond ging het gezin er wel eens op uit met hun familie, maar dan mocht ik niet mee”, vertelt ze, “want ik was geen echte familie. Bij mijn pleeggezin is dit anders. Als je aan mijn pleegmoeder vraagt hoeveel kinderen ze heeft antwoordt ze altijd: ‘zes, maar de zesde is op haar veertiende bij ons gekomen’. Dat betekent heel veel voor mij. Het gevoel dat ik erbij hoor als haar kind, niet als pleegkind.”

'Ik dacht: als God is zoals mijn biologische vader, dan kan dat gewoon niet goed zijn’

“Zo kan ik onze eerste zomervakantie nog goed herinneren”, vertelt Martha verder, “we waren op vakantie in Frankrijk en kregen van een paar onbekende mensen de vraag of we tweeling waren. Terwijl wij helemaal niet op elkaar lijken. Eigenlijk was ik hartstikke trots dat ze ons die vraag stelden. Andere mensen zagen blijkbaar ook dat ik bij mijn pleeggezin hoorde, ze zagen mij niet als apart.”

'Als het onweerde was God boos op ons'

De wekelijkse kerkgang is Martha niet onbekend, toch voelt ze weerstand wanneer ze met haar pleeggezin naar de kerk gaat. “Ik deed gewoon mee, ging naar de kerk, maar ik luisterde nooit echt naar wat er werd gezegd over het geloof”, begint ze, “in mijn biologische gezin was God altijd een straffende God en werd er vaak over de hel gesproken. Daarom was ik altijd heel erg bang voor God. Als ik verkeerde dingen deed of als het onweerde was God boos op ons. Ik dacht: als God is zoals mijn biologische vader, dan kan dat gewoon niet goed zijn.” Binnen haar pleeggezin ziet Martha een andere kant van geloven. “Doordat Martha binnen onze familie zag hoe wij met geloof omgaan, heeft het haar doen inzien dat geloof niet is zoals ze dat bij haar biologische ouders heeft meegekregen”, legt Corine uit. “Martha’s godsbeeld was heel anders dan dat van mij, terwijl we wel in dezelfde kerk hebben gezeten. Wat dat betreft heb ik ook altijd begrepen dat het voor Martha heel moeilijk was om in God als liefdevolle vader te geloven als je zelf zo'n klotejeugd hebt gehad.”

Sterkere band

“Zelf ben ik ook een tijd van het geloof afgeraakt”, vertelt Martha. “Vijf jaar geleden ben ik namelijk verslaafd geweest aan alcohol. Ik voelde me in die periode erg schuldig tegenover Corine en mijn pleegouders als ik dan weer had gedronken.” “Ik heb heel lang niet geweten dat ze verslaafd was”, haakt Corine aan, “ze is namelijk een eersteklas toneelspeelster. Toen ze de verslaving uiteindelijk had toegegeven en ze daarmee aan de slag is gegaan, is onze band veel sterker is geworden. Toch heb ik haar altijd geaccepteerd zoals ze is, verslaafd of niet verslaafd.”

Soms kan ik nog heel moeilijk geloven dat God mij ziet als een geliefd kind en dat ik in de hemel mag komen

“Ik ben nu clean en daar hebben Corine en de rest van het pleeggezin veel in betekend”, gaat Martha verder. “Ze hebben mij altijd gesteund en gezegd dat ze van mij houden. Ook als ik het even niet meer zag zitten of mezelf niet meer leuk vond. Iedereen liet me steeds zien dat ik het waard ben en dat ik wel kon stoppen met de alcohol. Sinds die periode ben ik ook veel opener geworden. Ik leerde door de jaren heen dat ik alles met hen kan bespreken, niks is te gek. Ik mag zijn wie ik ben.

De laatste tijd begint het geloof voor mij dan ook steeds meer betekenis te krijgen. Zo heb ik vorig jaar een Alpha-cursus gevolgd. Soms kan ik nog heel moeilijk geloven dat God mij ziet als een geliefd kind en dat ik in de hemel mag komen. Ik geloof zeker wel dat God liefde geeft, maar voor mezelf vind ik het lastig. Gelukkig luister ik veel naar gospelmuziek, dat geeft mij rust.”

Jaïr Marten

Martha bij de doopdienst van Jaïr Marten
Martha met Jaïr Marten.

Corine en haar man zijn, net als haar eigen ouders destijds, ook pleegouders geworden en wachten momenteel nog op een match. “Het is voor mij niet meer dan normaal om buiten je familie lief te zijn voor anderen”, vertelt Corine. “Ik besef gewoon hoe enorm ik heb geboft met mijn thuissituatie. Daarom ben ik erg dankbaar dat Martha in ons leven is gekomen. Het voelt echt alsof ze bij mijn gezin hoort. We wonen in dezelfde stad, ze gaat samen met mijn gezin op vakantie en we zien elkaar minimaal drie keer in de week. Daarom vind ik het heel bijzonder dat we ons tweede kind naar Martha hebben vernoemd, Jaïr Marten. Om zo aan haar te laten zien wat ze voor ons betekent.” “Het was ook heel mooi dat ik hem naar binnen mocht dragen met dopen”, reageert Martha. “Ik zeg wel eens, ik heb een bloedfamilie en een hartfamilie. Corine accepteert mij helemaal zoals ik ben. Dat wij als pleegzussen zo’n goede band hebben komt niet vaak voor. Mensen kunnen zich soms niet voorstellen dat onze band zo sterk is. Dan vragen ze: ‘het voelt toch niet echt als zussen?’, maar het is echt zo.”

Lees ook: Als je een drieling bent: 'Onze ouders hadden opeens 7 kinderen'

Geschreven door

Daniëlle Naberman

--:--