Ga naar submenu Ga naar zoekveld

7x Japke-d. Bouma

'Ik kan niet zo goed tegen mensen zonder humor'

Japke-d. (Doutzen) Bouma (1970) is eindredacteur en columnist bij NRC. Ze schrijft voor die krant elke week twee columns: een over de zin en onzin van kantoorjargon, en een over de taal die ze om zich heen hoort. Japke-d. heeft een dochter en twee katten en woont in Utrecht.

Deel:

1. Wat doe je op je eerste dag als baas van Nederland?
“Ik ken geen enkel weldenkend mens die mij de baas van Nederland zou maken. Maar goed, stel. Dan zou ik de dividendbelasting niet afschaffen en het geld investeren in docentensalarissen. En alle vaders een maand ouderschapsverlof geven na de geboorte van hun kind.”

2. Wat neem je mee als je huis in brand staat?
“Behalve mijn dochter en mijn katten? Niets. Er is niets belangrijker. Ja, misschien mijn agenda, als dat nog lukt. Daar zitten mijn belangrijkste foto’s en afspraken in. En mijn telefoon, met al mijn herinneringen en foto’s. Ook fijn om meteen mijn ouders te kunnen bellen dat ik veilig ben.”

3. Wat is de laatste smoes die je hebt gebruikt?
“Ik doe meestal buikgriep. Met veel diarree. Dan durven mensen niet door te vragen.”

4. Welk moment in je leven wil je opnieuw beleven?
"Als ik zou moeten kiezen, dan het enige liveconcert van Robert Palmer waar ik ooit was, in 1989. Hij is mijn grote muzikale held en ik vind het nog steeds jammer dat ik hem maar één keer live heb horen zingen. Hij overleed in 2003 en ik mis hem nog elke dag.”

5. Wie moet er een standbeeld krijgen?
“In ieder geval Barbra Streisand. De beste zangeres ooit geboren. Al heb ik liever een groepje standbeelden. Van grappige vrouwen als Claudia de Breij, Sanne Wallis de Vries, Brigitte Kaandorp, Nynke de Jong en Paulien Cornelisse. Een mooi eerbetoon aan hoe grappig vrouwen zijn, en hoe we hen moeten koesteren en aansporen zich uit te spreken.”

6. Wat is je meest onhebbelijke gewoonte?
“Ik kan niet zo goed tegen mensen zonder humor. Ik word snel boos op ze, terwijl die mensen het ook niet kunnen helpen dat ze geen humor hebben.”

7. Waar ben je trots op?
“Dankbaar, dat vind ik een beter woord. Trots is zo hard, zo ongenaakbaar. Ik ben dankbaar voor mijn dochter, voor mijn ouders die allebei nog leven en voor mijn zus en zwager en hun drie mooie zoons. Ik ben dankbaar voor de vrienden die ik heb, sommige van hen al meer dan dertig jaar. Dankbaar voor hun trouw en humor. En dankbaar voor al die mensen die mijn boekjes kopen en gekocht hebben. Niet erg revolutionair, ik weet het, maar wat mensen ‘klein geluk’ noemen, is het grootste geluk ter wereld.”

Geschreven door

Miriam Duijf

--:--