Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Column: stel ik me aan?

Chronisch ziek bij het UWV

Marike heeft een gesprek bij de UWV-arts dat niet meevalt. Verschil in visie op de beperkingen door vermoeidheid en pijn doet zeer. Het geeft haar het gevoel dat ze zich aanstelt.

Deel:

Vandaag moet ik naar de verzekeringsarts van het UWV. Na twee jaar ziektewet, beoordeelt hij of ik in aanmerking kom voor een uitkering op grond van arbeidsongeschiktheid. Ik ben redelijk monter. Zelf vind ik het nogal bijzonder dat ik, met alle beperkingen, in het afgelopen jaar mijn tekstbureau heb opgezet. Ik weet nu hoeveel uren ik aankan en hoewel dit niet zo veel is, geniet ik van de opdrachten die ik mag verzorgen. Omdat ik zelf kan bepalen wanneer ik werk, kan ik mijn energie beter verdelen over de week en is mijn leven plezieriger geworden. Bij de eerdere ziektewetbeoordeling (wat een woord) reageerde de arbeidsdeskundige positief verrast op mijn inspanningen. Ik verwacht dan ook een plezierig gesprek. Wel vraag ik mijn zus om mee te gaan. Mijn UWV-ervaringen zijn nogal wisselend en beoordeeld worden maakt me zenuwachtig. Ook bid ik of God mee wil gaan en ons een goed gesprek wil geven.

Moedeloos en verdrietig

Twee uur later. Terug in de auto overvalt me een diepe moedeloosheid. Ik wil huilen, maar wacht er even mee tot ik veilig thuis ben. De verzekeringsarts vond dat ik best meer uren kan werken dan ik aangeef. Opnieuw is diepgaand mijn ziektegeschiedenis, woningaanpassing, rolstoelgebruik, mobiliteit, dagindeling, enz. besproken. Maar wat een arts niet kan objectiveren, is vermoeidheid en pijn. Om die beperkingen op de juiste intensiteit te kunnen schatten, is een bepaald gevoel nodig. En dat verschilt per arts. Dat wist ik al uit ervaring maar het wordt opnieuw bevestigd.

Stel ik me aan?

De arts vindt dus dat ik meer kan werken dan ik doe. Waarschijnlijk bedoelt hij het niet zo, maar het voelt alsof ik me aanstel. Au, dat doet zeer. Ik heb zo hard geknokt. Toen ik nog parttime werkte om het vol te houden, en nu om mijn tekstbureau van de grond te krijgen. Maar nu ik eindelijk leer hoe ik mijn energie kan verdelen om niet uitgeput te raken en nog wat geld in het economische laatje breng, blijkt dit een onvoldoende te scoren. Ik ben teleurgesteld, verdrietig en jammer genoeg ook wel verbitterd. Als ik de afgelopen jaren op de bank had liggen niksen, was de beoordeling niet anders geweest. Het is dat ik mooie opdrachten heb, anders zou ik de moed niet meer kunnen opbrengen om door te knokken.

En toch: God is erbij

En mijn gebed van deze morgen? Ik weet niet precies op welke manier God aanwezig was in het gesprek. Maar ik geloof vast en zeker dát Hij erbij was en verder meetrekt in mijn UWV-perikelen.

Lees ook dit interview met Sjanine, die door Spina Bifida in een rolstoel belandde: 'Tijdens mijn vakantie in Zeeland kon ik vrijwel geen enkele winkel binnen."

--:--