Ga naar submenu Ga naar zoekveld

De Nacht van '53 door de ogen van opa en oma Jelier

70 jaar later: herinneringen aan de Watersnoodramp

Het is 31 januari 2023, Ooltgensplaat. Precies 70 jaar geleden had ik hier tot mijn nek in het water gestaan. Het was de nacht van de Watersnoodramp in 1953. Mijn oma Maria Jelier (1939) woonde tijdens deze rampnacht in Ooltgensplaat. Mijn opa Johannes Jelier (1940) woonde in Dirksland. Ze waren tieners tijdens deze rampnacht. Zij was 13 jaar oud, hij was 12.

Deel:

Het is een stormachtige avond, ook in 2023. Het is niet zoals 70 jaar geleden, maar je krijgt er een beeld bij. Ik ga langs bij mijn opa en oma op Goeree Overflakkee. Hier kijk ik met ze naar de documentaire ‘De Nacht van ‘53’. Deze documentaire is voor hen geen ‘ver van je bed-show’ maar een gebeurtenis die zij echt hebben beleefd. De herkenning en herinneringen komen weer bij ze terug.

De Nacht van ‘53

“In Ooltgensplaat woonde ik op de Slikdijk”, vertelt oma. “Samen met mijn ouders en mijn vier broertjes en zusjes. Het stormde de hele dag al hard en in de middag gingen we met het gezin aan de buitendijk kijken naar het hoge water. We zagen hoe het water over de dijk heen sloeg. Dit vonden we toch wel erg spannend. Het was niet ongewoon, maar toch zat je liever thuis met zulk hoog water.

Vroeg in de nacht schrokken we wakker van de kerkklokken. Deze gaven signaal voor hoog water. Het water stond toen al bijna aan de dijk. Mijn ouders waren op dat moment nog niet thuis; zij waren naar hun eigen ouders toe die niet op de dijk woonden. Het water stond mijn vader al tot de knieën toen ze thuis aankwamen. Mijn vader droeg mijn opa op zijn rug, die kon door de harde stroming zelf niet meer blijven staan. We zijn toen met ons hele gezin door de bovenbuurvouw naar boven gehaald. Daar was geen water.

Die nacht hebben wij niet geslapen, er was te veel herrie en spanning. We wisten niet wat er zou gebeuren en wat er van ons dorp over was. Toen de zon doorbrak konden we de schade zien. De dijk was alweer redelijk droog, maar de schade was zichtbaar. Er zaten gaten in de weg en delen van de dijk waren weggeslagen.”

Weggeslagen dijk in Ooltgensplaat
De weggeslagen dijk naast het huis van oma Maria Jelier, aan de Slikdijk in Ooltgensplaat.

“De dijk stond vol met mensen uit het dorp, van wie de huizen wel onder water stonden. Ik ging met mijn zusje de dijk af om te zien wat er was gebeurd. De brokstukken, auto’s en dieren lagen overal.”

'De schaal van de ramp wisten we nog niet'

Opa: “In Dirksland was het anders, daar is het gelukkig droog gebleven. Maar hier zaten wij ook met problemen van de voorzieningen. Er was geen stroom, geen riolering en geen warmte. Midden in de winter was dat natuurlijk niet fijn. Voor mij en mijn broer was het wel spannend, want mijn ouders waren niet thuis. Mijn oudere zus woonde gelukkig om de hoek en zorgde voor ons.

We waren ook niet meer alleen in ons huis. Op de zolder lagen twintig evacuees uit Herkingen. Daar was het water wel gekomen. Deze twintig mensen lagen bij ons op zolder. De hele zolder lag vol met matrassen. Ik kwam gelukkig uit een wat groter gezin. We hadden hierdoor grote pannen waarin we voor iedereen konden koken, toen we weer toegang hadden tot eten en drinkwater. We hadden een kelder waar wat spullen lagen die we konden gebruiken, maar het was niet altijd makkelijk. Deze twintig mensen hebben bijna veertien dagen bij ons ‘gewoond’. Daarna konden ze weer terug naar hun eigen woningen.”

“Voor ons beide geldt wel dat we op dat moment de schaal van de ramp nog niet wisten. Wij dachten dat het alleen ons dorp of directe omgeving betrof, maar dat bleek toch wel anders. De schaal van de ramp hadden we ons nooit kunnen voorstellen.”

Maria en Johannes Jelier in de Voorstraat in Ooltgensplaat
Maria en Johannes Jelier poseren in de Voorstraat in Ooltgensplaat.

Evacuatie

Oma: “Vanaf de Slikdijk, waar ik woonde, zijn we op dinsdag allemaal geëvacueerd. Er was geen water, geen voedsel of warmte, dus we moesten wel weg. We zijn weggebracht op vrachtschepen, die door militairen waren klaargemaakt met strozakken. De reis naar Delft was best lang en ook koud, het was immers winter. In Delft werden we opgevangen met eten, drinken en wat we nodig hadden. Vanaf daar gingen we met bussen door naar familie.

Mijn vader ging terug om te helpen. Hij was vrachtwagenchauffeur en reed rond met zandzakken, hulptroepen of voedingswaren. We zagen hem gelukkig wel in het weekend, dan werd hij met de boot naar ons toe gebracht. Mijn moeder kon ook niet echt stilzitten. Zij is op gegeven moment met mijn vader meegegaan en werd onderdeel van de sopploeg. Dit waren de vrouwen die, nadat het meeste water weg was, de huizen schoonmaakten. We zijn als gezin na de evacuatie wel drie maanden niet meer thuis geweest.

In de maanden na de ramp, toen de dijken hersteld werden, werden werkmensen ondergebracht in werkketen. Ik werkte daar en hielp met koken, schoonmaken of koffie rondbrengen. Ik was misschien 15 toen ik daar ging helpen. Het waren ontzettend veel mensen die hielpen met de wederopbouw, maar dat heeft ook erg lang geduurd.’

Oma Maria Jelier voor de bouwkeet
Maria Jelier ('oma') poseert voor een bouwkeet, vlak na de Watersnoodramp.

Telegramdienst

Opa: “Uit Dirksland zijn we nooit geëvacueerd gelukkig, maar ik heb wel drie weken alleen thuisgezeten met mijn oudere broer. Mijn ouders waren, met mijn twee zusjes, die nacht van 31 januari op kraamvisite bij mijn oudste broer. Door de storm en door het water konden zij niet meer naar huis komen. Dit was wel ingewikkeld want mijn vader was toen verantwoordelijk voor de telegramdienst.

Deze telegramdienst kon niet stoppen en dit heb ik toen met mijn broer overgenomen. Voor iedere telegram moesten wij op pad om hem persoonlijk af te geven, dat mocht namelijk niet zomaar door de brievenbus. De telegrammen kwamen vanaf het binnenland. De families die van de ramp hoorden, waren bezorgd over hun families in het getroffen gebied. Wij waren in die tijd eigenlijk hun enige connectie met ‘de buitenwereld’. We konden gelukkig altijd goed nieuws brengen, omdat we redelijk gespaard waren gebleven. De schade was eigenlijk alleen materieel.”

De boerderijhond

“Na de ramp stond er een artikel in de krant over een boerderijhond. In deze stormachtige nacht hadden de meeste boeren hun koeien vastgezet in de stallen, zodat ze er niet vandoor gingen tijdens de storm. Nu was er op een van deze boerderijen een hond die, zodra het water kwam, de koeien probeerde te redden. Hij beet ze in de enkels of blafte luid naar ze, zodat ze opstonden en de stal ontvluchtten. Zo schijnt deze hond toch zeker twintig koeien te hebben gered. Of het écht zo is gebeurd, weet niemand natuurlijk zeker. Maar wij vonden deze hond een kleine held.”

Het blijft bij je

Nu, zeventig jaar na de Watersnoodramp, zit ik met mij grootouders voor de tv. Buiten stormt het en hoor je getik tegen de rolluiken. Mijn opa en oma zijn geen jonge tieners meer die een steentje bijdragen, maar twee senioren die terugkijken op een deel van hun jeugd. “Er is geen woord gelogen van wat hier gezegd en gedeeld is” zegt oma. Ze slikt nog een keertje extra. “Je voelt toch weer wat je toen voelde. Wij hadden dan nog geluk dat we redelijk gespaard zijn gebleven en niemand zijn verloren. Toch hoop ik dat we dit nooit meer mee hoeven te maken.”

Dit artikel is geschreven door Tessa van Nieuwenhuijsen

Kijk de documentaire 'De Nacht van '53' nu op NPO Start.

De Rampnacht

Meer over de podcast:

De Rampnacht
--:--