Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Ella heeft een regenbooggezin

'Ik vond dat de donor net als ik gelovig moest zijn'

Nadat haar beste vriendin een tweede kind had gekregen, reed Ella de Stigter ’s avonds naar huis over de Rotterdamse Maasboulevard. Ze was erg verdrietig; als single kon ze zelf geen kindje krijgen, maar ze was wel veel voor andermans kinderen in de weer. ''Sorry Heer,'' zei ze, ''hier scheiden onze wegen. Ik kán niet kinderloos blijven, dan moet het maar zonder U.'' Het was een wanhoopskreet.

Deel:

“In mijn werk als psycholoog sprak ik regelmatig vrouwen van rond de veertig die graag kinderen wilden, maar te laat waren. Dat zette mij aan het denken. In de liefde was mijn leven niet erg succesvol en tijdens het daten merkte ik dat ik vooral met haast op zoek was naar een man omdat ik kinderen wilde. Op een dag zei een lieve vriend tegen me: ‘Waarom doe je het niet alleen?’

Jij bent niet wijs, dacht ik. Hij was niet gelovig, dus snapte volgens mij niet dat het in de kerk niet voor de hand ligt om als vrouw alleen een kind te krijgen. Bovendien vond ik als psycholoog dat het beter voor een kind is om op te groeien bij twee ouders.
Een jaar of vier heb ik het met God en twee lieve vrienden besproken. Ook verplichtte ik mijzelf om actief te daten zodat ik de kans om ‘gewoon’ een kindje te krijgen groter zou maken. Dat zou voor alle partijen beter zijn, vond ik. Daarnaast rondde ik mijn postdoctorale studies af zodat ik een zo goed mogelijke financiële uitgangspositie zou hebben als alleenstaande moeder. Ik heb in die jaren allerlei opties onderzocht, zoals adoptie en spermadonatie via een bekende en onbekende donor.

Ik vond dat de donor net als ik gelovig moest zijn

Ook dacht ik heel serieus over accepteren en rouwen om wat mij mogelijk niet zou gaan gebeuren. Dan zou ik mijn leven anders vormgeven door te reizen of te promoveren. Maar ik wilde het allerliefst een kindje in mijn eigen buik. En omdat ik al iets ging doen wat uit nood werd geboren, vond ik het logisch dat ik dat zou doen met iemand die min of meer tegen hetzelfde aanliep: niet vruchtbaar zijn door de situatie waarin hij zich bevond. Een homo dus. Zo maken twee nare situaties samen in ieder geval een betere. Daarnaast vond ik dat de donor net als ik gelovig moest zijn, met dezelfde normen en waarden vanuit dezelfde bron en moest hij ook een vaderrol op afstand willen vervullen. Al snel dacht ik aan Willem-Jan.”

Samen lunchen

“Willem-Jan ontmoette ik op een kamp van zijn kerk waar ik spreker was. Hij zei tegen me: ‘Wil je samen lunchen? Ik denk dat wij iets moeten samen, maar ik weet nog niet wat.’ Daarna sprak ik hem jaarlijks op het Flevo Festival en we dronken weleens koffie bij dezelfde sportschool. Toen ik wilde onderzoeken of ik alleen een kindje zou kunnen krijgen, besloot ik Willem-Jan in oktober uit te nodigen bij mij thuis en voor hem te koken. Met pijn in mijn buik van de ongemakkelijkheid zei ik tegen hem: ‘Mag ik je sperma?’ Willem-Jan hoorde mijn geratel aan, moest huilen en zei alleen maar: ‘Als het een jongen is, moet hij Gideon heten.’ Nee, zei ik, dat kan niet, want ik heb al een naam en ik wil het kindje als het een jongen is, naar jou vernoemen: Luk Willem-Jan. Toen zei hij: ‘Ik heet voluit Willem-Jan Gideon Stouthart.’ We hadden dus zonder het te weten allebei hetzelfde gezegd.

In de periode die volgde, spraken we uitgebreid met elkaar: over praktische zaken als school, financiën en onze families. Het leek wel daten. In de nacht van 5 december kreeg ik een sms’je van Willem-Jan met de tekst: ‘Het is gezegend! Mijn zaad! Door Jezus zelf!’ Willem-Jan, die nooit dromen van God had gehad en nog zou krijgen, bleek een droom te hebben gehad waarin Jezus hem duidelijk maakte dat het goed was om dit te gaan doen.

'Het was voor mij als een eerste puzzelstukje van Gods trouw'  

Ik voelde me net Sara die bij de tent lachte toen God vertelde dat zij een kindje zou krijgen. Net als zij kon ik het niet geloven. En bovendien dacht ik altijd dat God en op deze manier de mogelijkheid openstellen om een kindje te krijgen niet samen konden gaan. Maar door de droom van Willem-Jan leek God me ineens te vertellen dat Hij er wél bij was. Het was voor mij als een eerste puzzelstukje van Zijn trouw en aanwezigheid, óók in dit onderdeel van mijn leven.”

Regenbooggezin

Nadat alles juridisch geregeld was en ik verhuisd, zijn we gestart met insemineren. Toen Willem-Jan tijdens de eerste echo het hartje hoorde kloppen – keboem, keboem – zei hij na twee uur stilte ineens: ‘Ik koop het leegstaande huis naast je.’ Op vrijdag verhuisde hij, de dinsdag erna beviel ik in het bijzijn van Willem-Jan en twee vriendinnen.

Nadat Luk geboren was, waren we vrijwel voortdurend samen. Vaak in mijn huis, soms bij hem. Hoewel het maar acht meter over de galerij lopen was, stoorde het ons dat we niet tegelijkertijd in ons eigen huis en samen konden zijn. Daarom plaatsten we een tussendeur zodat wij en Luk makkelijk heen en weer kunnen lopen.

We hadden het goed als gezin en stelden ons na een paar jaar open voor een broertje of zusje voor Luk. Mijn alleen naar God uitgesproken wens om een tweeling kwam uit.

Cadeauvader

“Toen de tweeling, Kaat en Door, bijna vier was, kreeg Willem-Jan een relatie met Mitch. Op kerstavond trok hij bij Willem-Jan in. Maar met Willem-Jan kreeg Mitch er ook een vrouw en drie kinderen bij. En bij Willem-Jan en de kinderen kreeg ik ineens een vreemde man die ik nog niet goed kende. Dat was voor ons allemaal erg wennen.

Terwijl de verbinding tussen Willem-Jan en Mitch groeide, groeiden Willem-Jan en ik uit elkaar. We hadden als kerngezin steeds minder gezamenlijke momenten. Het ene moment waren de kinderen bij de mannen en het andere moment bij mij. Ook miste ik mijn vriendschap met Willem-Jan en rouwde om wat was geweest. We kregen zelfs forse ruzies. Dat was voor ons allemaal een heel heftige periode. Willem-Jan en ik hadden altijd gezegd dat onze kinderen 24/7 toegang tot ons allebei moesten hebben, maar nu twijfelden we of deze constructie vol te houden was. Uiteindelijk gingen we gezamenlijk in gesprek bij een systeemtherapeut. Daardoor werd de verbinding tussen Willem-Jan en mij hersteld. Sindsdien kunnen we weer ontspannen samenleven en hou ik zelfs van deze twee mannen-die-mijn-man-niet-zijn.

Op de dag dat Willem-Jan Mitch ten huwelijk ging vragen, stonden er twee regenbogen boven onze flat. Wéér zo’n puzzelstukje. Zó mooi en troostend vond ik dat! Ik ben zo dankbaar dat ons regenbooggezin nu oké is. Naar de kinderen toe zijn Willem-Jan en ik een ultiem koppel: hij leert hen genieten, toneelspelen en plezier maken, terwijl ik meer van de orde, emoties en het beredeneren ben. Mitch is de cadeauvader die er een lintje omheen doet; hij koopt toetjes die de kinderen lekker vinden of sleept zomaar een spelcomputer voor hen naar binnen. Hij heeft Willem-Jan compleet en gelukkig gemaakt. Hij heeft daarnaast een bijna eindeloos geduld en is heel lief en zorgzaam naar de kinderen en mij. Ik hoop dat ik ooit nog een lieve man zal treffen die zich aan mij en mijn gezin wil verbinden. Maar hoe mijn leven ook loopt, ik vertrouw erop dat God er altijd bij is.”

We zijn een kerk van brokkenpiloten

Tekst: Sjoerd Wielenga
Fotografie: Elisabeth Ismail
Visagie: Mitch Bloem

--:--