Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Hanneke heeft ADHD: ‘Praat niet zo hard, doe niet zo raar, loop eens normaal’

Hanneke kreeg de diagnose ADHD op latere leeftijd

Hanneke Mijnster dacht bijna 42 jaar lang dat ze sociaal gestoord was. Dat ze raar was en harder moest werken om mee te kunnen doen. “Ik voelde me als een soort Alice in Wonderland. Ik was er wel, zag het allemaal gebeuren, maar snapte er niets van.”

Deel:

Soms waren er momenten dat ze ineens alles begreep. Dat ze heel goed wist wat ze aan het doen was, dat ze juist harder ging dan de rest, verder kwam. Alles kon. “Maar die momenten waren eindig en onvoorspelbaar. En dan kwam er een extra gevoel van falen bij, omdat ik het niet constant kon houden.” Het duurde jaren, vier decennia zelfs, voor het kwartje viel. “Ik ben niet raar, ik heb ADHD.” Ze schreef er een boek over. “Tot mijn 42e dacht ik vaak ‘als het leven nu stopt, vind ik het wel gezegend’. Ik had op momenten veel levenslust, maar tussenin was het vaak ploeteren. Mijn leven is zoveel beter geworden sinds ik mezelf begrijp en mijn blauwdruk kan delen. Dat gun ik anderen ook.”

Mijn leven is zoveel beter geworden sinds ik mezelf begrijp en mijn blauwdruk kan delen

Deadline en koekjes

Twee jaar geleden werd het eerste linkje gelegd. “Een vriendin van mij vroeg naar mijn relatie met eten. Ik vertelde over hoe ik, als ik moest schrijven voor een deadline, vaak een pak koekjes bij de hand had, omdat ik het moeilijk vond om lang op een stoel te zitten. Als ik lange vingers at tijdens het schrijven, lukte dat beter.”  Hanneke vertelde ook dat ze dan na die deadlines weer haast obsessief bezig was met gezond eten en afvallen. “‘Maar dat wil je toch niet?’, vroeg die vriendin. En dat was confronterend. Want ik zag het niet als een keuze, maar als iets dat ik nodig had. En ik hield mezelf steeds voor dat het tijdelijk was. Na de deadline de knop weer om. Maar het was een patroon geworden. En nee, dat wilde ik inderdaad niet.”  

Hanneke googelde op eetbuien + onrust. “Toen kwam ik op een blog over ADHD terecht en dat ging over mij.” De online testen die ze vervolgens deed, waren unaniem in de diagnose. Honderd procent ADHD. Hanneke beet zich erin vast. “Ik pitchte bij opdrachtgevers verhalen over vrouwen met ADHD. Sprak allerlei professionals. Ik stelde vijf vragen voor het artikel en zeventien voor mezelf.” Toen belde ze de huisarts en die deelde haar vermoedens. Een onderzoek volgde. Haar ouders moesten mee, voor de bewijslast. “Zij moesten vertellen over het meisje van toen. Het meisje dat altijd zo lekker rustig midden in haar kamer zat. Links zat ze iets te knippen, in het midden iets te breien en rechts zat ze muziek te draaien.” Het meisje dat met een vwo-citoscore naar de mavo werd gestuurd omdat ze zo wispelturig was. Het meisje dat niet zo hard moest praten, niet zo raar moest doen, normaal moest lopen. Het meisje dat zoveel moeite had met vrienden kiezen, want ze pasten nooit. “Ik liet me uitkiezen, waaide mee en was nergens geworteld. O, zij houden van in een speeltuintje hangen en britpop muziek, dan ga ik daarin mee. Ik was al lang blij dat ik ergens bij hoorde.”

Mijn ouders moesten vertellen over dat meisje van toen. Dat meisje dat links iets zat te knippen, in het midden iets te breien en rechts muziek te draaien

De column waar het allemaal mee begon

Na de diagnose, volgde een behandeling. De laatste fase was het uitproberen van medicatie, gecombineerd met groepstherapie. “In ons ADHD-leven hadden we zoveel deuken opgelopen. Mensen vonden ons irritant, druk of juist lui. Of vonden maar één versie van ons leuk. Dat bouwt zich allemaal op, je voelt je slecht over jezelf. In die club vond ik herkenning, er waren er meer van mij. Dat was helend.”

Het was in die tijd dat ze de column schreef waar het boek eigenlijk uit voortvloeide. “Ik was laat met het aanleveren van mijn stukken en de eindredactie vond dat niet leuk. Ik legde uit dat ik een beetje druk was met mijn therapie. ‘Ja, maar jij hoeft niet pas op donderdag te beginnen met schrijven, hè? Dat kan ook op maandag’, was de reactie. Ik had net geleerd dat ik er mocht zijn, dat ik ruimte mocht innemen voor hoe ik was. Dus dat deed ik. En dat landde allemaal prima, er was niemand boos, maar ik had er wel last van.” Vanuit die emotie schreef Hanneke een column die haast viraal ging. “Over hoe het is om ADHD te hebben. Mensen vinden ons altijd zo irritant. Omdat we te laat zijn, te luid, niet altijd beschikbaar. Nou, daar hebben we zelf eigenlijk niet zoveel over te zeggen. We staan aan of uit, hebben daarin niets te kiezen. We moeten onszelf ook maar nemen zoals het komt.”

Blauwdruk delen

De lezersbrieven stroomden binnen. “Zelfs van een vrouw van zeventig, die zich na mijn column op ADHD liet testen. En een andere brief, van een moeder, die schreef dat ze nu eindelijk begreep hoe haar dochter zich moest voelen.” Een paar dagen later belde een uitgever, of Hanneke geen boek wilde schrijven over haar ADHD. Daar hoefde ze niet lang over na te denken. “Het is voor mij zo’n winst dat ik nu uit kan leggen wat er is, wat ik nodig heb en waarom. Vroeger was ik twee uur lang boven, de was aan het opvouwen, terwijl ik niet eens houd van was vouwen. En mijn kinderen begrepen niet waarom ik zo lang weg was. Nu kan ik zeggen dat ik een half uurtje nodig heb, dat ze even niets tegen me kunnen zeggen, dat ik er daarna weer helemaal ben. En iedereen begrijpt dat. Voorheen was het net zo legitiem om dat halve uurtje te pakken, maar ik begreep niet waarom ik het nodig had. Het voelde als falen, weer iets dat ik niet kon. Zelfs mijn eigen kinderen waren teveel. Nu ik mijn eigen blauwdruk ken en die kan delen, is er begrip. Vanuit mij voor mijzelf en vanuit anderen. Dat gun ik ze allemaal, al die ADHD-vrouwen die zo lopen te ploeteren omdat ze het nog niet snappen.”

Het is voor mij zo’n winst dat ik nu uit kan leggen wat er is, wat ik nodig heb en waarom

Ze kreeg een jaar de tijd voor het schrijven van het boek, maar in vier maanden was het boek ‘Hé, is dit ook ADHD?’ af. Ze schreef het als een column van 200 pagina’s. In het boek blikt ze terug op hoe ze was: als vrouw, moeder, collega, vriendin en partner. Waar ze tegenaan liep. Ze interviewde experts en keek met hen naar het heden, het leven na de diagnose. “En ik geef tips, vertel wat ik heb geleerd over mezelf.” Ze hoopt een stukje mee te lopen met de vrouwen die haar verhaal lezen. “Dat ik, met dit boek, vrouwen een clubje kan bieden. Het clubje waar ik zelf zo lang naar heb gezocht.”

ADD en ADHD

ADD is net als ADHD een concentratiestoornis, maar dan zonder de hyperactiviteit. Bij ADD is juist het afwezige, dromerige karakter een duidelijk kenmerk. ADD wordt daarom minder snel opgemerkt dan ADHD. De kenmerken van ADD worden niet als ‘lastig’ ervaren en dus minder gemeld en/of onderzocht. Hanneke schrijft in haar boek over ADD het volgende: ‘Je hebt het wel druk vanbinnen, alleen aan de buitenkant is dat niet zo te merken. In de officiële diagnostiek is ADD iets heel anders dan ADHD, maar in de praktijk is de onmacht van zoveel gedoe en reuring vanbinnen hetzelfde.’ Hanneke geeft ook aan dat het onderscheid vaak niet meer gemaakt wordt, omdat de hyperactiviteit, zeker bij vrouwen, zich vaak van binnen manifesteert. “Dat een ander het niet ziet, betekent niet dat het er niet is. Het gaat niet om de hyperactiviteit en de duizend gedachten die je hebt, maar om de hinder die je ervan ondervindt.” De concentratiestoornissen hebben veel overeenkomsten als een vol hoofd, veel gedachten en uitstelgedrag. Ook hebben zowel mensen met ADD als mensen met ADHD de hyperfocus. Een langere periode waarin ze helemaal kunnen opgaan in waar ze mee bezig zijn en juist opperste concentratie hebben.

Foto: Joanne de Lijster

Geschreven door

Petronella van het Goor

--:--