Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Hannelore van Otterloo zat gevangen in een sekte

‘Het ergste? Ik verloor daar mijn eigenwaarde’

Vijftien jaar lang leeft Hannelore van Otterloo (47) in de Gemeente Gods, de sektarische gemeenschap van Sipke Vrieswijk. Wat daarbinnen gebeurt, blijft voor de buitenwereld geheim. “Ik mocht met niemand praten, ook op school niet.” Het kost haar jaren om zichzelf terug te vinden.

Deel:

“Vaak vragen mensen mij: hoe kun je blijven geloven na alles wat je in je jeugd is aangedaan? Was je niet heel boos op God? Zeker, ik ben heel boos geweest op Hem. Maar het is mij niet aangedaan door God, maar door mensen. Toen ik dat inzag, kon ik mijn boosheid loslaten.”

Gehersenspoeld

Hannelore is 3 jaar als haar ouders lid worden van de Gemeente Gods, onder leiding van Sipke Vrieswijk. Wat begint als een huisgemeente, groeit uit tot een sekte, waar Vrieswijk – die zichzelf ‘Profeet’ noemt – samen met zijn partner Aagje de scepter zwaait.

Als Hannelore 9 is, trekt ze met haar moeder in het klooster dat de Gemeente Gods in het Gelderse Velddriel heeft aangekocht. In de acht jaar dat ze daar woont, wordt Hannelore gehersenspoeld, fysiek en emotioneel mishandeld en seksueel misbruikt.

Onvoorspelbaar

Terwijl familieleden en andere buitenstaanders machteloos toekijken hoe hun geliefden vermorzeld worden in de tentakels van sekteleider Vrieswijk, is Hannelore ervan overtuigd dat zij aan de goede kant staat. Ze volgt de wil van Vrieswijk – en daarmee die van God zelf – en doet dagelijks haar uiterste best zich te voegen naar zijn grillen.

“Vrieswijk was heel onvoorspelbaar. Het ene moment kreeg je straf, het volgende moment werd je beloond. Maar je denkt dat God jou daar wil hebben. En Vrieswijk is Gods profeet, hij weet wat het beste voor je is, dus wie ben jij om je daarvan los te maken? Vrieswijk predikte bovendien veel angst. Als je de Gemeente Gods verliet, zou de toorn van God op je neerdalen.”

Voelde je je thuis in die gemeenschap?

“Ja en nee. De eerste jaren was het heel leuk en gezellig met de andere kinderen. We speelden samen en onderling was er veel harmonie. De leden van de gemeenschap keken naar elkaar om en we dronken vaak samen koffie met een koekje. Toen Vrieswijks gedrag grilliger en onvoorspelbaarder werd, ontstond er een sfeer van angst. Als hij niet in de buurt was, kon je kind zijn. Was hij in de buurt, dan was je meteen op je hoede.

Soms werd je midden in de nacht uit je bed gehaald

Dat werd na verloop van jaren steeds erger. Op den duur mochten we niet meer met elkaar spreken, liet hij je voor straf urenlang opsluiten in een donker stookhok, of werd je midden in de nacht uit bed gehaald en naar buiten gestuurd. Vaak zonder dat je precies wist wat je fout had gedaan. Een jaar nadat mijn moeder en ik in het klooster waren komen wonen – mijn vader bleef thuis om te kunnen blijven werken – werden we van elkaar gescheiden. Ik moest in het bijgebouw gaan wonen. Mijn moeder en ik leefden als vreemden van elkaar in één huis, we keken elkaar niet eens meer aan.”

Torenhoge giften

Vrieswijk oefent op alle mogelijke manieren druk uit op zijn volgelingen. Hij dreigt met ‘Gods oordeel’ als ze niet breken met hun familieleden. Hij stelt dat bezittingen zorgen voor occulte belasting en dwingt de gelovigen hun waardevolle spullen te vernietigen. Ook eist hij torenhoge giften. Wie niet direct of onvoldoende gehoor geeft aan wat hij zegt, intimideert hij met woorden als: ‘Zo maak je nooit vorderingen op je groeipad in het geloof’ of: ‘Een keuze voor jezelf is een keuze voor de duivel en voor egoïstisch genot.’

Geheimzinnig

Hannelore gaat wel naar school, maar huiswerk maken mag ze niet. Bijbelstudie en klusjes in en rondom het klooster gaan voor. Bovendien mag ze op school met niemand praten over het leven binnen het klooster. Samen met andere kloosterkinderen – met wie ze evenmin mag praten – brengt ze de pauzes zwijgend door. Niemand van buiten het klooster weet precies wat zich voor geheimzinnigs binnen de muren afspeelt en er doen dan ook de wildste verhalen de ronde. Medeleerlingen kijken Hannelore met de nek aan, maar zij ondergaat het als haar lot. “Vrieswijk had ons al gewaarschuwd dat we niet begrepen zouden worden. Dat was alleen maar positief, zei hij, want in de Bijbel staat immers: ‘Gij geheel anders.’ Dus het hoorde er gewoon bij en bevestigde voor ons dat hij gelijk had en de waarheid sprak.”

Nieuwe naam

In het klooster krijgen de gelovigen allemaal een nieuwe naam. Ook Hannelore. “Ik denk dat dit Vrieswijk macht gaf; hij was degene die je die naam gaf, maar ook weer kon afnemen. Dat paste in zijn methode van belonen en straffen. Bovendien nam hij je met die nieuwe naam een deel van je identiteit af.”

Ik moest mezelf begraven

Dat laatste was misschien nog wel wat Hannelore het meest pijn deed. Op de vraag wat het meest bizarre was wat ze in het klooster heeft meegemaakt, benoemt ze dan ook niet de mishandelingen of het misbruik, maar het feit dat ze daar, in de sekte van de Gemeente Gods, haar eigenwaarde verloor. “Ik mocht niet zijn wie ik was en zat opgesloten in mezelf. Op een dag wist ik: ik moet mezelf begraven en zijn wie Vrieswijk wil dat ik ben. Het heeft me jaren gekost mezelf terug te vinden en te ontdekken wie ik ben en wat ik wil.”

Verwarring en chaos

Als Hannelore 17 is, wordt ze na een lang voorbereide politieactie bevrijd uit de sekte. Tegen haar wil. Ze is dan ook boos op iedereen die bij deze bevrijdingsactie betrokken is. “Ik was ervan overtuigd dat de Gemeente Gods een goede plek voor mij was.”

Ze komt bij haar oom en tante terecht, waar ze ervaart dat het geloof in God iets anders inhoudt dan wat zij al die jaren heeft geleerd. Het levert veel verwarring en chaos in haar hoofd op, en de emoties en angst die ze ervaart, worden haar soms bijna te veel. “Nog maanden na mijn vertrek uit de gemeenschap zei ik dat ik terug zou gaan zodra ik 18 was. Ik wilde terug naar de rust en het overzichtelijke leven dat ik al die tijd geleid had.”

Luisteren zonder oordeel

Wonderlijk genoeg ontmoet Hannelore twee maanden na haar bevrijding Eduard, een jongen met wie ze kort daarna verkering krijgt. “Hij was voor mij echt een zegen. Waar veel mensen zich afvroegen of het wel wijs was dat ik, met al mijn trauma’s, zo snel een relatie kreeg, heeft die ontmoeting met Eduard mij heel goed gedaan. Hij gaf mij alle ruimte om te kunnen genezen. Hij luisterde zonder te oordelen, dat was voor mij op dat moment het allerbelangrijkste. Hij was er altijd voor mij. We zijn in 1998 getrouwd en hebben vier kinderen.”

Gaat het er in je eigen gezin vaak over?

“Ik heb er nooit een geheim van gemaakt. Dat kan ook niet. De kinderen vragen toch: ‘Mam, waar speelde jij vroeger mee?’ ‘Wie waren jouw vriendjes?’ Over veel dingen kan ik niet meepraten; ik hád geen vriendjes, dat mocht absoluut niet. Ik herinner me dat op een dag mijn speelgoed werd afgepakt, ook mijn poppen. Dat vond ik vreselijk, want mijn poppen waren mijn kinderen voor mij.”

Sipke Vrieswijk is in 2019 overleden. Ben je boos op hem?

“Ik ben heel boos geweest op hem en zijn partner. Maar hoe moest ik dat uiten? Naar hem toe gaan had helemaal niets opgeleverd. Hij was één groot pantser, die vond dat hij niets fout had gedaan. Knokken tegen een pantser is compleet zinloos. Bovendien had hij dan toch nog macht over mij en dat wilde ik niet. In plaats daarvan reageerde ik ’s nachts in mijn dromen mijn boosheid op hem af. Dan sloeg en schopte ik hem zo erg dat mijn man er soms wakker van werd. Dat was mijn manier van verwerken.”

Vergeving

Jaren later, nog voor Vrieswijks dood, doet Hannelore iets bijzonders. Ze bezoekt zijn partner in de gevangenis en biedt haar vergeving aan. “Niemand heeft ooit gezegd dat ik dit moest doen, het was een groeiend verlangen dat God in mijn hart had gelegd. Wat ik daarna ervaarde, is onbeschrijfelijk. Het was zó’n verademing. Ik ging erheen om haar te vergeven, maar ik kreeg er zelf zo veel vrijheid voor terug. Er werd een last van me afgenomen.”

Als je de gemeente verliet, zou de toorn van God op je neerdalen

Ook Vrieswijk zelf wil ze vergeving bieden, maar hij weigert bezoek. Als hij een paar jaar later vrijkomt, probeert ze het opnieuw. Met knikkende knieën en trillende handen belt ze hem op. De tussenpersoon die ze aan de lijn krijgt, herkent haar tot haar verbazing direct, maar laat haar uiteindelijk weten dat ze niet gediend zijn van haar bezoek. “Hij heeft geen vergeving nodig, want hij is een profeet”, krijgt ze te horen. Hannelore kan het daarna laten rusten.

Je groeide met een totaal verkeerd godsbeeld op, maar je bent het geloof niet kwijtgeraakt. Hoe kan dat?

“De eerste zeven jaar van mijn leven hebben mijn ouders mij het beeld van een goede God meegegeven. Dat ben ik nooit kwijtgeraakt. Als mij in het klooster onrecht werd aangedaan, kon ik tegen God eerlijk zeggen wat ik voelde. Hij was mijn enige houvast. Toen ik na mijn bevrijding bij mijn gelovige oom en tante terechtkwam, kon ik aanhaken bij dat geloof van mijn vroege kindertijd. Bovendien, ik zou niet weten wat ik zonder God zou moeten. Vooral toen ik net uit het klooster was, kon ik voor mijn gevoel niemand vertrouwen. God was voor mij de enige betrouwbare.”

Litteken

In 2020 verscheen het boek Hannelore, het meisje uit de sekte (uitgeverij Achtbaan). Is daarmee het hoofdstuk van de Gemeente Gods voor haar voorgoed afgesloten? “Het is iets wat altijd onderdeel van mijn leven zal blijven, het heeft me gemaakt tot wie ik ben. En ja, het heeft me beschadigd. Maar ik ben ook weer geheeld. Het is een litteken dat geen pijn meer doet.”

Geschreven door

Mirjam Hollebrandse

--:--