Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Uitgelichte afbeelding

Henri Ruitenberg: ‘De dood van Alie heeft veel goeds gebracht’

27 april 2004 · 15:45Visie

Update: 10 mei 2023 · 14:59

Nog één keer een Elfstedentocht – dat zou marathonschaatser Henri Ruitenberg graag willen. In 1985 eindigde hij de tocht der tochten als tweede, achter Evert van Benthem. In zijn schaatscarrière sleepte hij talloze prijzen in de wacht. Maar er was ook tegenslag. De onverwachte dood van zijn vrouw heeft hij ervaren als het pijnlijk snoeien van de wijnstok. Maar er kwam veel vrucht...

In de zomer moet Henri Ruitenberg (46) het doen met kunstijs. Natuurijs vindt hij stukken mooier. "Als het een beetje begint te vriezen, gaat mijn bloed al weer sneller stromen. Natuurijs is mijn specialiteit wat schaatsen betreft. Vroeger was ik op kunstijs ook wel goed en ik heb ook veel gewonnen, maar natuurijs... ja, daar heb ik iets mee. Mijn broer René trouwens ook. Natuurijs is toch heel iets anders dan rondjes draaien op de ijsbaan. Je gaat over vaarten en sloten rechttoe, rechtaan. Je hebt mooie, maar ook slechte stukken met scheuren en wakken. En het is veel mooier voor televisie. De cameramotor kan ook op het ijs. Die rijdt vaak naast de schaatsers."

Henri is een echte marathonschaatser. Dat betekent op de kunstijsbaan meestal honderd rondjes van vierhonderd meter, maar op natuurijs ritten van wel tweehonderd kilometer. "We rijden allemaal in ploegen. Per ploeg heb je vier man. Als er dan zo’n twintig ploegen rijden, ben je met tachtig man. Dan ontstaat er een heel ploegenspel met allerlei technieken."

Elfstedentocht

Het allermooiste vindt Ruitenberg de Elfstedentocht. De laatste was in de winter van 1997. Daarna was het een beetje kwakkelen met het Nederlandse natuurijs. Als de schaatsers echte wedstrijden op natuurijs willen rijden, moeten ze uitwijken naar het buitenland.

De laatste jaren gaan ze naar de Weissensee in Oostenrijk. Daar, op duizend meter hoogte, ligt elk jaar een dikke laag ijs en er wordt al voor de vijftiende keer een alternatieve Elfstedentocht georganiseerd. Henri: "We gaan er veertien dagen naartoe en houden om de dag een wedstrijd. Dat zijn de Open Nederlandse Kampioenschappen Natuurijs. De tweehonderd kilometer noemen ze de Alternatieve Elfstedentocht. En tussendoor doen we allemaal wedstrijdjes van veertig tot zestig kilometer. In Finland is eind februari meestal de laatste wedstrijd van het seizoen. Volgend jaar gaan we waarschijnlijk naar Canada. Daar woont Evert van Benthem, vlak bij Salt Lake City. Die is nu bezig om daar een tweehonderd-kilometerwedstrijd te organiseren."

De Elfstedentocht van 1985 was voor Henri een hoogtepunt in zijn carrière. "Ik ging toen pal na Evert van Benthem als tweede over de finish. Het is wel een loodzware tocht. Je moet eerst bijna twee kilometer naar het ijs lopen, dan start je in het donker – je ziet geen scheuren, je moet goed uitkijken dat je de schaatsen heel houdt en je moet behoorlijk veel klunen. De een kan dat beter dan de ander. Er vallen er heel wat af, ook goede schaatsers, gewoon door pech.
Bij de Elfstedentocht wordt de ploegentactiek meestal wel vergeten. Iedereen wil gewoon zelf goed rijden. Ik heb de Elfstedentocht drie keer gereden: in 1985, 1986 en 1997. En ik zou hem graag nog één keer willen rijden."

Drama

Vorig jaar augustus voltrok zich een drama in het gezin Ruitenberg. Henri’s vrouw, Alie, ging op de fiets naar de bakker, vlakbij huis, en werd van achteren door een auto aangereden.

Henri: "Ze had een zware schedelbasisfractuur en het was afgelopen. Ze was kerngezond en van de ene op de andere dag was ze er niet meer. Zo onverwacht! Van het ene op het andere moment heb je geen vrouw meer. We waren 23 jaar getrouwd. Af en toe voelt het als een grote appel die doormidden is gesneden. En één helft is er nu niet meer."

Henri mist haar dagelijks. Maar boven het gemis uit stijgt de dankbaarheid voor al het goede dat haar dood teweeg heeft gebracht. Dat klinkt wat paradoxaal, maar Henri bedoelt het in geestelijke zin. "Mijn oudste dochter en haar vriend zijn erdoor veranderd, mijn tweede dochter en ikzelf ook. En mensen in mijn omgeving, broers en schoonzussen."

Oud-Gereformeerd

Niet dat Henri en zijn gezin ongelovig waren, o nee. Voor zijn huwelijk behoorde hij tot de Oud-Gereformeerde Gemeenten en zijn vrouw was van huis-uit opgegroeid in de evangelische Luctor et Emergo-gemeente in Oldebroek. Toen Henri 19 jaar was, bezocht hij een evangelisatiesamenkomst in Elburg. "Daar kwam ik erachter dat de Here Jezus ook voor mij op Golgotha gestorven was, voor mijn zonden, heel persoonlijk. Dat was geweldig. Het gaf me een gevoel alsof ik bij wijze van spreken opnieuw verliefd was. Als je niet weet dat je zonden door Jezus betaald zijn, is er geen eeuwig leven. De Heilige Geest was daar aanwezig en heeft mij aangeraakt.

Alie was een stap verder dan ik. Toen ik verkering met haar kreeg, merkte ik wel dat het een heel bijzonder meisje was. Heel lief en tolerant, nooit een kwaad woord. Later kom je erachter dat dat bijbels is. Als je tot bekering komt, word je tegenover je medemens veel toleranter. Dat ontdekte ik bij haar al vroeg. We zijn later samen overgegaan naar de Vrije Evangelische Gemeente in Oldebroek. Daar voelden we ons thuis. Daar zijn onze kinderen gedoopt en naar de zondagsschool gegaan.

De puberteit van onze kinderen was niet altijd even makkelijk. Onze dochters kwamen in aanraking met jongens die niet geloofden. Marita, onze tweede dochter, kreeg verkering met een ongelovige jongen. Ze hadden al trouwplannen. Vlak voordat ze dit jaar belijdenis zou doen, heeft ze het toch uitgemaakt. Het benauwde haar en ze voelde dat het niet kon.

Onze oudste dochter, Alies, had ook verkering met een jongen die nooit naar de kerk ging. Maar hij is door het sterven van Alie helemaal veranderd. Ook wel door haar manier van leven en hoe ze over het geloof sprak. Maar de definitieve verandering kwam na haar dood. Hij heeft er tegenover zijn vrienden van getuigd. Ze hebben hier avonden zitten praten. Ja, de dood van Alie heeft op die manier veel goeds gebracht.

Ik zie haar dood, zoals ze er zelf ook vaak over sprak, als de wijnstok en de ranken. We zijn als ranken geënt op de wijnstok Jezus. Er wordt gesnoeid – dat is pijnlijk – maar het zorgt wel voor vruchten.

Zo heeft haar sterven een positieve invloed gehad op het gezin, de familie en de omgeving. De broers van mij, de schoonzussen, ze waren wel kerkelijk meelevend, maar nu veel echter en enthousiaster. Er is toch wel heel wat veranderd."

Belijdenis

Vorige maand, op 13 april, hebben Henri en zijn dochters belijdenis van hun geloof afgelegd. "We waren in totaal met z’n tienen. De dominee vroeg na de belijdenis- of aannemingsdienst wie van ons in de avonddienst een getuigenis wilde geven. Toen heb ik dat samen met Marita gedaan. Ik zag er enorm tegenop en zat er al een paar weken tegenaan te hikken. Wat moest ik gaan vertellen? Ik kwam er niet uit. Op een gegeven moment dacht ik: ik ga gewoon het levensverhaal van Alie, de kinderen en mij vertellen; welke veranderingen er allemaal hebben plaatsgevonden. En dat geplaatst in het verhaal van de wijnstok. Dat God de Landman is, de Here Jezus de wijnstok en wij de ranken. Als je die snoeit, krijg je veel vrucht. Dat is ter ere van God en je zult veel blijdschap ontvangen. Dat is bij ons precies zo uitgekomen. Wij hebben als gezin beleefd dat je na een sterfgeval toch blijdschap, zegen en kracht kunt ontvangen. En daar getuig je dan van.

Ik was eerst behoorlijk zenuwachtig, maar toen ik er eenmaal stond, ging het vanzelf. Ik had vier kantjes volgeschreven, maar ik had ze bijna niet meer nodig. Ik ging in mijn verbeelding de hele levensloop na. Marita heeft na mij haar getuigenis gegeven. Dat was heel indrukwekkend allemaal."

Koor

Henri is nu een enthousiast gemeentelid. Ze hebben als belijdeniscatechisanten afgesproken om één keer per maand bij elkaar komen, in september start er een Alphacursus en Henri wil eigenlijk wel op het zangkoor. "We hebben een heel mooi koor. Maar ik zit qua tijd nog een beetje met het schaatsen. Ik ben als profschaatser in loondienst van de DSB-ploeg, de marathonploeg. Dat contract duurt tot mei 2005. Dan hoop ik 48 te zijn en moet ik stoppen. Ik zou wel in de schaatssport willen blijven als trainer of als ploegleider. Als zoon Henri er ook bij komt, zou dat helemaal mooi zijn. Hij kan heel goed schaatsen. Hij is zestien en rijdt me er nu al af."