Iedereen is welkom in de warme kamers van het Leger des Heils
25 januari 2023 · 10:32
Update: 25 januari 2023 · 15:02
De torenhoge gasprijzen bezorgen massa’s Nederlanders koude rillingen. Daarom heeft het Leger des Heils ruim honderd Warme Kamers geopend: buurthuizen met behaaglijke temperaturen, waar iedereen welkom is. Zoals ‘Bij Bosshardt’ in Almere Buiten. “Mijn kachel? Die staat thuis constant op vijftien graden.”
Nadat we met verkleumende vingers onze autoruiten ijsvrij hebben gekrabd, kunnen we naar Almere kachelen. Het is een vrijwel wolkeloze woensdagochtend in december en het vriest dat het kraakt: de buitenthermometer wijst min zeven aan. Alle huizen, bomen en weilanden die we onderweg passeren, zijn bepoederd met witte rijp. Anton Pieck-achtig mooi. Maar deze winter kent elke Nederlander de keerzijde: hoe lager het kwik, hoe hoger de gasrekening – de W kun je op zo’n dag als vandaag wel uit het woord verwarming schrappen.
Klappertandend van de kou
Buurthuiskamer ‘Bij Bosshardt’ ligt aan de Moskoustraat in Almere Buiten, naast een bevroren sloot. Klappertandend van de kou bellen we er rond 09.15 uur aan. Vrijwilliger Monica laat ons binnen. Buurtbewoners zijn hier dagelijks vanaf 10.00 uur welkom in de ruime en warme huiskamer, waarin een van de hoeken is omgetoverd tot een tweedehandswinkeltje.
Wie wil, kan hier ’s middags (tegen een kleine vergoeding) aanschuiven voor de lunch: verse soep met brood. “Twee keer per week hebben we in deze wintermaanden ook een warme avondmaaltijd”, vertelt Monica. Ze zet alvast een royale hoeveelheid koffie en thee, rommelt wat in keukenlades en trekt een rolgordijn omhoog.
“Altijd afwachten hoeveel mensen er komen”, vervolgt ze. “Onze coördinator Lia kan er helaas niet bij zijn: ze is geveld door een longontsteking. We moeten hier elke dag sowieso met minimaal twee vrijwilligers staan voor de koffie en de thee, en eentje voor het tweedehandswinkeltje. Op vrijdagmiddag hebben we ook een voedseluitgifte, voor mensen die dat echt goed kunnen gebruiken. Momenteel maken daar zo’n 43 gezinnen gebruik van.”
Dikke winterjas
Amar komt binnen; zijn dikke winterjas trekt hij niet uit. Monica vertelt dat hij afkomstig is uit Syrië. “Hij verleent hier elke dag hand-en-spandiensten en is dus eigenlijk ook een soort vrijwilliger. Toch, Amar?”
Hij knikt. Hoewel hij pas zeven jaar in Nederland woont, verstaat en spreekt hij verrassend goed Nederlands. “Intelligente jongen, hoor”, zegt Monica als hij weer buiten gehoorsafstand is. Amar heeft zijn frêle moeder meegenomen, die haar warme muts ophoudt en uitsluitend Arabisch spreekt. Ze neemt plaats aan een hoek van de hoofdtafel en kijkt met een stille glimlach voor zich uit. Monica zet een grote mok koffie voor haar neer. Die neemt ze met dankbare ogen aan, haar handen eromheen gevouwen als was het een kruik.
Goed zwemmen
Zijn moeder woont pas zeven maanden in Nederland, vertelt Amar. Hij is drieënhalfjaar “bezig geweest met het IND” om haar overkomst te realiseren, verzucht hij. Was het voor hemzelf makkelijker? Met opgetrokken schouders: “Nee. Ik ben illegaal gekomen. Twee maanden onderweg. Via de boot. Van Turkije naar Griekenland. Héél veel mensen verdronken. Dat was voor de kust van een klein eiland, Chios. Ik ben ook bijna verdronken. Maar ik kan heel goed zwemmen. De boot ging niemand naar de kant brengen, we moesten zelf verder zwemmen. Bijna vijfhonderd meter naar de kust. Veel mensen hebben het niet gehaald.” We zijn er even stil van.
Een bont gezelschap
Ondertussen is ook vrijwilliger José gearriveerd, die Monica vandaag assisteert. Ze schiet Amar aan als ze hoort dat de koekjes gisteren op zijn gegaan. “Wil jij die even halen? Fijn, dank je wel!” Amar loopt de deur uit en gaat de vrieskou in, richting de buurtsuper.
Even later druppelen meer mensen binnen. “Het is altijd een bont gezelschap”, zegt José. “Van alles en nog wat; ook allerlei verschillende culturen en levensovertuigingen.” Overwegend ouderen? Haar kruisvormige oorbellen dansen op en neer als ze ja-knikt. “De ene persoon is introvert, de ander heel extravert. Die mix maakt het zo leuk. Zo onderhand kennen we onze pappenheimers.”
Monica, die een zwik thermoskannen op een verrijdbaar karretje zet, bevestigt dat laatste. “Soms staat de koffie al voor hun neus voordat onze klantjes zijn gaan zitten. Lekker warm hier trouwens, hè? Lia zegt altijd: ‘Op warmte bezuinigen we hier niet.’”
Voor het eerst
En daar is Nancy, de vrijwilligster die vandaag de soep gaat koken. “Broccolisoep”, verklapt ze terwijl ze haar feloranje sjaal losknoopt, haar winterjas los ritst en deze en gene hartelijk begroet. Klinkt lekker, reageren we. “Moet je nog maar afwachten, hoor! Ik ga ’m voor het eerst maken. Met wat uitjes en bieslook erin. Normaal gesproken ben ik van het avondeten. Dit is pas de tweede keer dat ik hier soep maak.”
Op warmte bezuinigen we hier niet
Ook Caroline komt binnen. Ze heeft een samenwerkingsovereenkomst met ‘Bij Bosshardt’, en is vaak in deze buurthuiskamer te vinden. “Ik doe hier allerlei creatieve en culturele dingen namens de stichting InnerCircle”, legt ze uit. “Vanmiddag komt bijvoorbeeld een groep kinderen uit Almere knutselen, en één keer per maand zingen we hier met ouderen, liedjes van rond de oorlog. Vinden ze geweldig, want die hoor je nergens meer. En op vrijdag breng ik hier kratten voedsel met mijn busje, voor de voedseluitdeling. Tjokvol.”
Amsterdamse
Kort na elkaar arriveren de senioren Anneke en Trudy en de 43-jarige Deborah. Het drietal is hier vaker te vinden en kent de weg. De dames strijken neer aan dezelfde tafel, aan de zijkant van de huiskamer. Monica zet koffie en thee voor hen neer, en biedt koekjes aan.
Anneke, Amsterdamse van origine, legt een wit A4’tje voor zich neer, waarop ingewikkelde patronen staan getekend. Die kleurt ze in met viltstiften. Trudy kiest voor een andere creatieve bezigheid: ‘diamond painting’. Met een speciaal pennetje plaatst ze kleurrijke steentjes op een stuk zelfklevend canvasdoek. Deborah heeft een Leger des Heils-puzzel uit de kast gepakt. Duizend stukjes, dus ze kan voorlopig vooruit.
De schreeuwerd
Anneke en Trudy vinden het prima om op de foto te gaan. Deborah daarentegen blijft liever buiten beeld. Waarom ze hier komt? “Anders spreek je niemand; ik ben alleen en hier heb je toch altijd even een babbeltje. Ik woon op vijf minuten lopen hiervandaan.” Anneke knikt. “De muren praten niet tegen je, hè? Al kan ik wel goed tegen alleen-zijn. Dit is een fijne onderbreking van je dag.” “Geldt voor mij ook”, haakt Trudy aan. “Alleen is maar alleen.”
We merken op dat het, ook nu er meer mensen zijn, nogal meevalt met de decibellen. Anneke buigt zich samenzweerderig voorover. Op fluistertoon: “De schreeuwerd is er niet vandaag. Nee, ik zeg niet wie ik bedoel.”
‘De botjes willen niet meer’
“Het is hier lekker warm, zeker vergeleken met thuis”, zegt Deborah, die een zachte sjaal omheeft. “Mijn kachel staat continu op vijftien graden. Thuis heb ik een nog dikkere sjaal, en ik kleed me erop.”
“Ik kan het niet, hoor, die thermostaat zo laag”, bekent Anneke. “Op mijn leeftijd, met mijn botjes? Gaat niet. Toen ik hier naartoe ging, heb ik ’m op 20 gezet en als ik straks thuiskom, zet ik ’m op 22. Nog niet de warmte die ik eigenlijk wil hebben, maar goed, ik kruip onder een deken en dan gaat het wel. De botjes willen niet meer. Artrose.” Deborah: “Anneke is bijna 90.”
“Het positieve is dat we hier met mekaar zijn”, vindt Trudy. “Altijd gezellig.”
Mannen houden wij hier in ere, hè?
Overal gewoond
Gezelligheid en warmte: ook de 72-jarige Jo, die naast Amars moeder zit, geniet er zichtbaar van. “Ik heb overal gewoond”, zegt hij. “In het Midden-Oosten en de VS, voor mijn werk. Nu woon ik in een appartement hiernaast. In de VS zeggen ze: Age is just a number. Je leeftijd is slechts een getal. Zo is het. Toen ik die bevroren sloot hiernaast zag, dacht ik meteen: verdraaid, had ik maar een paar noren, dan was ik lekker gaan schaatsen.” Misschien ligt er toevallig nog een paar noren in het tweedehandswinkeltje in de hoek, opperen we. Dat vangt Caroline op. Zij richt zich tot Jo: “Bij de kringloper in Waterwijk hebben ze bákken vol liggen.” Hij grijnst. “Bákken? Ik heb maar één paar nodig, hoor!”
Gezellig en behaaglijk
Het begint inmiddels heerlijk te ruiken. Althans, als je van uien houdt. “Het is hier goed, hoor”, zegt Jo. “Gezellig, prima eten, en behaaglijk. Dat Warme Kamers-initiatief vind ik nou echt bij het Leger des Heils passen. Ik draag de organisatie beslist een warm hart toe, ja. Zouden we ons als rijke samenleving eigenlijk niet moeten schamen dat we zulke instanties nodig hebben? Als er over begrotingen wordt gesproken, gaat het over miljoenen en miljarden. Ga je hier naar de hoofdwinkelstraat, dan kun je mensen van het Leger des Heils tegenkomen met een collectebus. Iedereen zou eigenlijk moeten kunnen zien wat er allemaal aan goeds gebeurt met het eurootje dat ze erin doen.”
Warm beddengoed
José staat bij de ingang en kijkt om zich heen. “Ik had meer mensen verwacht vandaag, misschien dat de kou mensen weerhoudt? Maar je zult het zien: rond 12.00 uur wordt het drukker.” Caroline komt naar ons toe. Ze wijst naar links. “Er is nu een Ghanese mevrouw in het winkeltje; misschien leuk als je ook even met haar praat? Ze kwam warm beddengoed halen.” We maken kennis met Priscilla, die het liefst Engels spreekt en niet uit Ghana afkomstig blijkt. “Ik kom oorspronkelijk uit Kameroen”, vertelt ze. Nee, ze wil niet herkenbaar op de foto. Priscilla komt hier vaker. “Vanwege de kou heb ik hier eerder al lekker warme kleding gekocht, zoals deze sjaal en mijn jas. En nu heb ik hier een dik tweepersoons dekbed gevonden.”
We kruipen met z'n allen onder een dikke deken
Thuis is het “te doen” qua temperatuur, zegt ze. “We zetten de verwarming overdag twee uur lang aan en dan weer uit, zodat de kosten niet te hoog zijn. We kruipen met z’n allen – mijn man en ik hebben drie kinderen – onder een dikke deken. Voor ons helpt dit winkeltje enorm, want de prijzen zijn laag. Zo houden we geld over om voedsel te kopen.” Ze rekent af en vertrekt.
Zesdaagse Oorlog
Jo lijkt iets minder last van de kou te hebben dan de meeste bezoekers. Hij staat (zonder jas) buiten rustig een sigaretje weg te trekken, geduldig poserend voor de fotograaf. Hoog boven hem trekt een sliert ganzen gakkend over – een V-teken aan de zachtblauwe winterhemel. Over een knisperende deken van bevroren bladeren lopen we terug naar de weldadige warmte van ‘Bij Bosshardt’. Jo herhaalt dat hij op allerlei plekken in de wereld heeft gewoond. “Ik heb zelfs meegevochten in de Zesdaagse Oorlog.”
“Loop niet zo te liegen, Jo!” roept een passerende, dik ingepakte buurvrouw schaterend. “O,” zegt hij meteen, “mogen ze ook niet weten dat je een beetje verliefd op me bent?” Ze loopt hoofdschuddend door, met een big smile.
Dino-schilderijtje
Binnen werkt de Surinaamse Net (65) aan een dino-schilderijtje met behulp van ‘diamond painting’. Priegelwerk? “Ja, maar leuk om te doen. Ik maak het voor iemand, als cadeautje.” Ze duwt haar bril hoger op haar neus en wijst naar buiten. “Sinds zeven jaar woon ik hiertegenover.” Net is al 38 jaar in Nederland en gaat dagelijks naar deze Warme Kamer, vertelt ze. “Ik kom uit Suriname en houd dus meer van de zomer. De winters hier ben ik al gewend. Maar van mij mag het nu snel zomer worden.” Ze heeft veel meegemaakt in haar leven. “Maar daar wil ik liever niet over praten, dan word ik emotioneel. Het is een miracle dat ik er nog ben. Zonder God was ik nergens. Hij is mijn steun en toeverlaat.”
Al drie jaar voor het raam
Plotseling klinkt het snerpende geluid van een tandartsboor. Althans, zo lijkt het. “Er wordt iets gepureerd”, weet Wiebe, die links naast Net gaat zitten. Hij werkt als ambulant woonbegeleider bij het Leger des Heils (zijn kantoortje bevindt zich elders in het gebouw) en gaat zo weer “achter de voordeuren”.
Hij vist z’n smartphone uit zijn broekzak en toont de foto van iemand anders die hij net heeft bezocht (van achteren gezien, dus onherkenbaar). “Helaas komt niet iedereen naar onze Warme Kamer. Dit is Tim, een zeventiger die hier in de buurt woont. Hij zit al drie jaar voor het raam, met een sudokuboekje. Hij puzzelt en zit daar maar. Verder doet hij niets. Geen sociale contacten. Ik bezoek hem wekelijks. Boodschappen bestel ik online en worden bij hem aan huis bezorgd.” Wiebe begeleidt Tim al heel lang. “Hij woonde eerst in een tuinhuisje in Almere. Helemaal vervuild. Ratten scharrelden er rond. Er stonden allemaal vuilniszakken met bedorven eten. We hebben hem naar een flatje verhuisd.”
Wiebe gebaart om zich heen. “Het liefst zou ik Tim hier zien zitten, tussen de mensen. Maar hij wil niet...”
Voorzichtige slok
Klokslag 12.00 uur luidt Caroline een kleine bel die bij de keuken hangt: lunchtijd. Omdat coördinator Lia er vandaag niet is, leest zij in haar plaats een meditatief tekstje voor, aangereikt door het Leger des Heils. Daarna vraagt ze een moment stilte voor degenen die willen bidden voor het eten. Dan: “Eet smakelijk allemaal!” Nancy’s geurige broccolisoep wordt uitgedeeld, vergezeld door bruine en witte boterhammen met kruidenkaas. “Lekkerder dan vorige week”, oordeelt de 87-jarige Grada na de eerste voorzichtige slok. “De soep was toen wel gezond, maar... er zat té veel groente in. Ik houd niet van broccoli, maar dit is best te eten.” Gezien haar leeftijd moet ze in de oorlog wel dingen hebben gegeten die veel minder appetijtelijk zijn, toch? Grada kijkt bedenkelijk. “In de oorlog heb ik suikerbieten op. Maar toen had ik veel meer honger. Dan is alles lekker.”
Opgestoken duim
Naast haar zit Suus (“Ik ben bijna 95”). Vlak voor lunchtijd is ze in een rolstoel binnengereden door het vrolijke echtpaar Chris en Robert. Evenals Grada alle drie oud-Amsterdammers. Achter hen duikt Nancy op, die haar handen op Suus’ en Grada’s schouders legt en informeert hoe de soep smaakt. “Hij is lekker, Nancy!” roepen een paar mensen van de andere tafel, met opgestoken duim. Nancy: “Mooi zo. Er is nog soep genoeg. En als jullie meer brood willen hebben, geef je maar een gil. Dan smeren we nog een stapel.”
Warme Kamers
Warmekamers.nl