Ga naar submenu Ga naar zoekveld

'Je gunt ieder kind een zorgeloos leven'

Marike en Siebren runnen een gezinshuis

Het hart van Marike Wierstra-Heeringa klopt voor kinderen in nood. In het gezinshuis dat ze samen met haar echtgenoot Siebren runt, biedt ze kinderen die niet bij hun ouders kunnen wonen een veilig thuis. “God vraagt van ons dat we extra omzien naar kwetsbare mensen.”

Deel:

Al toen Marike (43) zelf nog een klein meisje was, trok ze zich het lot van kinderen met problemen aan. “Ik nam vaak vriendjes en vriendinnetjes mee naar huis die thuis problemen hadden. God heeft mij die passie gegeven,” vertelt ze. “Ik geloof dat Hij in iedereen iets legt wat Hem vertegenwoordigt. Bij Siebren en mij is dat de liefde voor kinderen.” Die liefde gaat zo ver, dat ze speciaal voor het gezinshuis haar baan als communicatiedeskundige opzegde en het huis van haar dromen verkocht. 

Dromen najagen

“Het was moeilijk om die ‘offers’ te brengen, maar ik zou het morgen weer doen,” zegt Marike beslist. “Jezus’ oproep ‘Laat de kinderen tot Mij komen’ zie ik als een opdracht voor iedereen om kinderen bij Hem te brengen.”

Dat Marike kinderen wilde helpen, stond altijd als een paal boven water. Alleen welke vorm daarbij paste, wist ze niet. “Ik dacht aan het opzetten van een tehuis in een derdewereldland, maar door de jaren heen raakte die droom op de achtergrond.” Toch bleef ze er soms aan denken. “Vlak voordat Siebren en ik zouden gaan trouwen, kreeg ik huidkanker. Ik weet nog dat ik in de auto zat en gebeld zou worden over de bloeduitslagen. Als het nog niet in mijn bloed zat, hoefde ik alleen geopereerd te worden. Anders zou de prognose heel anders zijn. Terwijl ik op dat telefoontje wachtte, zei ik tegen God: ‘Als de uitslagen goed zijn, en ik krijg een kans om verder te leven, ga ik mijn dromen najagen en Uw plan voor mij volgen.’ En de uitslagen waren goed.”

Kwetsbaarheid

“Maar,” vervolgt Marike, “een jaar nadat we getrouwd waren en een huis gekocht hadden, werd ik opnieuw ziek. Door het verdriet en de moeilijkheden die mijn ziekte met zich meebracht, werd ik stilgezet bij de kwetsbaarheid van het leven. Steeds dacht ik: ‘Mijn leven moet ertoe doen.’”

Marike herstelde, en begon haar droom om kinderen te helpen meer met Siebren te bespreken. “Hij kon er niet zoveel mee. Siebren houdt van kinderen, maar vertrekken uit Nederland was voor hem geen optie. Ik liet het idee los, anders zou het te veel mijn ding worden.”

Een maand later, het was inmiddels 2006, vertelde een vriend Siebren en Marike over Quincy. De gezinshuisouders bij wie dit 6-jarige jongetje op dat moment woonde, vonden het pittig om hem op te voeden. “‘Het zou zo fijn voor hen zijn als iemand af en toe op Quincy wil passen,’ zei die vriend. Hij bedoelde er verder niets mee, maar Siebren zei gelijk: ‘Dit is voor ons.’ Voor ik het wist, pakte hij de telefoon en maakte een afspraak. De eerste keer dat we Quincy ontmoetten, hadden we direct een klik. Hij vond het fantastisch om bij ons te logeren en kwam steeds vaker. Inmiddels is hij officieel ons pleegkind en mag hij voor altijd blijven.”

Omschakeling

Niet lang nadat Quincy bij hen was ingetrokken, solliciteerden Siebren en Marike als gezinshuisouders bij het Leger des Heils. Ze werden aangenomen en in 2007 verruilden ze hun geliefde jaren dertig-woning voor een modern onderkomen met genoeg ruimte. “Een gezinshuis is een hulpverleningsvorm voor kinderen die om bepaalde redenen niet in een pleeggezin kunnen wonen. Het zit tussen een leefgroep en een pleeggezin in,” legt Marike uit. “Naast Quincy, wonen er – in wisselende samenstelling – nog vier kinderen bij ons.”
Binnen acht maanden had het echtpaar plotseling vijf kinderen tussen de 3 en 15 jaar. Een hele omschakeling voor de twee, die allebei fulltime werkten. Zij als hoofd van een communicatieafdeling, hij als accountmanager. “In het begin dachten we dat het een eitje zou zijn als Siebren drie dagen ging werken en ik twee. Dan was er altijd iemand thuis. Gaandeweg bleek dit niet genoeg te zijn. Daarom besloot ik mijn baan op te zeggen.”
Een beslissing die niet makkelijk was.“Toen we startten met het gezinshuis konden mensen wel zeggen dat ik moest stoppen met werken, maar ik had tijd nodig zélf te ondervinden dat het nodig en goed was. Daarna durfde ik los te laten en te vertrouwen dat God weet wie ik ben en wat ik nodig heb.” Behalve haar baan, leverden zij en Siebren ook veel vrijheid in. “Op zaterdag naar een woonwinkel gaan, zit er met vijf kinderen gewoon niet in. Het leven dat we gewend waren, hielden we niet langer vol. Daarom hebben we afgesproken dat de zondagavond voor ons is. Dan ligt de rest om acht uur op bed, of zit op zijn kamer.”

Valse start

Over het feit dat Siebren en zij geen ‘eigen’ kinderen hebben, wil Marike niets kwijt. Maar waar andere ouders geleidelijk in de rol van papa en mama groeien, gebeurde het bij hen bijna van de ene op de andere dag. “Je moet het al snel over allerlei dingen hebben. Een peuter lukt nog wel, maar omgaan met een puber van 14 is een ander verhaal. Wat is de rol van Siebren als vader en waar sta ik dan? Dat is zoeken. Een ander aspect dat we een plek moesten geven, is dat de kinderen een verhaal meedragen vol verdriet en zorgen. Hun ouders konden vaak al vroeg niet voor hen zorgen, bijvoorbeeld door verslavingen, en de meesten hebben voordat ze hier komen al in een pleeggezin of leefgroep gewoond.” De valse start die de kinderen in het leven hebben gehad, is voor Marike een van de lastigste dingen waarmee ze geconfronteerd wordt. “Ik kan niet wegpoetsen wat ze hebben meegemaakt. Ze moeten ermee leren omgaan. Dat voelt machteloos. Ik bid hiervoor en geloof dat ze er met God hun weg in zullen vinden, maar je gunt ieder kind een zorgeloos leven. Het liefst bij zijn eigen ouders.”

Liefhebben

Bij het begeleiden van de kinderen krijgt Marike hulp van specialisten. “Ik heb ook trainingen gevolgd en veel gelezen. We hebben twee kinderen met ADHD en natuurlijk is die kennis dan handig, maar de kern is voor mij: heb ze lief. Uiteindelijk hebben ze veiligheid, vertrouwen, liefde, zorg en aandacht nodig. Dat probeer ik ze te geven. Vooral veel liefde.” Daarbij wordt Marike regelmatig geconfronteerd met zichzelf. “Ik wil ze écht liefhebben, maar door het opvoeden merk je hoe beperkt je daarin bent. Er zijn momenten dat ik ze helemaal niet lief vind, of chagrijnig ben, of horendol word van hun gedrag! Die beperktheid maakt me nog afhankelijker van God. Ik heb Hem nodig.”

Herstel

“Mijn beeld van God als Vader wordt door het opvoeden een stuk rijker,” gaat Marike verder. “Natuurlijk ben ik dol op de kinderen en gun ik ze alles wat in mijn vermogen ligt. Door dit gevoel ga ik steeds meer snappen hoeveel God mij dan wel niet moet gunnen, want die relatie is nóg dieper. Ik heb ontdekt dat Hij een Vader is die van mij houdt en me het allerbeste gunt.” 

Dat besef wil Marike ook aan de kinderen meegeven. “We zijn een christelijk gezin, dus zo voeden we de kinderen op. Ik ben ervan onder de indruk dat God dit aan ons toevertrouwt, maar het belangrijkste is dat we ze over Hem vertellen en met en voor hen bidden, zodat zij een relatie met God krijgen. Daarin ligt voor iedereen de bron van herstel. Daar ben ik van overtuigd.”

Tekst: Femke Taale 

Beeld: Eljee

Leven in een gezinshuis

Een Leger des Heils gezinshuis is een kleinschalige vorm van hulpverlening in een gewoon huis in een gewone straat. Twee ouders (met of zonder eigen kinderen) nemen vier kinderen in hun gezin op die niet thuis kunnen wonen. Zo ervaren kinderen op een positieve manier hoe het is om in een gezin te wonen. “We zijn een normaal gezin met een bonte verzameling kinderen, die net wat meer hulp nodig hebben dan een gemiddeld kind,” vertelt Marike. “Het dagelijks leven is hetzelfde als in ieder ander gezin.” Lachend: “Alleen denk ik dat er hier wat meer lawaai is.”
Legerdesheils.nl

Geschreven door

Femke Taale

--:--