Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Jeugdliefdes Geert en Gerrie na 70 jaar weer samen

‘Het verliefde gevoel was meteen terug’

Na zeventig jaar kon Geert zijn Gerrie eindelijk weer in de armen sluiten. De twee waren in hun jeugd dolverliefd, maar mochten toen niet samen zijn vanwege hun geloof. Geert was namelijk protestants, Gerrie katholiek. Bijna een mensenleven later kwamen ze elkaar weer op het spoor door een berichtje in de krant.

Deel:

Als een echt verliefd stel zitten Geert en Gerrie – beiden 91 – op de rode bank van Gerrie in haar appartement. In Eindhoven, de stad waar hun liefde ooit begon. Ze pakken af en toe elkaars hand. Geert maakt regelmatig een grapje richting zijn geliefde als hij vindt dat ze te veel op haar praatstoel zit. De ondeugende blik in zijn ogen verraadt dat hij het vooral leuk vindt om een reactie uit te lokken en dat lukt hem iedere keer.

Hun liefdesverhaal is niet onbesproken. Van het lokale Studio 040, naar Omroep Brabant, tot de Avondshow van Arjen Lubach: allemaal maakten ze er een item over. Gerrie’s kleindochter Tessa bracht het balletje aan het rollen toen zij het verhaal filmde voor Studio 040. In eerste instantie hoorde Tessa dat ‘een jongen die oma kende van school’ langskwam. Zij wist toen niet dat oma Gerrie in haar jeugd vijf jaar lang een geheime relatie had gehad en al helemáál niet dat de liefde weer op zou bloeien na zeventig jaar.

‘Twee geloven op één kussen’

Dat ze ooit nog samen als geliefden op Gerrie’s bank zouden belanden, hadden Geert en Gerrie zelf ook niet gedacht. Beiden zijn opgevoed in in hun tijd strikt gescheiden werelden: hij was protestants, zij katholiek. En in de verzuilde samenleving van 1947 vond vrijwel iedereen: twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen. Een relatie tussen de twee was daarom uit den boze. Volledig uitgesloten zelfs, volgens hun ouders.

Dat een relatie geen optie was, wisten Geert en Gerrie eigenlijk al vanaf het moment dat hun blikken elkaar voor het eerst kruisten op het schoolplein van het Gemeentelijk Lyceum Eindhoven. Al overheerste toen vooral het verliefde gevoel. Geert zag “een knappe griet” en Gerrie voelde zich gevleid dat “die leuke jongen” naar haar keek. Vervolgens schreven ze elkaar briefjes. Uiteindelijk durfden ze het gesprek aan te gaan en gingen ze regelmatig samen wandelen.

Gehoorzaam

Geert en Gerrie werden al snel hevig verliefd op elkaar en kregen tóch een relatie. Omdat ze wisten dat het niet mocht, hielden ze dat strikt geheim. Thuis vertelden ze daarom geen opgetogen verhalen over hun verkering en buiten hand in hand lopen, was er ook niet bij. Geert: “In onze verkeringstijd waren we altijd bang. Zelfs goede vrienden en vriendinnen wisten er niet van. We moesten altijd om ons heen kijken als we samen waren, omdat we bang waren dat iemand ons zou zien en het aan onze ouders zou vertellen.”

Gerrie: “Als onze ouders het te weten zouden komen, was het einde verhaal. Dat wisten we gewoon. Ertegen ingaan was ook geen optie. Dat deed je niet in die tijd. Je gehoorzaamde je ouders.”

Ondanks hun stilzwijgen, kwam na vijf jaar toch het moment waar Geert en Gerrie bang voor waren. De moeder van Geert ontdekte dat de twee meer waren dan alleen goede vrienden. Plotseling moest Geert daarom van zijn ouders naar Amsterdam, om letterlijk meer afstand te creëren tussen hem en zijn geliefde Gerrie. Zijn ouders hadden hun plan al klaar: Geert zou in de kost gaan bij bekenden, de zoon van dat gezin zou verhuizen naar de familie van Geert. Die laatste ging namelijk werken bij Philips in Eindhoven.

Verbroken liefde

Waar het voor de ouders van Geert de beste oplossing leek, kwam het onverwachte bericht bij Gerrie keihard aan. “Ik kon hem niet eens meer persoonlijk gedag zeggen, alles was al geregeld voor zijn vertrek. Ik kreeg op een dag een brief van Geert, toen hij al in Amsterdam woonde. Hij stuurde foto’s mee, vertelde dat hij zijn leven daar ging opbouwen en zette een punt achter onze relatie. Ik wist wel direct dat het niet zijn eigen keuze was, maar die van zijn ouders. Tegen mijn ouders zei ik: ‘Nu hebben jullie eindelijk je zin.’”

Heftig liefdesverdriet overviel Gerrie, terwijl Geert vooral probeerde om de herinneringen aan de verbroken relatie te verdringen. Geert: “Waarom? Ik weet het niet. Ik zette het knopje om en dacht er daarna eigenlijk nooit meer aan. Soms schoot het nog even door mijn hoofd, maar stopte ik het weg door te denken: ik heb het erg leuk met Gerrie gehad, maar ik heb geen kans met haar.”

Ik was zo ontiegelijk verliefd op haar

Ze zagen elkaar nog één keer, na ruim veertig jaar uit elkaar te zijn geweest. Gerrie: “Dat was toen de moeder van Geert overleed. Als vrijwilliger bezocht ik eenzame ouderen en kwam ik regelmatig bij zijn ouders over de vloer. Na haar overlijden, werd de moeder van Geert opgebaard in het ziekenhuis. Ik ging langs om afscheid te nemen en liep daar Geert tegen het lijf.”

Geert: “Toen stonden we daar samen naar de kist te kijken. Ik sloeg een arm om haar heen, maar we spraken verder nauwelijks met elkaar.”

Teken van leven

Ook in de jaren erna kwam er geen contact. Tot Geert – na veertig jaar radiostilte – een stukje uit de krant onder ogen kreeg. In het stukje werd een herinnering beschreven aan het Gemeentelijk Lyceum in Eindhoven naar aanleiding van het jubileum van de school. Geert herkende de auteur direct: “‘Gerrie Heijligers-Wooning’, stond eronder. Ik dacht: dat is Ger. Ze leeft dus nog!”

Geert besloot zijn jeugdliefde te bellen. Maar dat kostte meer doorzettingsvermogen dan hij dacht. Eerst moest hij op zoek naar het telefoonnummer van Gerrie, dat hij uiteindelijk via kennissen achterhaalde. Vervolgens kreeg hij haar nóg niet zomaar te pakken. Na vijf tevergeefse oproepen, was er nog steeds geen contact. Geert: “Ik vond het wel spannend, omdat ik dacht: ik heb haar laten zitten toen ik naar Amsterdam ging. Misschien wil ze niks meer met me te maken hebben. Maar Gerrie nam niet op om een heel andere reden: “Ik was al een paar keer gebeld door een onbekend nummer dat ik niet vertrouwde. Diegene wilde me een internetabonnement verkopen.”

Ik voelde ook helemaal geen wrok over al die jaren dat we elkaar niet spraken

Bij de zesde oproep besloot Gerrie het er toch maar op te wagen. “Ik dacht: deze persoon wil mij wel heel graag spreken. Het zal wel dringend zijn.” Het blijkt haar jeugdliefde Geert. “Zijn zware stem, een van de dingen waar ik ooit zo verliefd op werd, herkende ik meteen. Ik voelde ook helemaal geen wrok over al die jaren dat we elkaar niet spraken. Ik dacht vooral: wat fijn dat hij aan me heeft gedacht.”

Drie dikke zoenen

Ze besloten met elkaar af te spreken, bij haar thuis in Eindhoven. Gerrie: “Van tevoren zei mijn dochter nog tegen mij: ‘Mam, je moet wel goed afstand houden, hoor!’ Het was op dat moment namelijk coronatijd.” Toen Geert op de stoep stond, gaf Gerrie hem daarom bewust geen hand. Maar voordat ze er erg in had, pakte ze wél zijn gezicht vast en gaf ze hem drie dikke zoenen op zijn wangen. “Pas daarna kwam het besef: o, wat heb ik gedaan?”

De eerste gedachte die door Geerts hoofd schoot toen hij Gerrie zag, was: wat ben je klein! Zijn liefde van vroeger had niet meer haar lange, bruine haren. En haar lieve gezichtje van vroeger was ook zeventig jaar ouder geworden. Gerrie was inmiddels een dame met kort, krullend grijs haar en ze liep wat moeilijk. “Maar tóch herkende ik dezelfde trekjes bij haar. Vooral toen ze ging praten, op diezelfde drukke manier.”

Verliefde kriebels

“Zijn ogen waren nog hetzelfde. Die vond ik vroeger al zo mooi”, blikt Gerrie terug. “We gingen bij mij aan tafel zitten, aten broodjes samen en het voelde alsof hij altijd al aan mijn keukentafel zat. De liefde begon meteen weer op te spelen”, vertelt Gerrie, terwijl ze een hand op haar buik legt. Geert beaamt: “Ik was vroeger zo ontiegelijk verliefd op haar. Dat was niet normaal. Dat gevoel kwam direct weer terug.”

Toch waren ze allebei nog een beetje terughoudend, vooral Gerrie. Omdat ze wist: Geert heeft nog een vrouw thuis, waar hij al tientallen jaren mee samen is. Zelf was Gerrie op dat moment al bijna 38 jaar weduwe. Haar man overleed op 53-jarige leeftijd en daarna voelde ze zich soms eenzaam in de liefde. Geert leerde kort voor hun ontmoeting ook die eenzaamheid kennen, terwijl zijn vrouw op dat moment nog wél leefde, maar zwaar dementerend was. Geert: “Geestelijk was ik haar al kwijt. Ze was niet meer dezelfde. Ik kon geen goede gesprekken meer met haar voeren.”

Was u daarvoor wél net zo verliefd op haar als op Gerrie?
Geert: “Dat was toch een ander soort liefde. Ik ben ruim zestig jaar getrouwd met haar geweest, maar achteraf gezien voelde dat meer als een soort vriendschap. We konden heel goed met elkaar overweg, hadden nooit ruzie en we kregen twee geweldige dochters samen. Maar met Ger was het toch anders.”

Inmiddels is de vrouw van Geert overleden en is de liefde van vroeger weer volledig opgebloeid tussen hem en Gerrie. Het stel is voornamelijk samen in Eindhoven, hoewel Geert nog officieel in Muiderberg woont. Ze boeken regelmatig een hotelletje samen, wandelen ergens, maar praten vooral veel. Héél veel. Gerrie: “We proberen de tijd in te halen door zo veel mogelijk samen te bespreken. Al die tijd kon dat niet. Nu kan dat wel en willen we alles van elkaar weten. Een gesprek gaat bij ons daarom ook snel de diepte in, niet over koetjes en kalfjes.”

Geert: “Ik heb – bij wijze van spreken – de blaren op mijn tong van alles wat wij elkaar te vertellen hebben. En het mooie is, Gerrie heeft zo’n goed geheugen. Zij weet mij nog zó veel van vroeger te vertellen. Ze weet nog precies wat voor kleur regenjas ik aanhad toen ze bij mij achter op de fiets zat.”
Gerrie: “Inderdaad, toen had je altijd zo’n crèmekleurige jas aan.”

Denken jullie nu weleens: we hadden zeventig jaar langer van elkaar kunnen genieten?
Geert: “We fantaseren er weleens over, natuurlijk. Soms zeggen we: ‘We zijn gewoon twintig jaar te vroeg geboren.’ Maar we hebben het allebei heel goed gehad, hoor. Ook al heeft Gerrie de pech gehad dat ze haar man zo vroeg verloor.”

Gerrie: “Nou, Geert heeft een veel spannender leven gehad dan ik. Hij heeft veel gereisd, van alles gezien. Hij ging in de grote stad wonen, daar kon en mocht alles. Mijn leven was een stuk saaier, maar dat doet er nu allemaal niet meer toe. Je kunt het niet meer terugdraaien.”

Wat was ervoor nodig geweest om het anders te laten verlopen?
Geert: “Wij misten een gesprekspartner om samen met onze ouders in gesprek te gaan. Er leek geen oplossing te zijn en eigenlijk sowieso geen mogelijkheid voor gesprek.”

Gerrie: “Later sprak ik met pastoor Jan Coolen. Hij vertelde mij dat God liefde is. Dat God niet iemand is die ‘daarboven’ zegt dat bepaalde mensen niet van elkaar mogen houden. Als we die pastoor als gesprekspartner hadden gehad, was het misschien heel anders gelopen.”

Mede door de geschiedenis van hun liefdesverhaal, namen Geert en Gerrie allebei afscheid van het geloof. Vooral Geert heeft moeite met het christelijk geloof. “Waar ik vroeger nog weleens boos kon zijn op God en het geloof, denk ik nu vooral dat er niets van waar is. Er zit echt een soort strijd in mij: waarom hebben jullie ons zo dwarsgezeten? Ik heb niets tegen mensen die nu geloven, maar wel tegen het geloof dat ik zelf heb meegekregen.”

Wiegkruisje

Gerrie staat er wat milder in. Het kruisje dat – naar goed katholiek gebruik – aan de wieg van haar dochters hing, heeft ze bewaard. Het staat samen met een engeltje en een klein Mariabeeldje in een letterbak aan de muur in haar woonkamer. “Mijn kinderen heb ik nog katholiek opgevoed. Nu geloof ik zelf niet meer, maar ik verloochen het geloof van vroeger niet. Soms komt het katholieke van vroeger in me naar boven. Bijvoorbeeld als ik erover nadenk hoe bijzonder het is dat Geert en ik weer samen zijn. Dan denk ik: wonderen bestaan toch. Dat zeggen we ook regelmatig tegen elkaar. Hoe dit via een krantenknipsel is ontstaan, is zó onverklaarbaar wonderlijk. Dat moet geleid zijn door iets wat groter is dan onszelf.”

Geschreven door

Karen Zilver

--:--