Ga naar submenu Ga naar zoekveld

'Jij op je telefoon en je laat je hond aan zijn lot over?'

Column Margje Fikse

Als ik mensen interview voor de radioprogramma’s die we maken, ben ik erop voorbereid kritisch te zijn, door te vragen en onwaarheden te weerleggen. Ik prent mezelf dan soms bewust in dat ik geen vriendjes hoef te worden met de geïnterviewde.

Deel:

Heel anders is dat in het dagelijks leven als ik niet ‘aan’ sta. Laatst liep ik in het bos, met niets of niemand in de buurt. Alleen de hond en ik. Een appje van een van de kinderen. Even kijken. Ik pak mijn telefoon en wandel rustig verder.

“Nou, lekker bezig jij,” hoor ik plotseling. “Jij op je telefoon en je laat je hond aan zijn lot over?” De boze voorbijgangster ratelt maar door: “Da’s niet goed hè, niet voor jou en niet voor je hond.”

Op zo’n moment wil ik eigenlijk zeggen: “Ach, dat kan, maar misschien is dat mijn eigen zaak?” Of: “Zo, heeft hier iemand vannacht slecht geslapen?” Maar in plaats daarvan stuntel ik iets over “mijn zoon appt” en zelfs “sorry”, en ik vrees zelfs dat ik nog iets als “zal het niet meer doen” heb uitgebracht…

Zodra ik ‘haar’ zie, pak ik mijn telefoon

De rest van het rondje hoop ik natuurlijk dat ik de vrouw weer tegenkom. Want nú sta ik wél ‘aan’. Ik zal haar eens even vertellen dat ik oud genoeg ben om zelf te bepalen wanneer en hoe ik mijn hond aandacht geef of wanneer ik een appje lees. Zo!

Het is natuurlijk allemaal de schuld van de opvoeding, hè. Want worden we niet als kind al geprogrammeerd om dingen vooral níét te zeggen? En ik doe hetzelfde gewoon weer. Als een van mijn kinderen “wanneer gaan ze weg?” zegt, als er bezoek is, sis ik hem of haar toe dat je dat natuurlijk niet vraagt. Mijn nicht Trijnie mocht vroeger als kind van mijn zus niet meer vragen om snoepjes aan een leverancier die wekelijks langskwam en haar altijd wat lekkers gaf. Maar zij was tenminste vindingrijk, want de eerstvolgende keer vroeg ze inderdaad niets, ze zei alleen: “Trijnie heeft de snoepjes op!” Waarop hij natuurlijk zei: “Oooh kind toch, nou, dan krijg jij van mij nieuwe snoepjes hoor…!”

Gesterkt door de creativiteit van een kind ga ik nu met de hond op pad. En zodra ik ‘haar’ zie, pak ik mijn telefoon. Kom maar op, ik sta aan!

Beeld: Wessel de Groot

Geschreven door

Margje Fikse

--:--