Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Joodse kolonist Amit: ‘Ik hoop dat we kunnen samenleven in vrede'

Israël in oorlog met Hamas

Toen alles daar nog relatief veilig was, bezocht Visie markante plekken in Israël en op de Westelijke Jordaanoever. We bezochten een Joodse nederzetting, wandelden door Jeruzalems ultraorthodoxe wijk Mea She’arim en reisden af naar de betonnen scheidingsmuur in Bethlehem. “Onze auto wordt vaak met stenen bekogeld.”

Deel:

Deze reportage is geschreven voordat de islamitische terreurorganisatie Hamas de staat Israël, 75 jaar na de oprichting, onverwachts met grof geweld aanviel.

Sdeh Bar

Op zijn rechterheup draagt de Joodse kolonist Amit Baraj (46) een pistool. Mocht de kleine nederzetting die we vandaag bezoeken – Sdeh Bar, op de Westelijke Jordaanoever – worden aangevallen, dan zal hij ’m zonder aarzelen trekken. En gebruiken.

Illegaal

Een ondenkbaar scenario? Niet helemaal. Volgens alle Palestijnen die in ditzelfde gebied wonen (Gush Etzion), zijn Joodse nederzettingen zoals deze illegaal. In hun optiek pikken de kolonisten hun toch al beperkte leefruimte in, nederzetting na nederzetting. Hun aantal groeit.

Van tijd tot tijd halen botsingen tussen Joodse kolonisten en Palestijnen het nieuws. Zeker als daarbij doden vallen, wat helaas soms gebeurt. Nu eens beginnen kolonisten, dan weer Palestijnen.

Kinderen naar school

De zacht pratende, slanke Amit weet maar al te goed hoe Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever over kolonisten denken.
“Vaak wordt onze auto ergens onderweg met stenen bekogeld als ik deze hekken uit rijd om mijn kinderen naar school in Jeruzalem te brengen, of naar een andere nederzetting wil gaan”, vertelt hij.

Amit zegt dit zonder stemverheffing of hoorbare emotie, terwijl hij ons rondleidt over het door hekken en prikkeldraad omzoomde terrein. Sdeh Bar is in 1998 opgezet als zorgboerderij voor kwetsbare jongeren. Anders dan veel andere kolonisten leeft Amit niet in een nederzetting uit godsdienstige motieven. Hij typeert zichzelf als “een seculiere zionist”. Zich beroepend op de geschiedenis van het Joodse volk, deelt hij de diepste overtuiging van elke kolonist, religieus of niet: dit hele gebied – het Bijbelse Judea en Samaria – is honderd procent Israëlisch. “Deze grond behoort aan de Joodse staat. Niet aan onze Palestijnse buren.”

Toeristen trekken

Momenteel wonen er pakweg 25 gezinnen in deze bescheiden nederzetting, schat hij. Sommige hebben een stenen huisje, andere verblijven in stacaravans die betere tijden hebben gekend. We zien verrassend genoeg ook een mini-dierentuin (“daarmee proberen we wat toeristen te trekken”), verder een manege en her en der hoopjes afval en andere rommel.

‘Deze grond behoort aan de Joodse staat’

Achter de hoge hekken glooit een vredig, ietwat dor landschap, ooit het decor van Bijbelse geschiedenissen. Tekoa, de plek waar de profeet Amos vandaan kwam, ligt vlakbij. In de verte kun je ook de heiige contouren zien van de bergen van Moab (nu Jordanië). Daar kwam Ruth vandaan, de grootmoeder van koning David.

Gemixte gemeenschap

“Ik heb drie kinderen. In 2011 kochten mijn vrouw en ik hier een huisje en sindsdien wonen we in Sdeh Bar. Zelf ben ik opgegroeid in Galilea, in het noorden”, vervolgt hij. “Mijn vrouw komt eveneens uit het noorden; zij groeide op in een socialistische kibboets. Ook mijn beide ouders – liberale Joden – kwamen uit een kibboets.”

Wat Amit naar deze omstreden plek bracht? “Pure ideologie. Ik ben heel zionistisch en wil hier leven, als een seculiere Jood in een zeer gemixte gemeenschap: in Sdeh Bar wonen en werken seculiere, maar ook religieuze zionisten en ultraorthodoxe Joden zij aan zij.” 

Obstakels voor vrede

Internationaal gezien worden Israëlische nederzettingen zoals Sdeh Bar als illegaal beschouwd en bestempeld als obstakels voor vrede, onder meer door de VN. Maar de kolonisten en premier Netanyahu verwerpen deze kritiek, die je trouwens ook binnen Israël zelf volop kunt beluisteren.

“Wat ik mijn kinderen meegeef,” zegt Amit terwijl hij wat stof van zijn vale spijkerbroek klopt, “is dat dit hele gebied, Judea en Samaria (de Westelijke Jordaanoever, red.), bij Israël hoort. Net als Oost-Jeruzalem. Dat is wat ik geloof. En dat is waarvoor ik me altijd hard zal blijven maken.”

Meer vragen

Je vraagt je als buitenstaander onwillekeurig af: wat doen keien tegen de auto, gewapende ouders, hekken en beveiligingscamera’s met de Joodse kinderen die hier opgroeien, en met hun beeld van de Palestijnse buren aan de andere kant van de omheining? Of, omgekeerd: wat vertellen Palestijnse ouders hun kinderen over de Joodse nederzettingen en kolonisten die neerstrijken op wat zij als hún land beschouwen?
En: maakt het Israëlische nederzettingenbeleid – er zijn al ruim 130 plekken zoals deze, vaak veel groter – de veelbesproken tweestatenoplossing niet volkomen kansloos?
We rijden weg uit Sdeh Bar met meer vragen dan antwoorden, nagestaard door Amit. Zijn hand rust op het hoofd van een van zijn kinderen.

Mea She’arim

Horrorscenario

Vormen de nederzettingen op onder meer de Westelijke Jordaanoever een heet hangijzer in Israëls publieke debat, datzelfde geldt voor de positie én de groeiende invloed van de ultraorthodoxe Joden in samenleving en politiek.Omdat zij over het algemeen beduidend meer kinderen krijgen dan het landelijk gemiddelde, vrezen velen dat ‘de enige democratie in het Midden-Oosten’ binnen enkele decennia zal veranderen in een theocratie, met strikte religieuze wetten en regels die het leven dicteren. Voor seculiere Joden is dat een horrorscenario. 

Binnen de grenzen

De ultraorthodoxen of charediem – ‘de bevenden’ – vind je vooral in de wijk Mea She’arim, die we vandaag bezoeken. Onze gids Mordecai Lvartovsky (41) heeft een bijzonder levensverhaal: “Ik groeide op in deze gemeenschap, maar brak er op latere leeftijd mee, nu twintig jaar geleden.”

Hij gebruikt een bijzonder beeld om de gesloten gemeenschap te typeren, waarin – voor de mannen – de zeer intensieve bestudering van de Thora en de mondeling overgeleverde geloofstradities centraal staat. “Mea She’arim is een planeet”, zegt hij als we een straat oversteken waarachter deze wijk begint, “en de rest van Jeruzalem is een andere planeet. Tot mijn 22e ben ik zelfs nooit aan de overkant van deze straat geweest, want daar begon het seculiere Jeruzalem. Ik bleef altijd binnen de grenzen van onze eigen wijk. Maar andere ultraorthodoxen steken diezelfde straat wel over, zoals je ziet.”

Allesbehalve welkom

In de zomerhitte wandelen we door de wat smoezelig ogende straten. We passeren vrouwen en meisjes met pruiken, lange mouwen en dito rokken. Sommigen zijn zwanger, of duwen een buggy voor zich uit. “Vrouwen zijn de drijvende kracht achter Mea She’arims economie”, stelt Mordecai. “Zij werken, terwijl de mannen zich alleen maar aan de studie wijden.”

De mannen en jongens – veelal bebrild – dragen donkere kleding en hoofddeksels met diverse vormen. Sommigen hebben een baard, anderen zijn gladgeschoren.

1,3 miljoen

Mordecai legt uit dat je binnen die ene ultraorthodoxe gemeenschap “minstens duizend” verschillende groepjes kunt onderscheiden. Wel zijn er drie hoofdstromingen, met elk hun eigen tradities, kenmerkende kleding en rabbijnen. 
In iedere straat, steeg en winkel ziet Mordecai in een split second wie tot welke stroming behoort. “Er zijn op dit moment 1,3 miljoen ultraorthodoxe Joden in Israël”, legt hij uit, “op een bevolking van 9,5 miljoen. Zelf kom ik uit de chassidische hoek; mijn ouders waren antizionistisch en erkenden de staat Israël dus niet.” Binnen de ultraorthodoxe gemeenschap vormen de antizionisten volgens hem een minderheid van 8 procent. De overige 92 procent omschrijft hij als ‘niet-zionistisch’.

‘We moeten hier weg!’

Mordecai, die met een zwaar accent Engels praat, vertelt honderduit en vaak met brede armgebaren. Achter zijn lichtbruine, ronde brillenglazen staan twee waakzame ogen, die voortdurend de omgeving scannen. Velen hier herkennen hem als ‘afvallige’. Wat hen betreft, weet hij zich hier allesbehalve welkom. En tijdens rondleidingen wil hij problemen voorkomen, benadrukt hij.

Ergens halverwege de tour, bij een kruispunt, zegt hij opeens nadrukkelijk: “We moeten hier weg.” Hij heeft Hebreeuwse scheldwoorden opgevangen, en is bang dat zijn aanwezigheid hier tot een opstootje leidt.

Een stille revolutie

Een halve straat verderop blijft hij weer staan, naast een telefoonshop. Hij blijft alert, maar pakt zijn verhaal weer op. “Er is sinds vijftien jaar een stille revolutie gaande binnen de ultraorthodoxe gemeenschap”, zegt hij. “Dat merk je hier, aan dit soort winkels. Zien jullie die tieners daar, op die brommer? Sommigen kopen – tegen de wil van de lokale rabbi’s in – niet-koosjere smartphones en gebruiken internet. Zo ontdekken ze de andere planeet, de wereld buiten deze gemeenschap. Er gaat hier onherroepelijk veel veranderen…”

Steeds meer vragen

Mordecai is blij met het feit dat er tegenwoordig betere opvang is voor mensen die uit de ultraorthodoxe gemeenschap willen stappen. “Op dit moment zijn dat zo’n drieduizend personen per jaar.”

Twintig jaar terug was er geen enkel vangnet. “Ik moest alles zelf uitzoeken en ontdekken. Want vanaf mijn jongste jaren had ik alleen maar de Thora en de Talmoed bestudeerd, seculiere vakken krijgen de jongens hier niet. Dus ik wist helemaal niets van ‘de echte wereld’. Maar omdat ik steeds meer vragen kreeg, kon ik niet anders dan eruit stappen. Emotioneel een heel, heel zware stap.” Hij tikt tegen de zijkant van zijn hoofd. “Een soort mentale emigratie naar een nieuw, volkomen vreemd land.”

Chassidische muziek

Een laatste vraag voor we afscheid nemen: mist hij iets aan het leven in Mea She’arim dat hij ruim twee decennia lang van binnenuit gekend heeft? “Jazeker”, reageert Mordecai. “Het is een heel warme, veilige en ook wat naïeve en romantische gemeenschap. De warmte, die mis ik vooral. In die zin is het kil als je van deze planeet naar een andere springt. Hoewel ik mezelf niet meer als gelovig beschouw – en daardoor volgens de rabbi’s zelfs het eeuwige leven misloop –, luister ik nog altijd heel graag naar chassidische muziek.”

Bethlehem

Toeristische trekpleister

Onze laatste bestemming bevindt zich een slordige tien kilometer ten zuiden van Jeruzalem en ligt – net als Sdeh Bar – op de Westelijke Jordaanoever. Bethlehem. Of: Bayt Lahm, zoals de Arabische naam luidt. Dé toeristische trekpleister hier is de Geboortekerk, sinds 2012 Unesco-werelderfgoed. Volgens een oude overlevering is dit grote, zesde-eeuwse godshuis gebouwd op de exacte plek waar Jezus het levenslicht zag en in de kribbe werd gelegd.

Grijsbruine ezel

In het straatbeeld duiken her en der kerkgebouwen en kruisen op en zelfs een grijsbruine ezel, die zo lijkt te zijn weggelopen uit een kerststal. Maar je ziet ook veel moskeeën en minaretten. 

Evenals Sdeh Bar maakt Bethlehem deel uit van de zogeheten Palestijnse Gebieden, waarbij de controle over het grondgebied is verdeeld tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit. Die laatste heeft het hier voor het zeggen.

Onwrikbaar feit

In het Israëlisch-Palestijnse conflict speelt Bethlehem een beeldbepalende rol. Want sinds 2002 zien alle Palestijnen die hier leven zich geconfronteerd met een onwrikbaar feit: de Israëlische scheidingsmuur. Dit obstakel heeft internationaal én binnen Israël zelf tot veel ophef en protesten geleid en wereldwijd media-aandacht getrokken. Als je pal ernaast staat en helemaal omhoogkijkt, kan deze bijna 10 meter hoge, betonnen kolos je even laten duizelen.

De Israëlische scheidingsmuur
De Israëlische scheidingsmuur. Credits: Ruben Timman.

De verticaal naast elkaar geplaatste platen zijn van onderaf tot bijna bovenaan volgespoten met kleurrijke graffiti van – onder meer – duiven, bloemen, geweren, gezichten, soldaten, prikkeldraad en Arabische letters. Op de bovenrand staan om de zoveel meter lange, gebogen staken, met daartussen een netwerk van gevlochten ijzerdraad. Alsof het de muur van een gevangenis is.

Bescheiden baardje

Op deze beladen plek spreken we Ali Salim (32). Met zijn lichte overhemd, bescheiden baardje en nette schoenen heeft hij iets weg van een vlotte vertegenwoordiger. Maar hij is een Palestijnse activist. Ali Salim, zo heet hij niet echt. Het is zijn schuilnaam. Noodzakelijk omdat hij zich, ondanks de grote risico’s die ermee verbonden zijn, heel kritisch uitlaat over de Palestijnse Autoriteit (PA). Ali kan de plek aanwijzen – iets verderop, naast de gigantische villa van de Palestijnse president Mahmoud Abbas – waar Palestijnse journalisten, studenten, advocaten en mensenrechtenactivisten worden vastgehouden en gemarteld. Omdat ze, net als hij, kritiek hebben op de PA. Maar dat is een ander verhaal.

‘De muur scheidt ons al bijna 22 jaar van onze Joodse buren’

Tweede Intifada

Terug naar de scheidingmuur. Die heeft alles te maken met het langslepende Israëlisch-Palestijnse conflict. Tijdens de Tweede Intifada, die in 2000 begon en tot 2005 duurde, vielen duizenden doden. Verreweg de meeste slachtoffers vielen aan Palestijnse zijde. “De Israëlische regering vroeg zich vertwijfeld af: hoe moeten we onszelf in vredesnaam verdedigen tegen zelfmoordterrorisme en andere aanslagen door Palestijnen? De oplossing: deze muur.”

‘Het eerste wat je ziet’

Het betonnen gevaarte maakt deel uit van een ruim zevenhonderd kilometer lange ‘muur’. Die bestaat deels uit betonnen platen, deels uit elektronisch beveiligde hekken. Het geheel kronkelt als een slang door het landschap en omringt de meeste steden op de Westelijke Jordaanoever.

“Sinds 2002 is dit het eerste wat je ziet als je Bethlehem binnenkomt.” Ali legt uit wat deze muur, die dwars door het hart van zijn stad snijdt, vanuit Palestijns perspectief betekent. Sowieso een forse beperking van de bewegingsvrijheid. Voorheen konden inwoners van Bethlehem probleemloos naar het nabijgelegen Jeruzalem reizen. Maar de muur en de checkpoints met bewapende militairen die ze moeten passeren, zorgen dagelijks voor forse vertragingen en dus veel frustratie. Al bijna 22 jaar op rij. Kinderen die in de schaduw van de muur opgroeien, weten niet beter. Maar oudere Palestijnen herinneren zich nog, pijnlijk scherp, hoe het vroeger was.

'Kinderen groeien op in de schaduw van de muur'
'Kinderen groeien op in de schaduw van de muur'. Credits: Ruben Timman.

Altijd hoop

Hoewel ook Ali het bestaan van de muur betreurt, weigert hij er moedeloos van te worden. Hij zet zijn zonnebril af en wijst: “Zie je alle ronde gaten die de Israëlische architect helemaal bovenaan heeft laten aanbrengen, overal in het beton? Hij noemt ze Holes of hope (‘Gaten van hoop’, red.). Waarom? Hij hoopt dat deze scheidingsmuur tijdelijk is.”
Het Israëlisch-Palestijnse conflict is “ongelofelijk complex” en kent heel veel verschillende factoren, zegt hij. “Maar ik heb geleerd dat je zelfs in de meest wanhopige omstandigheden altijd hoop kunt vinden.”

Ali legt zijn hand tegen het zonbeschenen, warme beton. “Deze muur scheidt ons al bijna 22 jaar van onze Joodse buren. Maar als Palestijn leef ik, net als die Israëlische architect, in de hoop dat we ’m op een dag zullen neerhalen en gewoon als buren met elkaar kunnen samenleven. In vrede.”

Geschreven door

Gert-Jan Schaap

--:--