Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Maria is mantelzorger voor haar ouders

‘De jarenlange zorg voor mijn ouders valt me zwaar’

Maria* (64) is al jaren mantelzorger voor haar beide ouders. Ondanks al haar goede zorgen, konden haar ouders niet bij elkaar blijven wonen, de dementie van haar vader was te ver gevorderd. Hij woont inmiddels in een verzorgingstehuis. De last van het mantelzorgen en de emotionele druk vallen Maria zwaar: “Eigenlijk rouw ik om iemand die er nog is, maar ik loop van hot naar her, dus ik heb geen tijd om te rouwen.”

Deel:

“Mijn ouders zijn inmiddels beiden de negentig gepasseerd. Door de omstandigheden heeft mijn moeder haar hele leven gezorgd. Mijn vader raakte door een bedrijfsongeval arbeidsongeschikt, waardoor ze nog meer voor hem ging zorgen. Zelfs af en toe wat betuttelend werd. Maar ze kon niet anders.”

Mijn vader begon dingen te vergeten

“Zo’n vijftien jaar geleden begonnen mijn ouders af te takelen. Mijn moeder kreeg fysieke problemen en mijn vader begon dingen te vergeten. Hij legde voorwerpen op andere plekken, was dingen kwijt, vergat de auto op de handrem te zetten. Ik merkte dat niet gelijk, het drong eigenlijk pas later tot me door. 

Mijn ouders hadden een grote tuin, die mijn vader altijd bijhield. Dat was zijn uitlaatklep, maar het werd hem te veel, dus hielp ik hem daarbij. Ik woon op 1,5 uur reisafstand van mijn ouders en werkte destijds fulltime. Daardoor was ik er alleen in het weekend en die paar uurtjes die ik dan aan de tuin kon besteden, waren niet voldoende.”

Ik was vrijwel het hele weekend bezig met de mantelzorg voor mijn ouders

“Ik nam ook steeds meer huishoudelijke taken over die mijn moeder niet meer kon doen. In eerste instantie was dat fijn om te kunnen helpen, maar het werd steeds meer. Mijn broer is grote delen van het jaar in het buitenland, waardoor de zorg voornamelijk op mij neerkomt. Ik was vrijwel het hele weekend bezig met de mantelzorg voor mijn ouders en had verder nauwelijks puf meer nog iets anders te ondernemen. Inmiddels stonden mijn ouders op de wachtlijst voor een aanleunwoning. Op die manier zouden ze zelfstandig kunnen wonen, terwijl er wel hulp in de buurt zou zijn. Maar mijn moeder wilde helemaal zelfstandig blijven en wees elk aanbod af. 

Ook ontkende mijn moeder de dementie van mijn vader. Ze dacht: als ik hem maar genoeg corrigeer, dan leert hij het wel en hoeven we niet weg. Ze behandelde mijn vader daardoor vaak als een kind. Het resultaat was dat mijn vader geïrriteerd was en mijn moeder doodmoe. Na een paar jaar zijn ze uiteindelijk toch verhuisd naar een aanleunwoning. Dat was nog maar net op tijd, anders hadden ze toen al uit elkaar gemoeten.” 

Mijn moeder deed geen oog meer dicht, bang dat mijn vader er ’s nachts vandoor ging

“In de aanleunwoning hebben mijn ouders nog twee jaar samengewoond, maar mijn vader ging steeds verder achteruit. Dementerende mensen hebben vaak geen dag- en nachtritme meer. Zo ook mijn vader. Als het begon te schemeren, werd hij onrustig en ’s nachts ging hij dwalen. Mijn moeder deed geen oog meer dicht, bang dat hij ervandoor ging. Zij was inmiddels zelf ook al negentig en raakte uitgeput. Ze is een aantal keer flauwgevallen.” 

Geen indicatie

“Het was duidelijk dat het zo niet langer kon. We vroegen een zwaardere indicatie voor mijn vader aan, zodat hij naar een verpleeghuis kon, maar dan loop je vast in regeltjes. Er komt iemand voor de indicatie, die een aantal vragen stelt. De eerste keer had de indicatiesteller niet door dat mijn vader geen idee had waar het om ging. Mijn vader antwoordde onsamenhangend en die man wist niet goed hoe hij ermee moest omgaan. 

Een tweede keer kwam er een iemand die de situatie gelukkig wél doorhad. Het lukte toen wel om een indicatie te krijgen. Natuurlijk wilde mijn vader niet weg, hij wilde bij zijn vrouw blijven. Maar het kon niet anders. Uiteindelijk kwam er een plek voor hem vrij en hebben we hem verhuisd. Dat was een afschuwelijke dag.”

De dag dat we mijn vader verhuisden, was een afschuwelijke dag

“Sinds mijn vader is verhuisd, gaat ook mijn moeder achteruit. In eerste instantie dachten we dat haar situatie zou verbeteren door de rust die ze kreeg, omdat ze niet meer voor mijn vader hoeft te zorgen. Maar helaas is dat niet zo. Ze leest wel veel, daar kan ze zich eindelijk weer op concentreren, maar ze is ook verward. Dan zegt ze: ‘O, ik heb dat niet in huis, daar houdt je vader zo van.’ Dan zeg ik: ‘Ma, pa woont hier niet meer.’ ‘O ja, dat is ook zo,’ zegt ze dan, maar vervolgens vraagt ze: ‘Slaapt hij hier dan wel?’”

De jarenlange zorg voor mijn ouders valt me zwaar

“Ik weet: de tijden van mijn ouders liggen in Gods hand, dus ik leg mijn ouders steeds in Zijn hand. God is erbij. Maar dat neemt niet weg dat de jarenlange mantelzorg voor mijn ouders me zwaar valt. Ik ben een dag minder gaan werken om te kunnen mantelzorgen, om in het weekend te kunnen ontspannen. Inmiddels ga ik een dag per week naar mijn vader en een dag naar mijn moeder, want mijn vader woont in een andere woonplaats, ver van mijn moeder. Mijn sociale leven gaat eraan, als ik thuiskom ben ik moe. Je wordt kwetsbaar door vermoeidheid en ik reageer daardoor ook niet altijd even leuk naar collega’s.

Grenzen verleggen

Dan heb ik het nog niet eens over het emotionele aspect. Ik ben alleen, dus heb geen partner bij wie ik mijn verhaal kwijt kan. Eigenlijk rouw ik om iemand die er nog is. Ik moet steeds weer grenzen verleggen, verder afscheid nemen. Tegelijkertijd loop ik van hot naar her, dus ik heb geen tijd om te rouwen. Maar ik doe het met liefde, dus ik ga door.”

*Maria is niet de echte naam van de geïnterviewde

Lees ook: 7 tips om een mantelzorger in je omgeving te ondersteunen

Geschreven door

Annemarie Kok-van Twillert

--:--