Oproep aan koning na weigering Joodse zanger: 'Een stem mag niet worden gesmoord'

Het concert, gepland op 14 december, zou onder meer de voorzanger Shai Abramson laten optreden. Het Concertgebouw besloot het optreden te annuleren, omdat het geen overeenstemming kon bereiken met Stichting Chanukah Concert over een alternatief voor de zanger, “vanwege zijn banden met het Israëlische leger”.

De oproep komt van Geke van der Sloot, zangeres, zangpedagoge en oprichtster van het Urker kinderkoor Geke’s Tiental. Vanuit haar diepe verbondenheid met het Joodse volk richtte zij de verzetsgroep 'Opstaan tegen Antisemitisme' op. Deze actiegroep zet zich in tegen de groei van Jodenhaat in Nederland en roept overheden, instellingen en burgers op om actief stelling te nemen tegen elke vorm van uitsluiting. 

“De woede en het verdriet binnen de Joodse gemeenschap – in Nederland én Israël – zijn groot,” licht Geke toe. “Het Concertgebouw heeft een verkeerde afslag genomen. Dit gedrag mag niet zonder gevolg blijven.”

"Als een Jood in Nederland niet mag zingen omdat anderen bang zijn voor zijn afkomst, zwijgt meer dan een stem: dan zwijgt onze beschaving. Het Concertgebouw, ooit een symbool van vrijheid en menselijke waardigheid, lijkt die belofte nu te relativeren. Wie een stem weigert vanwege identiteit, zwijgt niet alleen een artiest, maar verliest ook een stukje van zijn eigen ziel.”

Religieuze zang is een gebed om verbinding

Met deze woorden legt Geke het verband tussen culturele uitsluiting en bredere maatschappelijke betekenis. Volgens haar gaat het niet alleen om het individuele optreden, maar om de grondslag van een vrij en gelijkwaardig samenleven. In haar brief aan de koning schrijft zij dat diens uitspraak uit de kersttoespraak van december 2024 ('Blijf, Joden, blijf') destijds hoop gaf, maar dat deze hoop onder druk staat in het licht van de recente ontwikkelingen.

De annulering is volgens de actiegroep veelzeggend: “Wat zegt het over ons land, wanneer een toonbeeld van Nederlandse cultuur de Joodse gemeenschap uitsluit? Wat leert het onze kinderen over waakzaamheid en samenleven?” Geke benadrukt dat uitsluiting op grond van identiteit niet geruisloos mag gebeuren: “Kunst is meer dan vermaak; het is een oefening in menselijkheid. Religieuze zang is geen oorlogsverklaring, het is een gebed om verbinding.”

Ze roept de koning op om gebruik te maken van zijn morele gezag: “Mag ik u vragen zich uit te spreken, op te staan – zoals u eerder deed? Uw stem kan helen en verenigen waar zoveel pijn is.”