Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Schoonheid: van lotusvoeten tot hippe puisten

Poederen, inbinden, opereren, Photoshoppen … wie mooi wil zijn, moe(s)t keihard werken.

“2020 was een opknapjaar.” Plastisch chirurg Ali Prayesh vertelde afgelopen jaar in NRC hoe het ‘zoomeffect’ hem meer werk dan ooit bezorgde. Dag in, dag uit aankijken tegen hangende oogleden, een frons of onderkin tijdens het videobellen bleek voor velen de aanleiding om de stoute schoenen aan te trekken. Zo ontstond een vreemde situatie: waar de halve wereld bang was op een IC te belanden, bleek er ook een groeiende groep vrijwillig onder het mes te gaan. Allemaal voor de goede zaak: een schoonheidsideaal. Universeel of in het eigen hoofd.

Deel:

Hadden we altijd al zoveel over voor goede looks? Gevangen in ons scherm of selfie-kader, met veel te veel online vergelijkingsmateriaal, staren we ons blind op vandaag. Maar vroeger was niet alles beter. Nog geen twee eeuwen geleden vormden schoonheidsidealen soms letterlijk een gevangenis. Korsetten benamen mensen de adem. Kooiconstructies om een rok volume te geven perkten de bewegingsvrijheid drastisch in. Het ideaal van Chinese lotusvoetjes was niets minder dan een gruwelijke marteling.

Wie mooi wilde zijn, moest ook in het verleden vaak pijn lijden. Voor een bleke huid werden eeuwenlang kosten noch moeiten gespaard. Voor het beste effect brachten vrouwen soms giftige smeersels aan op hun gezicht, zoals loodwit. Het gevolg was dat ze op den duur regelmatig letterlijk het loodje legden.

Stijlicoon

Dat de schoonheidsidealen tijdloos zijn, is een misvatting. De Rubensvrouw, ooit gevierd om haar mollige lichaam, heeft vandaag minder goede papieren. In de renaissance was het gebruikelijk dat adellijke dames de haargrens epileerden om hun voorhoofd hoger te laten lijken.

Stijliconen van toen tonen dit relatieve karakter van schoonheid soms extra duidelijk. Cleopatra werd in haar tijd gezien als een van de mooiste vrouwen die ooit had bestaan. Eind jaren ’90 werden munten met haar beeltenis gevonden, maar wat men zag, viel vies tegen. Cleopatra bleek een plat voorhoofd te hebben, dunne lippen, een uitstekende kin en een haakneus.

‘Maak mij mooi’

Ook cultuur stelt schoonheid soms ter discussie. Dit bewees de Amerikaanse kunstenaar Esther Honig. Zij liet in meer dan vijfentwintig verschillende landen een foto van zichzelf bewerken. Ze vroeg de vormgevers om in Photoshop haar beeld aan te passen aan het schoonheidsideaal van het specifieke land. De vraag die centraal stond tijdens de opdracht was: ‘Maak mij mooi.’ Het resultaat was een set foto’s die niet gevarieerder kon zijn: kleur ogen, haar, veel of weinig make-up, vorm van het gezicht en zelfs wimpers waren aan culturele smaak onderhevig.

Trendsetters

Is het leven zo maakbaar voor iedereen? Niet bepaald. Er is altijd een elite geweest die ons voorging. Vroeger waren dat koningen en edelen, nu zijn het Instagram-sterren uit de film- en muziekwereld. Het exclusieve karakter van schoonheid zit hem vooral in de hoeveelheid tijd en moeite die je nodig hebt om het ideaalbeeld te verwezenlijken. Er is een mate van welvaart nodig. Toch zijn schoonheidsidealen dankzij sociale media en de toegenomen welvaart voor steeds meer mensen toegankelijk geworden. Maar juist dát heeft ook een keerzijde: schoonheid is gedemocratiseerd. Iedereen kan mooi zijn. Dus als je dat toevallig niet bent, heb je iets uit te leggen.

De Griekse God

Wat hebben Clark Gable, Marlon Brando, Arnold Schwarzenegger en Arie Boomsma gemeen? Ze vertegenwoordigen het constante schoonheidsideaal dat heerst voor de man in de afgelopen eeuw. Het beeld van een man die nu als aantrekkelijk wordt gezien, komt verdacht veel overeen met het Romeinse schoonheidsideaal. Dat is bijzonder. Vrouwen hebben door de eeuwen heen heel wat moeten sleutelen aan hun lichaam om te kunnen voldoen aan de geldende normen. De reden voor het veranderende schoonheidsideaal voor vrouwen heeft ongetwijfeld te maken met haar rol in de geschiedenis, waarbij we door de eeuwen heen zien dat de vrouw steeds gelijkwaardiger aan de man is geworden.

Ook het moederschap is inmiddels minder belangrijk in het beoordelen van het uiterlijk. Toch blijft er een verschil. Waarom hebben we het wel over de blauwe jurk van Sigrid Kaag en niet over de stropdas van Wopke Hoekstra na een verkiezingsdebat? Is de hyperfocus op schoonheidsidealen niet nog steeds een manier om de bewegingsvrijheid van vrouwen te beheersen?

Het streven naar schoonheid betekende automatisch het streven naar het goede

Een klein stapje terug: waarom doen we als vrouwen, door de hele geschiedenis heen, zo ons best om te beantwoorden aan schoonheidsidealen? Omdat er historisch gezien weinig andere mogelijkheden waren om ons te profileren of macht uit te oefenen. Maar ook omdat schoonheid al sinds de oude Grieken wordt geassocieerd met het goede. We zijn aan die gedachte gewend: het goede en het schone horen bij elkaar en vaak voegen we ‘het ware’ daar nog aan toe. Streven naar schoonheid betekende automatisch het streven naar het goede. Wat mooi is, is goed en andersom geldt hetzelfde. Het kwade is lelijk. Niet voor niets hebben alle heksen in sprookjes een afstotelijk uiterlijk.

Dat het schone en het goede niet per definitie altijd iets met elkaar te maken hebben, blijkt uit het feit dat de norm van het moment de bandbreedte om onszelf te zijn soms inperkt. Dat kan nooit de bedoeling zijn geweest van de Schepper. Uiteindelijk blijft schoonheid een mysterie, te groot om in een tijd of kader te vangen. De definitie van de dichter Jeroen van Steijn blijft mij treffen: “Schoonheid: Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet.”

Tekst: Adriënne Simons

Beeld: Shutterstock

--:--