Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Tessa reisde naar een land in oorlog om hulp te bieden: 'Het was een en al vernietiging'

'Wat voor ons puin en oude rommel is, zijn voor hun de restanten van hun leven'

Toen er voor de oorlog in Oekraïne verschillende hulpacties werden opgezet, raakte Tessa Houtman geïnspireerd om mee te helpen. Ze vertrok als vrijwilliger met stichting Hope4Ukraine om mensen daar te bemoedigen en puin te ruimen.

Deel:

Tessa ervoer de oorlog in Oekraïne als heel onwerkelijk. “Oorlog, dat gaan we toch zeker niet nog een keer doen met elkaar? Dat het toch gebeurde, voelde raar – zeker in het begin. Met de kerk organiseerden we gebedsbijeenkomsten voor het land, maar steeds waren er minder mensen. Mensen gingen weer over tot de orde van de dag en de oorlog verdween naar de achtergrond.”

“Mijn ouders vingen vluchtelingen op, dat maakte de situatie voor mij concreter. In mijn woonplaats vond een inzamelingsactie plaats voor hulpgoederen van de stichting Hope4Ukraine. Vanuit mijn woonkamerraam zag ik de vrachtwagen die volgeladen werd voor Oekraïne. Er gingen ook groepen vrijwilligers naar Oekraïne om te helpen bij de heropbouw.”

Gesteund door familie

Tessa heeft een vrachtwagenrijbewijs en voelt zich aangesproken door deze acties. “Het leek me heel mooi om mee te gaan. Ik kreeg de indruk dat stichting het goed op orde had. Ze hebben contact met mensen ter plekke, er is een calamiteitenplan en er zijn mensen beschikbaar om mee te bellen als je mentale ondersteuning nodig hebt. Iedereen werd ook gestimuleerd er goed over na te denken. Als je naaste familie het niet zag zitten, was het beter om niet te gaan.”

De familieleden van Tessa steunen haar plannen. “Ze vonden het een mooi initiatief, wel spannend, maar ze steunden me. Dat was voor mij wel een bevestiging. Ik had het ook bij God neergelegd in gebed. In zekere zin voelde ik me geroepen doordat er na de presentatie een verlangen ontstond in mijn hart. Dat beschouwde ik een beetje als Gods stem.”

‘o ja, het is oorlog’

In februari vertrokken de drie busjes vol bagage, hulpmiddelen en tweeëntwintig vrijwilligers naar Oekraïne. “Ik was best gespannen; we reisden op 24 februari, precies de dag van het eenjarige bestaan van de oorlog. Er waren geruchten dat er een grote aanval zou komen en we wisten niet wat we konden verwachten. Zaterdagavond rond acht uur ’s avonds kwamen we aan. Omdat het donker was, zagen we weinig van de oorlogsschade. We kregen een maaltijd en kregen een bed toegewezen in zalen van een conferentieoord bij een kerk.”

Hier en daar lag een soldatenhelm

“De volgende dag zagen we nog niet direct kapotte gebouwen; de omgeving van de kerk was een beetje parkachtig. Na het ontbijt gingen we naar de kerk. De kelder was met behulp van zandzakken omgebouwd tot schuilkelder. Dan denk je: ‘o ja, het is oorlog’. Het was heel onwerkelijk. Voor in de kerkzaal stond een lessenaar gemaakt van de restanten van een raket. Ook lag er hier en daar een soldatenhelm. Er waren foto’s van gemeenteleden aan het front. Het leek een soort tentoonstelling, heel bizar.”

“Er waren weinig mannen in de kerk, die waren misschien aan het front. We zongen het christelijke lied ‘Tienduizend redenen tot dankbaarheid’. Ik heb echt uien zitten snijden, ik kon de tranen niet tegenhouden. Ik vond het heel indrukwekkend. Het mooiste was de gemeenschappelijkheid: je kent elkaar niet, hebt elkaar nooit gesproken, komt uit een volstrekt andere situatie en toch is er dat gevoel van verbinding, heel bijzonder. Dat viel ook de niet-christenen in de groep op.”

Sterk contrast

“Na de dienst kregen we een rondleiding door de stad. Het was een en al vernietiging. Zoveel verwoeste woningen, uitgebrande auto’s, een ingestorte brug. Je zou denken dat er flink gevochten was, maar hier waren de soldaten alleen maar langsgetrokken.”

In haar dagboek schrijft Tessa: “De rondleiding was behoorlijk aangrijpend. Verwoeste straten, huizen, gebouwen... Verwoeste levens. Hier en daar kwamen mensen hun huis uit om ons hun verhaal te vertellen. En toch scheen de zon, wandelden mensen op straat of in het park, werd er gebouwd en schoongemaakt. Een sterk contrast.

Vandaag maken we kennis met Natalia, een oudere vrouw wiens huis volledig verwoest is door een ingeslagen raket. Hoe oud ze precies is, is moeilijk te zeggen door alle lagen kleding en de warme sjaal en muts die ze draagt. Maar ze is erg slecht ter been en loopt met een kruk. Onze taak voor de dag is om het terrein voor haar huis leeg en vlak te maken zodat er een Tiny House neergezet kan worden. Puinruimen dus, en de garage moet worden afgebroken. Natalia zit de hele dag op een krukje toe te kijken. Wat voor ons puin en oude rommel is, zijn voor haar de restanten van haar leven. Ik zie haar af en toe een traan wegvegen.”

Warmte en liefde

Als Tessa het fysiek niet meer aankan, mag ze helpen met koffie- en theeschenken in de kerk. “Er kwamen vooral ouderen, warm ingepakt. Ik weet niet of ze het thuis wel warm hebben. Ze kregen ook brood van de kerk. Communiceren ging niet, je kon mensen alleen vriendelijk toeknikken. Zo kon je toch wat warmte en liefde laten zien.”

Het zwaarst vond Tessa het horen van de verhalen. “Je komt in contact met mensen van je eigen leeftijd en die krijgen dit voor hun kiezen. Ik zal niet zeggen dat mijn eigen leven altijd op rolletjes loopt, maar dit is wel veel heftiger. Toch waren de mensen vriendelijk en open. Je vraagt je af of het goed gaat of dat de klap nog moet komen? Het is ook heftig om weer weg te gaan; je laat ze achter met alles wat er nog moet gebeuren en keert terug naar je eigen veilige Nederland, met je comfortabele bed en drie maaltijden per dag.”

Een ander perspectief

Tessa had veel aan haar geloof. “Soms kan het geloof in de routine van de dag ook routine worden, maar in Oekraïne ging het wat meer leven. Je bent op een praktische manier met je geloof bezig, je bent er voor je medemens. Ik zat met twee vrouwen op een kamer en we hadden goede gesprekken. Ook sloten we de dag af in gebed.”

Het duurt even voordat Tessa mentaal en fysiek weer op krachten is. “Ik had wel een week nodig om weer op verhaal te koen. De eerste dag dacht ik: wat doe ik hier? Ik kan beter daar zijn, want dat is nuttiger. Gaandeweg leg je je er dan bij neer dat het is zoals het is. Hier heb je ook een taak te vervullen. Het zet mijn eigen leven weer in perspectief. Ondanks alle narigheid was het een bijzondere ervaring”

Geschreven door

Anneke Houtman

--:--