Tienermoeder Emma raakte zwanger op haar 15e
‘Ik voelde heel sterk: jij hoort bij ons’
Drie jaar geleden had de toen 15-jarige Emma Voorwinden een hoogzwangere buik tijdens de kerstdagen. De komst van zoontje Boaz zette haar leven op z’n kop, maar nu - drie jaar later - ziet ze ook een hoop lichtpuntjes. “Alles liep anders en kwam tóch goed. Ik weet nu: God heeft het geleid.”
Ze wil graag het taboe verminderen rondom tienerzwangerschappen, vertelt Emma. Ze heeft al een hele reis achter de rug vanuit het Zeeuwse dorp Sint Philipsland als ze neerstrijkt in een koffiebar in het centrum van Rotterdam. Emma is 18 jaar en heeft die ochtend voor het eerst gestemd voor de landelijke Tweede Kamerverkiezingen. Net kind-af, zou je kunnen zeggen, ook al komt ze ouder over. En draagt ze al een volwassen portie aan verantwoordelijkheid op haar schouders: de zorg voor haar zoontje Boaz.
Wie is Emma?
Emma Voorwinden werd geboren op 30 januari 2005. In 2021 haalde ze haar havodiploma. Een aantal maanden daarvoor beviel ze van haar zoontje Boaz, op 3 januari. Inmiddels studeert ze deeltijd aan de CHE, waar ze de opleiding volgt tot leraar basisonderwijs. Daarnaast werkt ze twee dagen in de week op een christelijke basisschool in Tholen. Emma woont samen met haar ouders, twee jongere zussen en Boaz in Sint Philipsland. Ze heeft een relatie met Corneel.
Het jongetje waar het over gaat, Boaz, is met zijn moeder en oma – de moeder van Emma – meegekomen naar de Maasstad. Het jongetje kijkt zijn ogen uit naar alle kerstlichtjes in de stad. Als zijn moeder haar verhaal vertelt, gaat hij met zijn oma op pad. Even de stad in. Met de kinderwagen, want de bijna 3-jarige kan nog niet de hele middag lopen.
Aardrijkskundeles
In mei 2020 ontdekte de toen 15-jarige Emma dat ze zwanger was. Op dat moment was ze drie maanden samen met haar vriend Corneel. Vrijwel iedere maand werd Emma exact rond hetzelfde tijdstip ongesteld: rond 11 uur ’s ochtends, tijdens de aardrijkskundeles. Toen dat in mei 2020 niet gebeurde, gingen de alarmbellen bij Emma en Corneel al snel rinkelen.
‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken.’ Lucas 1 vers 30
“Na een paar dagen kocht ik een zwangerschapstest”, vertelt ze. “Ik wilde het zeker weten.” De test was meteen positief, waarop vriend Corneel direct werd ingelicht. “Dezelfde dag wilde ik het eigenlijk aan mijn ouders vertellen na het avondeten. Ik móést het kwijt, maar ik durfde het nog niet. Ik wilde eerst met Corneel overleggen. Later op de avond besloten we het allebei tegen onze ouders te zeggen. Het was lastig dat we het apart van elkaar moesten delen, maar we wisten niet hoe het anders moest.”
Ik vertelde het eerst aan mijn moeder, want mijn vader was nét weggereden naar zijn werk. Mijn moeder reageerde heel verbaasd. Ze verwachtte het totaal niet van mij. Ze belde mijn vader op en zei dat hij meteen weer moest omkeren naar huis. Nadat ik het aan mijn vader had verteld, belde ik Corneel. Hij had het nieuws ook net thuis gedeeld en ik vroeg of hij met zijn ouders naar ons toe wilde komen.”
Tranen en actie
Corneel en zijn ouders stapten in de auto vanuit Oud-Vossemeer, een dorp acht kilometer verderop. “Er werd die avond veel gehuild. Dat kwam vooral door de shock, niet omdat we alleen maar kritiek kregen. Juist niet, onze ouders zaten vooral in de actiemodus: hoe gaan we dit aanpakken? Dat vond ik heel bijzonder. Er werd toen ook al snel besloten dat we professionele hulp zouden zoeken tijdens de zwangerschap.
Ook over Maria hadden mensen een mening
Corneels vader kende de hulporganisatie Siriz. Zij helpen tienermoeders bij een ongeplande zwangerschap. We konden er na twee dagen al terecht. De maatschappelijk werkster, Ilse, moest alle opties met ons bespreken, ook abortus. Maar Corneel en ik lieten meteen weten: wij willen ons kindje houden. Daarna is het onderwerp nooit meer ter sprake gekomen en kreeg ik alle hulp die ik nodig had tijdens mijn zwangerschap.”
Wat maakte dat je meteen zeker wist: ik ga ervoor?
“Als ik eerlijk ben, is abortus wel even door mijn hoofd geschoten toen ik ontdekte dat ik zwanger was. Ik dacht: er is nog een andere mogelijkheid. Maar ik merkte meteen daarna dat abortus helemaal géén serieuze optie voor mij was. Corneel was het daarmee eens. Wij zagen het leven van ons kind als waardevol. En we wisten dat onze ouders achter ons zouden staan.”
Op het moment dat ze deze ingrijpende keuze maakte, zat Emma in de vierde klas van de havo. Op school hoefde ze niet meteen over haar prille zwangerschap te vertellen. Het was namelijk midden in de coronatijd. De toenmalige lockdown had voor haar één groot voordeel: ze kon veilig achter haar laptop kruipen en online lessen volgen. Schoolgenootjes zouden voorlopig niet zien dat haar lichaam de komende maanden zou veranderen, waardoor ze rustig de tijd kon nemen om het zelf te verwerken en het daarna te vertellen.
Roddel van de dag
Ondertussen werkte Emma gewoon door bij haar bijbaan op de broodafdeling van de lokale supermarkt. Haar dorpsgenoten moest ze daar wél onder ogen komen. Het nieuws was vrij snel rondgegaan in Sint Philipsland. Dat verbaasde Emma niet: “Zo gaat dat in een dorp. Je bent dan even de roddel van de dag, totdat mensen weer iets nieuws hebben om over te praten.”
Toch waren het niet alleen maar roddels. “Een mevrouw uit het dorp kwam op zaterdag naar me toe, toen ik aan het werk was en zei: ‘Meid, je doet het hartstikke goed. Jij kan dit.’ Ze zei het ineens recht in mijn gezicht, terwijl ik haar niet eens goed kende. Heel bijzonder. Zij was de eerste die haar vertrouwen in mij zo direct uitsprak.”
‘Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan.’ Lucas 2 vers 6
Er volgde een hectische zwangerschap, maar niet zozeer vanwege de lichamelijke ongemakken. Ook de reacties op school vielen mee, toen Emma er eenmaal open over was. Het viel haar wél zwaar dat ze zich tijdens de zwangerschap moest voorbereiden op haar eindexamens. Alle tentamens die ze daarvoor moest halen, werden naar voren verplaatst. Op deze manier zou haar tentamenweek niet samenvallen met de periode rondom haar bevalling.
Eindelijk zag iemand mij wél als moeder
“Het was eigenlijk te veel”, blikt ze terug. “Ik was hoogzwanger, had een dikke buik, was veel moe en ik kon amper een stukje met de hond wandelen, omdat mijn voeten erg opgezet waren. Op een gegeven moment had ik zó weinig energie en voelde ik Boaz minder bewegen. Kort daarna stortte ik in, tijdens de kerstvakantie. Toen ik daarover sprak met de verloskundige, vertelde ze mij dat ik ingeleid kon worden. Dat wilde ik heel graag, want ik was eigenlijk wel klaar met het zwanger zijn.”
Bang voor de aanstaande bevalling was Emma niet. “Ik vond het juist fijn dat er een datum gepland was. Nu wist ik wanneer ik het kon verwachten. Op 3 januari werd ik ingeleid. Daarna mocht ik weer naar huis – de weeën konden namelijk nog even op zich laten wachten. Maar die kwamen eigenlijk al meteen op de terugweg.”
Onmogelijke keuze
“Toen de weeën steeds heviger werden, vertrok ik weer naar het ziekenhuis. Met mijn moeder en Corneel aan mijn zijde. Er mocht eigenlijk maar één iemand bij mijn bevalling zijn, vanwege de coronaregels. Maar dat vond ik een onmogelijke keuze. Ik wilde Corneel erbij hebben, omdat hij als vader de geboorte van zijn zoon niet kon missen. Maar eerlijk is eerlijk, hij was ook maar een jongen van 16. Ik had mijn moeder óók nodig. Zij was tenslotte al drie keer eerder bevallen, van mij en mijn twee zussen. Gelukkig mocht ze er de hele tijd bij zijn. Boaz werd rond half elf ’s avonds geboren.”
Voelde je je meteen moeder?
“Eerst dacht ik: heeft dit in mijn buik gezeten? Natuurlijk weet je dat het je kind is, maar tegelijkertijd is dat idee ook nog wel wennen. Nadat ik even had gedoucht, lag ik weer in mijn ziekenhuisbed. Boaz lag naast mij in zijn wiegje. Toen landde het idee pas écht. Ik keek naar hem en voelde heel sterk: jij hoort bij ons.”
En jullie noemden hem Boaz. Vanwaar die naam?
“Ik vond het altijd al een mooie naam, omdat het verhaal van Ruth een van mijn favoriete Bijbelverhalen is. Ik vind het heel inspirerend dat zij naar een vreemd land ging, niet wist wat ze kon verwachten, maar tóch op God vertrouwde. Achteraf gezien is de naam van Boaz ook heel toepasselijk. Ook Corneel en ik moesten een onbekend pad inslaan. We wisten niet hoe het zou verlopen en hadden nooit verwacht dat we zo jong ouders zouden worden.”
‘Lieve moeder Emma’
Na de bevalling werd Emma overspoeld door positieve reacties. Het hele dorp stuurde kaartjes en ze kreeg babykleertjes van familie, vrienden en mensen uit de kerk. Ook haar mentor stuurde een bijna euforische mail om haar te feliciteren: “Lieve moeder Emma”, schreef hij. “Het voelt alsof ik opa ben geworden.”
Waar ze in de ogen van haar mentor meteen ‘moeder Emma’ was, zagen onbekenden dat vaak anders. “Soms dachten mensen dat mijn moeder een nakomertje had gekregen. Andere keren kreeg ik afkeurende blikken van voorbijgangers als zij me met Boaz zagen. Ik zag ze bijna denken: oh, daar heb je weer zo’n tienermoeder. Daardoor kreeg ik het gevoel dat mensen mij óf niet als zijn moeder zagen, óf er een mening over hadden.”
Eerste keer
Door de mening van anderen vond Emma het extra spannend om dingen alleen met Boaz te doen. Bijvoorbeeld die eerste keer alleen met de kinderwagen naar de supermarkt. Of de eerste keer samen met de bus. Al pakte het eerste ritje met de bus een stuk beter uit dan gedacht. “Ik stapte in met de kinderwagen, maar er was geen plek. In plaats van mij een vreemde blik toe te werpen, vroeg de buschauffeur of er iemand wilde opstaan ‘voor deze moeder en haar kind’. Ik stond perplex: eindelijk zag iemand mij wél direct als moeder.”
Als tienermoeder moest ze zich extra bewijzen, denkt Emma. “Als Boaz begon te huilen, durfde ik hem niet meteen op te pakken, want dan was ik bang dat anderen vonden dat ik het te snel deed. Maar ik kon hem ook niet te lang laten huilen, want dan was ik misschien weer die ‘loedermoeder’ die haar verantwoordelijkheid niet nam. Oudere moeders krijgen vast ook veel ongevraagde adviezen en meningen te verduren, maar bij een tienermoeder hebben mensen er al helemaal niet vanzelfsprekend vertrouwen in dat je de verantwoordelijkheid voor een kind aankunt.”
Kinderbescherming
Op papier wás Emma ook nog niet de hoofdverantwoordelijke voor Boaz. Daarvoor was er eerst nog een juridisch proces nodig. In Nederland kan een tienermoeder onder de 16 namelijk officieel niet de voogdij krijgen over haar kind. Voor die tijd was de vader van Emma de voogd, totdat Emma 16 werd en meerderjarig werd verklaard door de rechter. Ook moest de kinderbescherming langskomen om te kijken of Emma als tienermoeder wel de juiste zorg gaf aan Boaz.
“Gelukkig kon ik laten zien dat het tienermoederschap ook wél goed kan gaan. De meneer van de kinderbescherming vroeg naar mijn persoonlijkheid en of ik op het juiste moment om hulp vroeg, bijvoorbeeld. Aan het einde van het gesprek vertelde hij dat hij al tientallen jaren dit soort gesprekken voerde, maar dat ik de eerste tienermoeder was waarbij het zó goed ging. Het maakte me trots: zie je wel, ik kan het.”
‘Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.’ Lucas 1 vers 48
Toch wil Emma niet alleen met de eer strijken. Ze was en is ook trots op haar omgeving. Op haar moeder, met wie ze veel gesprekken voerde. Op haar vader, die zorgde dat alle praktische zaken op orde waren voor zijn dochter, maar ook op haar vriend Corneel, die zijn vaderrol zonder twijfel op zich nam. En op haar beste vriendin Eliëtte, die haar steun en toeverlaat bleef waar sommige andere vriendschappen verwaterden.
Houvast
Ook het geloof in God was en is Emma’s houvast. “Zonder Jezus had ik het niet gered”, zegt ze overtuigend. “Ik ben me de afgelopen jaren steeds meer gaan verdiepen in het geloof en heb vorig jaar belijdenis gedaan. De komst van Boaz heeft daar een grote rol in gespeeld. Door hem ging ik nadenken: wie is God voor mij en wat wil ik over Hem vertellen aan mijn zoon?” Emma’s vertrouwen in God groeide. Vooral vanwege het feit dat het leven volledig anders liep dan ze als 15-jarige dacht, maar tóch goed kwam.
Richting het einde van het gesprek komt Boaz binnenwandelen. Hij wilde even bij zijn mama kijken. Hij klautert op schoot bij Emma en pakt het koekje dat naast haar muntthee ligt. Over ruim een maand wordt het jongetje 3 jaar. Tijdens deze periode – de tijd rond Kerst – komt bij Emma altijd het besef: hij is alweer bijna een jaar ouder.
‘Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’’ Lucas 1 vers 38
Maria
In de adventstijd denkt Emma ook aan Maria, met wie ze zich verbonden voelt. Emma’s moeder zag drie jaar geleden al gelijkenissen tussen haar dochter en de moeder van Jezus. Zelf ziet Emma het nu ook. “Maria’s verhaal leeft voor mij. Ik vind het bijzonder dat ik ook in die dagen voor Kerst zwanger was. Ik zie het nu meer voor me: zo’n hoogzwanger meisje op een ezel naar Betlehem. Ik had er zelf niet aan moeten denken toen ik zwanger was, haha.
Maria was toen waarschijnlijk even oud als ik. Ook over haar hadden mensen een mening. Misschien nog wel meer, omdat het kindje niet van haar aanstaande man was. Ook voor haar kwam de zwangerschap onverwachts.” En dan nuchter: “Maar ik ben natuurlijk niet Maria en Boaz is Jezus niet.”
Maria’s zwangerschap was onderdeel van Gods plan. Was dat voor jou ook zo?
“Ja, dat durf ik inmiddels te geloven. In het begin vond ik dat wat te makkelijk. Het voelde alsof ik daardoor mijn eigen verantwoordelijkheid aan de kant schoof, terwijl het eerlijke verhaal natuurlijk is dat ikzelf met mijn vriend naar bed ben geweest. Maar door hoe bijzonder onze weg daarna is gegaan, weet ik nu: God heeft het geleid.”
Geschreven door
Karen Zilver