Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Uitgelichte afbeelding
© Eljee

'Voor mij draait spelen vooral om binding met de ander'

18 juni 2020 · 14:00

Update: 15 november 2024 · 09:58

Wat ijzer is voor een magneet, zijn spelletjes voor Ton Nennie (70): hij kan er helemaal in opgaan. En soms bedenkt hij zélf uitdagende spelvormen – van hondsmoeilijke schatgraverij-puzzels tot een escaperoom in een jeugddorp in Jeruzalem. “Onze hele familie is, via mijn vader, behept met het spelletjesvirus.”

Onder een dekmantel van duisternis heeft Ton, gewapend met een schop, in 1993 en in 2012 eigenhandig een schat onder de grond gestopt. Op geheime plekjes in Nederland en zonder nachtelijke pottenkijkers. Voor hemzelf was dit het ‘spannende’ sluitstuk van twee monsterprojecten, waar hij als fanatieke hobbyist jarenlang hard aan had gewerkt. Voor duizenden collega-puzzelaars was dit beide keren het startschot van een groots schatgraverij-avontuur, dat hun heel wat hoofdbrekens heeft bezorgd – tot Tons grote genoegen.

Een gouden stierenkop

De knappe kop die alle uitdagende puzzels en verborgen codes kon kraken die hij in zijn boek Het zevende labyrinth had gepropt, kon een gouden stierenkop ter waarde van zo’n achttienduizend gulden vinden. En wie de geheime aanwijzingen uit Tons tweede ‘puzzelboek’ Het mysterie van de goudkoerier doorgrondde, kon een kist met een gouden kunstwerk ter waarde van duizend euro opgraven. “De eerste prijs is bekostigd door een oud-collega die me op het spoor zette om ‘schatgraverij in boekvorm’ te gaan doen,” zegt Ton. “De andere door de uitgeverij. Weet je wat voor mijzelf het leukste is? De winnaars hebben er beide keren al met al ruim drie jaar over gedaan om de geheime locaties te vinden. Nou, daar ben ik als bedenker echt dik tevreden mee!”

Utrechtse Heuvelrug

We ontmoeten elkaar op het uitgestrekte terrein van een camping op de Utrechtse Heuvelrug, De Heigraaf in Woudenberg. In deze lommerrijke omgeving bewonen Ton en echtgenote Tineke al jaren een mooi kunststof chalet. Althans: als ze niet in Israël zitten. Sinds 2007 vliegen ze namelijk gemiddeld drie keer per jaar naar Jeruzalem, om daar een maandlang als ‘wachters op de muur’ Gods woorden te proclameren over de Oude Stad. Want naast spelletjes zijn er meer passies in zijn leven. Dat blijkt als we in gesprek gaan aan de hand van – wel zo toepasselijk – speelse steekwoorden die ik hem aanreik.

• MONOPOLIE
“Nee, we wonen hier niet in de Kalverstraat,” lacht Ton. “Maar het is op deze camping wel goed toeven: lekker rustig en – zoals je ziet – volop in het groen. Heerlijk, zeker op zo’n warme lentedag als vandaag. Mijn wieg? Die stond in de binnenstad van Den Haag. Toen ik 4 jaar oud was, verhuisden we naar Morgenstond, toen een nieuwbouwwijk. Ik kom uit een groot gezin, met zes broers en twee zussen; ik werd ‘de oudste van de vier kleintjes’ genoemd. Humor en spelletjes spelen stonden in huize Nennie hoog in aanzien, vervolgt hij. “Mijn vader nam daarin het voortouw, maar zeker ook de broer boven mij, Charles.”

(Tekst gaat verder onder de afbeelding)

© Eljee

Eerst een lied

“Het eerste spelletje dat ik me herinner? Pfff, van de bordspellen zou ik dat niet direct weten. Weet je wat bij ons thuis helemaal in was? Een gezelschapsspelletje, vergelijkbaar met ‘Ik zie ik zie wat jij niet ziet’: ‘Het hangt aan de muur en het tikt.’ Jij nam een bepaald voorwerp of een persoon in gedachten, en de anderen moesten het dan raden door vragen te stellen. We hadden een flat, en dan gingen we met z’n allen – elf man! – in een kring in de woonkamer zitten om dit spel te spelen. Ik heb er tot mijn trouwen gewoond. We zongen altijd eerst een lied van vier regels, in canon. Daarna barstte het spelplezier los. Prachtige jeugdherinneringen.”

• MENS-ERGER-JE-NIET
Met een wegwerpgebaar: “Met dat spel heb ik helemaal niks. Vréselijk! Waarom? Ik houd van logisch denken. Maar hierbij kun je totaal geen strategie bepalen. Je bent domweg overgeleverd aan hoe de dobbelstenen – stomtoevallig – neerkomen.” Toch moet Ton toegeven dat hij het, ondanks zijn innerlijke weerstand, weleens speelt. “Met de kleinkinderen,” verduidelijkt hij. “We hebben vijf kinderen en vijftien kleinkinderen. Als ik het met die kleintjes speel, vind ik het leuk. Maar puur omdat ik me op hén richt en het plezier dat zij eraan beleven.”

Kinderen en volwassenen

© Eljee

Hij leunt achterover in zijn relaxfauteuil en zegt: “Voor mij draait spelen vooral om binding met de ander. Dus spelletjes die je sámen speelt, vind ik per definitie leuker dan iets wat je puur voor jezelf speelt, zoals Patience. Op jeugdkampen, maar ook in familiekring, met vrienden en buren heb ik bijvoorbeeld ook heel wat zeskampen, nachtspelen en – met grote groepen kinderen en volwassenen – ‘outdoor games’ georganiseerd: geweldig! Ik ben trouwens ook al jaren gefascineerd door doolhoven en labyrinten.”

• PRACTICAL JOKES
Interpreteer je het woord spel breed, dan kun je er ook ‘streken uithalen’ onder verstaan: iets wat Ton naar eigen zeggen dolgraag doet. Grijnzend: “Onze hele familie is, via mijn vader, behept met het spelletjesvirus. Maar mijn grote liefde voor practical jokes heb ik eveneens van hem. Ik weet nog goed dat hij, toen ik jong was, ooit met zijn broer naar de V&D ging. Daar knalden ze zogenaamd tegen elkaar op, en deden net of ze met elkaar op de vuist zouden gaan. Dat trok natuurlijk veel bekijks, en het winkelpersoneel probeerde de boel te sussen. Op zeker moment zei mijn vader, kalm: ‘Zeg Joop, zullen we lekker koffie bij de vrouw gaan drinken?’ En dan wandelden ze gebroederlijk weg, met zúlke pretogen.”

Een koekje van eigen deeg

Zelf heeft Ton ooit “een goeie grap” uitgehaald, zegt hij met een big smile. “Mijn familie, ouders, broers en zussen heb ik maandenlang in een flinke erfenis uit Amerika laten geloven. Daarvoor heb ik zelfs voor hen onbekende mensen vanuit Nederland, Amerika en Italië ingeschakeld!” Is Ton altijd te porren voor practical jokes, met valsspelen ben je bij hem aan het verkeerde adres. Iets wat zijn kleinkinderen goed beseffen. Dat ze zelf opa in de maling kunnen nemen, weten ze óók. “Zo speelde ik een keer met een 5-jarige kleinzoon Memory, een spel waarin ik superslecht ben. Toen ik weer eens twijfelde welk kaartje ik moest omdraaien, kwam dit jochie me te hulp en wees het juiste kaartje aan. Dankbaar draaide ik het om – mis… Ik was er gewoon ingeluisd! Kleinzoonlief rolde onder de tafel van het lachen dat hij opa er zó tussen had genomen.”

• SCRABBLE
“Dat hebben Tineke en ik al dúízenden keren gespeeld. Inmiddels zijn we echt aan elkaar gewaagd. Zij heeft een grotere woordenschat, terwijl ik sterker ben in het slim neerleggen van woorden. Scrabble is voor ons hét grote spel. De reisversie gaat steevast mee naar Israël en wordt menigmaal op het vliegveld uit de rugzak tevoorschijn gehaald.”

Voor het eerst naar Israël

In 2007 zijn Ton en Tineke voor het eerst naar Israël gegaan, vertelt hij. “Zegt de naam Bart Repko je iets? Hij is vorig jaar helaas overleden, maar dat was een goede vriend van ons. Wij kenden hem vanuit onze evangelische gemeente in Leusden. Hij daagde ons uit om eens te komen kijken hoe hij als ‘wachter op de muur’ zes dagen in de week Gods woorden over de Oude Stad proclameerde, met z’n bijbel in zijn hand. Dat was zó’n bijzondere ervaring. Ik ben zeventien jaar oudste geweest en had vaak gepreekt. Maar daar, in Jeruzalem, was het alsof de schellen opeens van mijn ogen vielen als het ging om Gods plan met Israël en allerlei Bijbelse profetieën. Een openbaring, zou ik bijna zeggen. Sindsdien reizen Tineke en ik in principe drie keer per jaar naar Jeruzalem. Daar verblijven we telkens een maand in een guesthouse, om dan – alleen, of met een groep – als wachters te proclameren op de stadsmuur. En dat is bepaald geen ‘spelletje’: we nemen het uiterst serieus. In Nederland geef ik lezingen over Israël en de eindtijd, in het licht van de Bijbelse profetieën. Als ik daar eenmaal over begin, ben ik bijna niet meer te stoppen!”

• MASTERMIND
“Ik kom uit een hervormd nest. Niet ‘zwaar’, maar we gingen wel elke zondag naar de kerk. Ik draaide volop mee in het jeugdwerk. Eerst als deelnemer, later als leidinggevende. Ik geloofde absoluut dat er een Mastermind – een Meesterbrein –achter dit universum zat: God. Ik kende de Bijbelse verhalen en heb als tiener belijdenis van het geloof gedaan. Maar” – Ton wijst naar zijn hoofd – “die kennis zat híér, niet in mijn hart. Dat je een persoonlijke relatie met Jezus kon hebben? Dat hebben wij van huis uit nooit zo meegekregen. Dit verwijt ik mijn vader en moeder overigens niet; ik had schitterende ouders.”

Een dikke bijbel

© Eljee

Het was op de middelbare school, toen Ton in contact kwam met de Navigators, dat er geestelijk gezien een schakelaar bij hem omging. “Via deze studentenvereniging kwam ik in contact met een gozer met een dikke bijbel. Die jongen sprak zó enthousiast over Jezus en de Bijbel, dat ik – verbluft – dacht: hij heeft iets wat ik niet heb; wat ís dat? Kort en goed: via hem ben ik echt tot geloof gekomen. Sindsdien houd ik me dagelijks bezig met het bestuderen van de Bijbel, en het toepassen van Gods Woord op mijn eigen leven.”

• ZEESLAG 
In het strategiespel Zeeslag is het de bedoeling dat je de verborgen locaties van de oorlogsbodems van de tegenstander lokaliseert, om die vervolgens via welgemikte bommen naar de kelder te jagen. En nee, in het normale leven gooien we natuurlijk geen explosieven naar elkaar. Maar Ton heeft de afgelopen decennia meer dan eens gezien dat ook woorden explosieve kracht hebben. “Met wat je zegt, kun je mensen opbeuren óf de grond inboren. Nadat ik eerst tien jaar bij Philips had gewerkt, was ik 25 jaar actief als docent informatica in het mbo. Eén leerling vergeet ik nooit. Ieder jaar, als er een nieuwe lichting kwam, stelde ik me voor aan de klas. Iemand informeerde naar mijn hobby’s. Ik vertelde onder andere dat ik druk was in de kerk. Die jongen zei: ‘U bent christen?  Dan krijgen we een heel moeilijke tijd samen...’ ‘Of we worden vrienden,’ flapte ik er spontaan uit. En dát is gebeurd.”

‘Niks met de kerk’

Deze scholier had “niks met de kerk”, legt Ton uit. “Alleen maar schijnheiligen, vond hij. Wat bleek? Hij kwam uit een gezin waar de ouders vaak slaande ruzie hadden.” Geëmotioneerd: “Hij liep een keer langs hun slaapkamer, en hoorde ze – vanachter de gesloten deur – verwijtend tegen elkaar zeggen: ‘Hij had nooit geboren mogen worden…’ Die jongen was zó boos, dat hij een gat in hun slaapkamerdeur trapte. Dat ene zinnetje bepaalde voortaan zijn héle leven: hij was ongewenst, mocht er niet zijn. Gaandeweg bouwden we toch een band op, en kon ik hem uitleggen dat woorden ongelofelijk veel kracht hebben. Negatief, zoals hij maar al te goed wist, maar óók positief. In speltermen: ik reikte hem een nieuwe strategie aan, om er wat beter mee om te kunnen gaan. Hij geloofde niet in God, maar liep ‘toevallig’ wel tegen een christen aan die anders reageerde dan hij gewend was.”

• ESCAPEROOMS
Ton veert op. “Daar kan ik úren over praten! Want ik ben twee jaar geleden het avontuur aangegaan om er zelf eentje te bouwen, in een jeugddorp in Jeruzalem. De leiding daar had contact met de vrouw die ons guesthouse in Jeruzalem runt. Ze zochten nog een leuke activiteit voor de leiding van de school als voorbereiding op het nieuwe schooljaar; zij tipte hen om deze Nederlandse creatieveling hiervoor te benaderen. Kort samengevat: hoewel het ontzettend lastig was, omdat ik vrijwel alles vanuit Nederland moest regelen, heb ik daar samen met iemand van dat jeugddorp een ‘eenmalige’ escaperoom gebouwd. Rond die open dag waren Tineke en ik in Israël, dus kon ik de laatste voorbereidingen zelf treffen. In totaal zijn er drie groepen naar binnen gegaan om alle puzzels op te lossen. Hun uitdaging was dat ze binnen zestig minuten weer buiten zouden staan.”

Ik had mezelf, als zogenaamd half bezopen bewaker, in een kast verstopt

Een boomlange spierbundel

“Ik had mezelf, als zogenaamd half bezopen bewaker, in een vergrendelde kast verstopt, zodat ik elke groep desnoods nog wat aanwijzingen kon geven. Eén Joodse deelnemer, een boomlange spierbundel uit Rusland, speelde trouwens vals! Onvoorstelbaar: met zijn blote knuisten trok hij enkele gietijzeren sloten kapot, om tijd te besparen! Ik heb er maar geen punt van gemaakt...” Dat het een escaperoom voor eenmalig gebruik was, mocht de pret voor Ton niet drukken. “Want het grootste plezier beleef ik aan het bedenken van al die puzzels.”

• LEVENSWEG
Ton kijkt peinzend naar buiten, waar zonnig geklede campinggasten langsfietsen en lentevogels hun hoogste lied zingen. “Dit spel ken ik niet zo goed. Wel een mooie naam, Levensweg. Sinds mijn bekering denk ik veel na over wat Paulus schrijft over de renbaan, het ‘in Christus’ zijn, de mens worden die God voor ogen heeft.” Hij valt een moment stil. “Israël is echt een passie van Tineke en mij. Maar een hoofdpassie, om zo te zeggen, zijn onze kinderen en kleinkinderen. Als gezin genieten we er enorm van om samen op te trekken en in elkaar te investeren. Of het nu gaat om raad of gewoon gezellig kletsen en er is altijd tijd voor een spelletje, natuurlijk.”

‘Opa Ton had tóch gelijk!’

“Met een van onze kleinkinderen heb ik ooit een weekendje gekampeerd. Samen in zo’n klein koepeltentje. Ik ben 1.93 m, dus: behelpen. Maar heel gezellig. ‘Opa,’ zei hij ’s avonds nadat we het licht hadden uitgedaan om te gaan slapen. ‘Ik kan niet geloven dat God bestaat, hoor. Want ik zie Hem niet.’ Toen zei ik: ‘Maar ik spreek Hem vaak.’ Zo praatten we nog wat verder. Hij vroeg bijvoorbeeld of ik naar de hemel zou gaan na mijn dood. Uiteindelijk zei ik: ‘Weet je, als jij gelijk hebt, verdwijn je na je dood in een soort niets. Opa ook. Maar dan heb ik op aarde wel een fantastische tijd gehad, omdat ik geloofde en daar zo veel vreugde aan beleefde. Maar stel nou dat jij sterft en ineens oog in oog met God staat. Dan zeg je, verrast: ‘Hé, opa Ton had toch gelijk!’ Hij moest lachen, want zo had hij het nog niet bekeken. Daarna zijn we heerlijk gaan slapen. Dat vond ik zó kostbaar… Na een korte stilte: “Het zou toch het summum zijn – maar dát deel van het ‘levensspel’ ligt in Gods hand – als je kleinkind op een dag zegt: “Opa, ik heb Jezus leren kennen…”

Beeld: Eljee

    Deel dit artikel: