Ga naar submenu Ga naar zoekveld

‘Waar psalmen uit de liturgie verdwijnen, verlies je veel’

Het leven van theoloog en musicus Hanna Rijken is verweven met muziek

Tijdens een bezoek aan Oxford in 2006 blies de schoonheid van een evensong theoloog en musicus Hanna Rijken (44) van haar sokken. Sindsdien spant ze zich in om deze liturgische vieringen ook in Nederland breder bekend te maken - met succes. “Het was voor mij een godservaring.”

Deel:

“Een van mijn vroegste herinneringen aan muziek?” Hanna denkt een paar tellen na. We zitten – met een kop koffie – op het buitenterras van een restaurant-café in haar Utrechtse woonwijk, Nieuw Engeland. “Als klein meisje lag ik ’s avonds in bed, en dan hoorde ik mijn vader of moeder vaak beneden musiceren. We hadden een piano in de kamer staan. Ik vond het altijd heerlijk om al die mooie klanken te horen voordat ik in slaap viel. Dat gaf me een gevoel van geborgenheid, en schoonheid.”

Jong talent

Van jongs af aan is Hanna’s leven vervlochten met muziek. Als kind leerde ze drie instrumenten te bespelen: dwarsfluit, piano en (“net als mijn opa”) viool. En op de middelbare school zat ze in een ‘jong talent’-klas van het conservatorium.

Was je in jouw jongere jaren alleen maar bezig met school en muziek?

“Nee, ik heb ook een tijdlang – vrij fanatiek – gevolleybald. Tot ik ergens in mijn tienertijd een bal heel ongelukkig en hard op een van mijn vingertoppen kreeg en geblesseerd raakte. Kijk.” Hanna kromt haar beide wijsvingers en houdt ze naast elkaar, voorover leunend op de picknicktafel waaraan we een kop koffie drinken. “Zie je dat? Deze linker kan ik sindsdien niet meer helemaal goed buigen. Toen heeft de dokter tegen me gezegd dat ik moest kiezen: óf stoppen met sporten, óf met muziek maken. Ik kon niet langer beide blijven doen, want nog een bal op mijn vinger, dat zou de schade aan mijn hand kunnen verergeren en dan zou ik misschien geen fluit en viool meer kunnen spelen.”

Een lastige keuze?

“Nee. Ik wist direct dat ik het allerliefst door wilde gaan met muziek, hoe leuk ik volleyballen ook vond.”

Je groeide op in de kringen van de Gereformeerde Bond, in Veenendaal. Zongen jullie tijdens de diensten alleen psalmen?

“Op zondag zongen we in de kerk toen inderdaad alleen Geneefse psalmen in de oude berijming, met de ‘enige gezangen’. Op school zongen we naast psalmen – in de oude en de nieuwe berijming – ook gezangen uit het Liedboek voor de kerken en liederen van bijvoorbeeld Hanna Lam. Die vind ik ook nog steeds prachtig. Zoals” – ze zingt het zachtjes voor – “‘Abraham, Abraham, verlaat je land, verlaat je stam...’”

Zingende dominee

Net als Abraham – zij het telkens tijdelijk – verliet Hanna in de jaren tachtig ook geregeld haar land: samen met haar ouders reisde ze meer dan eens mee naar de toenmalige DDR, voorbij de Muur met z’n zware grenscontroles. “Vóór die Wende hadden zij al contacten met lutherse gelovigen achter het IJzeren Gordijn. Daar woonden we evangelisch-lutherse vieringen bij.”

Zingen brengt voor mij de hemel op aarde

Lachend: “Daar hoorde ik – voor het eerst van mijn leven – een zingende dominee, en hoorde ik vierstemmige koormuziek in zo’n mooie Duitse kerk. Dat was voor mij helemaal nieuw. Schítterend vond ik het, die lutherse liturgie. Dus ik wist al jong dat er naast de liturgie in onze kerkelijke gemeente nog andere vormen bestonden om Gods lof te zingen. Ik kom nu trouwens nog steeds regelmatig in Duitsland.”

Hoe dat zo?

“Mijn man, Sebastiaan, heeft een aanstelling gekregen als cantor-organist van een grote katholieke kerk, waar dagelijks diensten worden gehouden. Net over de grens bij Enschede. Een voltijds aanstelling, inclusief een appartement in een complex dat pal naast de kerk staat.”

Nog geen antwoord

Sebastiaan leerde ze kennen in de collegebanken bij het vak gregoriaans: ze studeerden beiden kerkmuziek. Na de middelbare school koos hij – net als jij – voor het conservatorium. Jij combineerde die studie met een tweede: theologie.

“Omdat ik me zowel verder wilde verdiepen in de muziek als in de theologie. Op het conservatorium studeerde ik dwarsfluit, koordirectie en kerkmuziek, en daarnaast studeerde ik theologie. Beide studies vond ik heel interessant. Eén vraag die mij daarbij altijd fascineerde, is hoe je muziek en theologie kunt combineren. Maar daar had ik nog geen antwoord op gevonden.”

Flakkerende kaarsen

In de herfst van 2006 bracht een studiereis haar naar de beroemdste universiteitsstad ter wereld: Oxford. Daar wilde ze dolgraag een choral evensong bijwonen. “Dat is een anglicaanse vorm van het getijdengebed,” legt ze uit, “ontstaan tijdens de Engelse reformatie in de zestiende eeuw. De wortels ervan gaan trouwens verder terug, tot in de periode van de vroege kerk.”

Op wat ze omschrijft als een prachtige, regenachtige namiddag nam ze plaats in de eeuwenoude kapel van New College, onderdeel van de Universiteit van Oxford. Daar wordt elke dag – zoals in allerlei kathedralen, kerken en colleges door heel Groot-Brittannië – de evensong gezongen.

Was het druk?

“Nee. Er waren maar drie of vier andere bezoekers op afgekomen. Ik herinner me nog dat die vrijwel lege kapel werd verlicht door flakkerende kaarsen. Toen kwam het koor binnen, in van die prachtige gewaden. Jonge jongens – sopranen – en mannelijke alten stelden zich naast elkaar op. Zodra zij begonnen te zingen, stond het kippenvel op mijn armen. Het blaadje met de teksten erop trilde in mijn handen. Ik wist niet wat me overkwam, en was tot tranen toe geroerd. Alsof ik werd opgetild naar de hemel, door de bijna onaardse schoonheid van die eeuwenoude koormuziek, de teksten en de enorme kwaliteit van deze muziek.”

Van jongs af aan had je toch al veel vaker schitterende muziek gehoord?

“Natuurlijk. Maar dít? Dit overtrof alles. En dat niet in een concertzaal, maar in een kérkdienst.”

De brug ertussen

Of ze het een Godservaring zou kunnen noemen? “Voor mij was het dat inderdaad. Alsof de sluier van de eeuwigheid eventjes opzij werd geschoven, en hemel en aarde samenkwamen. Dit was wat de Engelsen perfect beauty noemen. Sublieme schoonheid.”

Het emotioneert je nog steeds?

“Ja, want in Oxford raakten twee werelden elkaar voor mij onverwacht zó mooi: mijn liefde voor koorzang op het allerhoogste niveau én mijn liefde voor theologie. Voorheen waren dat, in mijn beleving, losse werelden. Het dogmatische, in de theologie. En de schoonheid van de muziek op het conservatorium. Dít was de brug ertussen. In Oxford vielen de dingen plotseling volmaakt op hun plek.”

Ladder naar de hemel

Hanna is even stil. Terwijl de middagwind een paar losse haarlokken opzij blaast, zegt ze: “Je kent het verhaal over Jakob, die ’s nachts droomde over een ladder naar de hemel. Die plek noemde hij Betel: huis van God, poort van de hemel. Deze ervaring in Oxford was mijn Betel. De kwaliteit van de muziek, de teksten, de zichtbare toewijding waarmee dat koor onder meer het ‘Magnificat’ en ‘Nunc dimittis’ van Henry Purcell zong: onvergetelijk. Wat mij trouwens óók ontroerde, was het besef dat ik in aanraking kwam met een eeuwenoude, rijke traditie.

Als wij zingen, waait de Geest

In Engeland klinkt muziek op dit allerhoogste niveau ‘gewoon’ in de liturgie. Al bijna vijf eeuwen lang, in het Engels, elke dag van de week! Die jongenskoren – en sinds enige tijd zingen er ook meisjeskoren – repeteren elke dag, en zingen dagelijks de evensong. Dus de kwaliteit van hun vocale muziek is ongekend hoog.”

Engeland heeft, net als bijvoorbeeld Duitsland, een lange koortraditie. Nederland steekt daar nogal bleekjes bij af. Is dat laatste te danken aan de invloed van Calvijn?

“Zijn stempel op onze protestantse traditie is inderdaad heel groot. Calvijn wilde terug naar enkel gemeentezang, het zingende volk. Dát moest alle ruimte krijgen.”

Dus schrapte hij bijvoorbeeld de koorzang.

“Plus álle instrumentale begeleiding.”

Ook het orgel, dat later nota bene zo’n prominente plek kreeg in reformatorische gemeenten.

“Op dat punt is onze protestantse traditie niet ‘calvinistisch’. En vanwege de concentratie op het Woord, wilde hij ook dat bijna alleen nog maar psalmen werden gezongen.”

Maakte hij als het ware een beekje van die grote, brede stroom van de christelijke liturgie van de eeuwen daarvoor?

“Ik zou het eerder een kanaal noemen. Calvijn was op het gebied van kerkmuziek heel strak in zijn visie op wat wel en niet kon. Wat mij betreft: te strak. Hij pleitte overigens wel voor zo vaak mogelijk vieren van het avondmaal. Ik hecht ook, net als hij, veel waarde aan een goede exegese en aandacht voor Gods Woord. En het Geneefse Psalter, waartoe Calvijn de opdracht gaf, is een prachtig monument. Het mooie van berijmde psalmen is dat je ze goed kunt onthouden. Maar onberijmde psalmen staan nog dichter bij het Woord dan berijmde. In de evensong klinken trouwens ook bijna alleen maar Bijbelteksten. Waaronder de psalmen. Die zijn, ook wat mij betreft, het kloppende hart van de liturgie. Waar de psalmen verdwijnen, verlies je veel.”

Toch zit je meer op de lijn van Luther, die wat kerkmuziek betreft veel ruimer was?

“Calvijn was op dit punt mijns inziens te radicaal. Gelukkig had je daarnaast die andere lijnen. En daarom is er ook in Duitsland zo’n rijke traditie, met schitterende koor- en kerkmuziek van bijvoorbeeld Bach. Wat Nederland betreft, is er op dit punt nog een hele wereld te winnen.”

Geduld hebben

Je kunt ook in Nederland op steeds meer plekken een evensong bijwonen. Vaak op zondagavond, en veelal in grotere steden. Hanna is gepromoveerd op de populariteit van de evensong in Nederland en doet nu vervolgonderzoek op dit gebied. Maar dagelijks een evensong, zoals in Engeland al eeuwenlang het geval is? “Ik ben blij dat er sinds ongeveer 1980 evensongs in ons land zijn.” Lachend: “Ook het orgel is uiteindelijk weer teruggekomen in de liturgie, hè? Dus: er is ook wat betreft de koormuziek en die dagelijkse evensong hoop!”

Terwijl veel kerken het moeilijk hebben, zie jij een verrassende, hoopvolle trend: de evensong wordt in ons land langzamerhand steeds populairder. Biedt dat ook missionaire kansen?

“Jazeker. Samen met een onderzoeker van de Universiteit van Oxford heb ik onderzocht waarom mensen, zowel in Groot-Brittannië als in Nederland, zo’n evensong bezoeken. Mensen noemen vooral de schoonheid ervan, maar ook de sacraliteit, – het heilige – en de verstilling. ‘Er gebeurt iets met mijn ziel’, zeiden ze bijvoorbeeld. Of: ‘Ik voel me erdoor opgetild; het verwarmt mijn hart.’ Tegelijk was er ook één heel opvallend verschil: in Engeland bleek een groot deel van de evensong-bezoekers anglicaans te zijn. Hier is dat heel anders. Bij ons komen er niet alleen veel kerkgangers op af, van katholiek tot orthodox-gereformeerd, maar óók een grote groep rand- en buitenkerkelijken.”

Hoe groot is die groep?

“Een op de drie gaat nooit of zelden naar de kerk. Zelfs mensen die expliciet aangeven niet of niet meer te geloven, bezoeken graag een evensong. In de muziek en de teksten, maar bijvoorbeeld ook in de geloofsbelijdenis, komen ze zo toch in aanraking met het evangelie. Daar zit voor mij die missionaire spits van de evensong.”

Pub

Tijdens een dienst in de Utrechtse Domkerk werd Hanna in 2017 aangesteld als parttime voorganger van een interkerkelijke pioniersplek vanuit de Protestantse Kerk in Nederland: de Choral Evensong & Pub.

Was die pioniersplek jouw initiatief?

“Inderdaad. In samenwerking met verschillende kerkgenootschappen.”

Verrassend, een Nederlandse pioniersplek met het woord ‘pub’ erin?

“In Engeland gaan mensen na afloop van de evensong ook naar een pub, om elkaar in een ongedwongen sfeer te ontmoeten. Mijn ervaring is dat dit vaak mooie, pastorale gesprekken oplevert over wat er tijdens de evensong voorbijkwam, in tekst en muziek.”

Zingen raakt mensen

“In de kerkdienst of tijdens een evensong: als wij zingen, waait de Geest”, benadrukt Hanna. “En juist daarom raakt en verbindt het mensen. Zelf vind ik in dit verband Psalm 146, in de berijming van het Liedboek, altijd zo mooi: ‘Ziel, gij zijt geboren tot / zingen voor de Heer, uw God.’”

Hoe kijk je in dat verband terug op de hele coronaperiode?

“Ik heb die tijd echt als een ballingschap ervaren. Dat we in de kerk niet meer samen de lofzang gaande mochten houden, vond ik vreselijk. Dus toen het eindelijk weer mocht, heb ik dat als heel ontroerend ervaren. Juist omdat ik geloof dat muziek hemel en aarde verbindt. Voor mij brengt zingen de hemel op aarde.”

Het duurt hopelijk nog heel lang voordat het zover is, maar welk lied zou je passend vinden rond jouw begrafenis?

“Oei!” Hanna lacht, verlegt het gele kussentje naast haar op de picknickbank en staart een moment de straat in. “Psalm 84, een lied vol verlangen naar de voorhoven van de Heer, naar het huis van God. Over geborgenheid gesproken… En Psalm 121. Mijn beide oma’s zijn met die psalm op hun lippen gestorven. En ken je ‘Greater Love hath no man’, van John Ireland? Dat zou beslist ook bij mijn begrafenis mogen klinken. Wacht.”

Wonderbaarlijk licht

Hanna pakt haar smartphone, en zoekt de YouTube-video van dit vocale werk, zoals het vijftien jaar geleden werd uitgevoerd door het koor van All Saints’ Church uit Northampton. Begeleid met levendige handgebaren (ze is tenslotte dirigent) zingt ze enkele regels eruit zachtjes mee, zomaar naast dit café:

Ye are a chosen generation, a royal priesthood, a holy nation;
that ye should show forth the praises of him
who hath called you out of darkness into his marvelous light.

Komt dit fragment niet uit een van de brieven van Petrus?

“Klopt, uit 1 Petrus 2. Daarin schrijft hij dat we een uitverkoren geslacht zijn, een koninkrijk van priesters, een heilig volk, geroepen om de lof te verkondigen van Hem die ons uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht. Dit stuk van Ireland is een van de mooiste koorwerken die ik ken. Als Gods lof zó wordt bezongen… daar stroomt mijn ziel spontaan van vol.”

Hanna in De Ongelooflijke Podcast

Hanna was te gast in aflevering 172 van De Ongelooflijke Podcast. Ook verzorgde zij, samen met een speciaal samengesteld koor, de muzikale omlijsting van de jubileumavond van deze podcast (aflevering 188). Beide kun je terugluisteren via je favoriete podcast-app.

Hanna Rijken
Hanna Rijken. Credits: Jacqueline de Haas.
--:--