Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Yvonne is zelfvoorzienend: 'Gemak maakt gemakzuchtig'

‘Mijn motto? Tevreden leven met genoeg’

Een fleurig boeket van de bloemist? Dat zal Yvonne Westerhof uit het Drentse dorpje Vries niet snel kopen. Ze geniet veel meer van wilde, onbespoten seizoensbloemen. Shampoo of zeep uit plastic flesjes? Verzorgingsproducten maakt ze helemaal zelf. Bewust én met plezier. “Wij leven in een gemakmaatschappij. En gemak maakt gemakzuchtig.”

Deel:

Schrik niet: een paar keer per jaar heft Yvonne de hakbijl om zelf een van de kippen uit haar eigen achtertuin te slachten. “Mensen die dat weten, zeggen soms: ‘Joh, dat is toch zielig?’ Maar wat denk je dat er met een kip is gebeurd die je – keurig voorverpakt – in de supermarkt koopt en ’s avonds in de pan legt? We hebben vaak geen flauw idee waar ons vlees of andere producten vandaan komen. Daar ben ik, vanuit mijn geloof, juist heel bewust mee bezig.”

Oneindig veel aardbeien

Yvonne zet twee koppen koffie op de lange houten eetkamertafel, en biedt een plak courgettecake aan. Zelfgebakken? Lachend: “Uiteraard. Ik bak alles zelf: veel lekkerder dan uit de winkel. En leuk om te doen.”

Wanneer deed je jouw eerste ervaringen op met zelfvoorzienend leven?
“Al heel jong. Ik ben opgegroeid op de Veluwe. In Oosterwolde, vlak bij Oldebroek. Mijn vader had een moestuin, en ik moest altijd meehelpen. Ik heb als kind oneindig veel aardbeien geplukt. Dat vond ik niet altijd even leuk, maar” – ze lacht breeduit – “het zelfgemaakte aardbeienijs bij ons thuis was wel heel erg lekker! In ons Veluwse dorp leefden we echt heel dicht bij de natuur. Jagen op wild was toen nog heel gewoon. Er was een slager, een paar huizen verderop. Ik weet nog goed dat ik als kind stond te griezelen voor de ramen als ze aan het slachten waren. En dat mijn moeder enorm veel vaten zuurkool en andere groenten uit eigen tuin inmaakte aan het eind van het seizoen. We hadden zelf ook ganzen en kippen. Zelfvoorzienend leven, dat was in mijn kindertijd heel normaal.”

Wat versta jij eronder?
“Zelfvoorzienend leven heeft verschillende componenten, zoals niet afhankelijk zijn van de industrie, of dat nu om vlees gaat of bijvoorbeeld om kleding. En: zo veel mogelijk zelf kunnen, leren en doen. Waardoor je vrij bent, onafhankelijk. En waardoor je tegelijk de waarde van dingen op een andere manier gaat bekijken en beleven. Het heeft voor mijzelf ook sterk te maken met afgestemd zijn op je omgeving en de aarde waarop je leeft. Ik probeer mijn ecologische voetafdruk klein te houden. Het christelijk geloof is daarbij de basis van concrete keuzes.”

Kun je wat voorbeelden geven van wat je – naast voedsel – zoal zelf maakt?
“Ik maak veel kleren zelf, en anders koop ik – kwalitatief goede – tweedehandskleding. Verder maak ik mijn eigen ‘groene’ schoonmaakmiddelen. En natuurlijke verzorgingsproducten, zoals deodorant, bodylotion, zeep- en shampooblokjes. Heel leuk om die zelf te maken, en het scheelt meteen een hoop plastic flesjes op de badrand. Verder maak ik zonnebrandcrème, wat meteen een prima aftersunlotion is. En soms creëer ik mijn eigen sieraden.”

Verre horizonten

Yvonne is opgeleid tot verpleegkundige. Omdat verre horizonten haar trokken, volgde ze daarna nog diverse aanvullende (tropen)cursussen, om zich te specialiseren in ontwikkelingswerk en community development. “Achteraf gezien”, zegt ze, “had het best iets elitairs. Ik volgde die opleidingen vaak met mensen van grote ngo’s en zo. De gedachte was: wij zullen de mensen aan de andere kant van de wereld weleens gaan helpen, ervoor zorgen dat het daar beter wordt. Kennisdeling en gelijkwaardigheid lagen in die tijd niet aan de basis van ontwikkelingswerk. Gelukkig is er inmiddels veel veranderd.”

In een sloppenwijk

Vol idealen vloog Yvonne, toen nog een vrijgezelle twintiger, naar Latijns-Amerika. Daar zou ze de jaren erna – met tussenpozen in Nederland – meedraaien in diverse ontwikkelingsprojecten, verspreid over allerlei landen. “Ik begon in Mexico”, blikt ze terug. “Maar omdat ik daar al snel flink ziek werd, kon ik er de eerste periode niks doen.”

Als verpleegster kon je dus niets ‘brengen’?
“Precies. Alleen maar – noodgedwongen – ontvangen. Dat was best een shock.” Vooroverbuigend: “Weet je wat me enorm trof? Ik woonde daar in een sloppenwijk, bij een Mexicaans gezin. Die mensen waren straatarm, maar tegelijk zó gastvrij. Dat was voor mezelf een enorme eyeopener: zelfs het weinige wat ze hadden, deelden ze.”

Zette dat een wissel om in je denken?
“Absoluut. Vanaf dat moment ben ik altijd betrokken geweest bij lokale, kleinschalige ontwikkelingsprojecten. In Peru, Bolivia, Paraguay en Chili. Met name in Chili en Peru heb ik sterk ervaren dat mensen heel tevreden zijn met genoeg. Dat heeft mij blijvend geïnspireerd. Het is mijn levensmotto geworden: tevreden leven met genoeg. Dat vind ik trouwens veel mooier dan de term ‘zelfvoorzienend leven’ – die draait mij te veel om ‘zelf’. Het gaat mij niet om ‘ik’, maar om ‘wij’. Verbinding, dat is voor mij een sleutelwoord.”

Veranderde door die ervaringen ook iets in je eigen levensstijl?
“Jazeker. Dat kwam trouwens mede door het feit dat de lokale ngo’s of de plaatselijke projecten waarvoor ik werkte, meestal weinig te besteden hadden. Dat maakt je creatief. Je leert zelf dingen maken in plaats van – wat ook ik gewend was – te kopen. En ik ontdekte al snel hoe leuk dat is, en hoeveel voldoening dat geeft. Zelf groenten verbouwen, zelf kleding maken: heerlijk. En voor mij zit dat plezier ’m ook in het ontdekken van de waarde van dingen. Zoals kleding. Onze kleding is gewoon niks waard.”

Niks waard?
“In de zin van: het kost bijna niks. En dus vinden we vaak dat het na een paar keer dragen al ‘weg kan’. Daar staan we veel te weinig bij stil, ook bij de herkomst van onze kleren en de slavernij die er helaas vaak mee gemoeid is. Op het moment dat je zélf kleren gaat maken, zelfs al doe je dat maar één keer, heb je een idee van wat er allemaal bij komt kijken. En dan gooi je het veel minder snel weg, omdat het meer waarde voor je heeft. Wij leven in een gemakmaatschappij. En gemak maakt gemakzuchtig. Dat merk je aan alles, niet alleen aan het gemak waarmee we kleding wegdoen en iets nieuws kopen.”

Kleurrijk vest

Ze gebaart naar een oude fauteuil in de woonkamer. Eroverheen ligt een kleurrijk vest, dat Yvonne zelf heeft gebreid en geverfd (“met plantaardige verf”). “Zo’n vest maken is al met al best veel werk. Maar ik draag het straks met veel plezier als het kouder wordt.”

Een vuurpot

Door haar ervaringen in andere culturen ontdekte Yvonne dat je “met minder veel meer kunt doen”. 
Ik las deze uitspraak van je: ‘We hebben het voor het bereiden van een maaltijd altijd meteen over een keuken, maar meer dan vuur, een pot en een lepel heb je in feite niet nodig.’
“Zo is het. Waarom zijn Nederlanders altijd zo dol op kamperen? Omdat het lekker eenvoudig is. Een gasbrander, een klein pannetje. Zo simpel – en zo leuk – is het eigenlijk. Ik geef vaak kookworkshops, waarbij ik ditzelfde principe onder de aandacht breng.”

Moeten we alle luxe dan maar wegdoen?
“Dat wil ik niet beweren. Ik heb zelf ook een keuken. Maar de vraag is wel: kunnen we ook genieten van het eenvoudige? Neem airfryers, die opeens – dankzij de reclames waarmee je wordt gebombardeerd – niet aan te slepen waren. Heb je zo’n ding wel echt nodig? Nou, ik niet. En alle mogelijke koffiemachines… Maken we onszelf niet een beetje gek?”

Niet veel vlees

Vanuit de achtertuin klinkt tijdens het gesprek bijna voortdurend het geluid van kakelende kippen. Dat brengt ons bij het onderwerp vlees. Hoe gaat ze daarmee om? “Wij eten – bewust – niet veel vlees”, antwoordt Yvonne. “Misschien één keer per maand. Verder wat vis, heel veel vegetarische salades en soep. Een paar keer per jaar slacht ik een kip, en maak ik ’m zelf helemaal schoon.”

Veel mensen gruwen alleen al van het idee…
“Kijk, ik dood een kip niet graag. Echt niet. Maar juist doordat ik het zélf doe, ben ik me veel bewuster van wat ik eet. En van wat ervoor nodig is om überhaupt een stukje vlees te kunnen eten: de dood van een dier.”

Proef je verschil tussen jouw kippenvlees en zo’n voorverpakte kipfilet uit de winkel?
“Nou en of. Alles wat je aandacht geeft door het zelf te maken, smaakt beter. Neem smoothies. Die maak ik met zelf geplukte vruchten, of bijvoorbeeld tamme kastanjes en kruiden die ik hier thuis kweek: heerlijk!”

Ben je ook zelfvoorzienend als het gaat om het opwekken van energie?
“Nou, dat vind ik wel een ingewikkelde… Het liefst zou ik daar inderdaad ook helemaal zelfvoorzienend in zijn. Sinds een paar jaar hebben we zonnepanelen op het dak, tweedehands gekocht. En daar in de hoek hebben we een houtkachel staan. Maar om helemaal zelfvoorzienend te zijn, zouden hier nog wat flinke technische aanpassingen moeten worden gepleegd; Johan en ik kunnen dat sowieso niet zelf doen.”

Je liet net het woord ingewikkeld vallen?
Met gespreide handen: “Wat ik lastig vind aan die hele energietransitie is dat je redelijk moet investeren om mee te kunnen doen. Mensen met lage inkomens vissen wat dat betreft achter het net. En dat geldt trouwens op meer vlakken. Neem biologische producten: daar moet je, jammer genoeg, meer voor betalen. Het goede nieuws is dat er heel veel alternatieven zijn. Duurzaam leven, een zelfvoorzienende leefstijl, is veel goedkoper dan de gemiddelde boodschappenkar in de supermarkt. Via lezingen en workshops, bijvoorbeeld bij ons initiatief Plaats de Wereld probeer ik steeds meer mensen enthousiast te maken voor die alternatieven. Die zijn goedkoper, duurzamer én efficiënter.”

Plaats de wereld

In het Noord-Drentse Vries, maar inmiddels ook ver daarbuiten, is Plaats de Wereld de afgelopen jaren een begrip geworden. Dit grote educatie- en ontmoetingscentrum is gevestigd in de fraai gerenoveerde voormalige gemeentewerf. Het opende in 2012 zijn deuren en is een initiatief van Yvonne en Johan. Zij runnen dit centrum samen met zo’n 125 vrijwilligers met diverse achtergronden en culturen.
Je vindt er allerlei verschillende ruimtes, waar kook- en ambachtelijke workshops en lezingen worden gegeven – onder anderen door Yvonne – en dagactiviteiten plaatsvinden.
In het winkelgedeelte worden zelfgemaakte, natuurlijke producten verkocht. De opbrengst gaat voor een deel naar goede doelen in andere landen.
Plaats de Wereld verwelkomde sinds de oprichting al duizenden bezoekers en is een plek waar mensen elkaar ontmoeten, inspireren, ideeën uitwisselen en samen aan de slag gaan om de wereld een stukje eerlijker en mooier te maken.
Plaatsdewereld.nl

Wat is voor jouzelf het lastigste aan zelfvoorzienend-zijn?
“Eerlijk is eerlijk: het kost wel tijd om dingen zelf te maken en te doen. Het lastigste is dat je daarom steeds keuzes moet maken: wat kun je wel doen, en wat niet? Ik fermenteer bijvoorbeeld graag en veel, maar ook daarbij moet ik vaak lastige afwegingen maken: wat wel, wat niet? En in welke hoeveelheden?”

Is er iets wat je vroeger wel ‘gewoon’ deed, maar nu voor jou taboe is?
“Taboe?” Yvonne trommelt even peinzend met haar vingers op het tafelblad. Dan, lachend: “Een vleesbarbecue. Dat zou ik nu echt nóóit meer doen.”

Zware operatie

Aan haar jarenlange werk in het buitenland, waar ze haar man Johan leerde kennen, kwam een einde door hardnekkige problemen met haar heup. “Op een gegeven moment moest ik een heel zware operatie ondergaan, in Nederland. Met pijn in mijn hart nam ik afscheid van Latijns-Amerika, in de wetenschap dat ik niet meer terug kon gaan naar die projecten, omdat lopen me gewoonweg te veel pijn deed en hinderde bij het werk. Bukken kan ik nog steeds niet goed. Daarom ben ik in Nederland gebleven, al ga ik van tijd tot tijd terug naar het project in Chili. De band met dat land is altijd gebleven. Eind oktober hoop ik er weer heen te gaan; ik ben er nog steeds als een soort adviseur bij betrokken.”

Vliegen is juist weer allesbehalve duurzaam…
“Daarom doe ik het ook nooit voor m’n plezier, bijvoorbeeld voor een vakantie. Dat kan ik voor mezelf niet verantwoorden. Maar op een andere manier kan ik er niet komen; dit project bevindt zich bovendien in een heel afgelegen gebied.”

Weelderige achtertuin

Yvonne stelt voor om nog even in de weelderige achtertuin – deels moestuin – te kijken, waar allerlei vruchten rijpen in de zon en een zwik kippen kakelend rondscharrelt in hun ren.

Ze kijkt genietend om zich heen en zegt: “Als christen zie ik het zo: je hebt twee boeken, de Bijbel en de schepping. Dat zijn twee liefdesbrieven van God aan ons.”

Jij ‘leest’ ook de natuur als een liefdesbrief van God?
“Jazeker”, zegt ze terwijl ze een druif uit een tros plukt en genietend op de tong neemt. “Ook dat heb ik in Latijns-Amerika en op andere plekken geleerd. Er liggen zo veel lessen in de schepping. Neem alleen al wat Prediker zegt: voor alles is er een tijd. Wij eten altijd seizoensgroenten, uit onze moestuin. Dus we bewegen in die zin mee met de seizoenen die Hij geeft. Nog zo’n les: de natuur is, net als God zelf, gul. Kijk maar eens naar de opbrengst van één korenaar. Daar leer ik van dat ikzelf ook gul mag zijn, mag uitdelen van wat ik heb ontvangen. Als we bijvoorbeeld courgettes, frambozen of andere lekkernijen uit eigen tuin over hebben, delen we daar graag van uit. Op vijf minuten lopen vanaf hier hebben Johan en ik trouwens ook nog een volkstuin, waarin van alles groeit en bloeit.”

Gekke vraag misschien, maar hoop je stiekem dat je straks op de nieuwe aarde ook een eigen moestuintje hebt?
Met een brede glimlach: “Dat verwacht ik wel, ja. God is dol op tuinen: de Bijbel begint met een tuin, en eindigt met een paradijs. Dus dat komt vast helemaal goed.”

Geschreven door

Gert-Jan Schaap

--:--