Ga naar submenu Ga naar zoekveld

100-jarige Jur Heerema: ‘Ik kijk alleen vooruit, nooit achteruit’

'Ik zit niet angstig te wachten op het einde'

“Waarom word ik 100 en krijgt een ander op z’n 70e dementie?” De 100-jarige Jur Heerema uit Ede heeft geen idee. “Ik heb ongelofelijk veel geluk gehad in mijn leven. En ik beleef elke dag weer als een mooie dag die mij gegeven wordt.”

Deel:

“Je weet dat ik met enige tegenzin ‘ja’ heb gezegd op dit interviewverzoek?” vraagt hij, terwijl hij vanuit de keuken naar de zitkamer schuifelt. Op het dienblad van de rollator die hij voortduwt, schommelt hete thee in twee theeglazen. Een schaaltje met roomboterkoekjes van de bakker staat ernaast. In de belangstelling staan vindt de eeuwling niet zo nodig. Maar er is nog een reden dat hij in eerste instantie wat afwijzend was. “Ik ben lid van de NCRV. 
En de EO is ontstaan omdat de NCRV niet christelijk genoeg was. Wij deugden niet. Maar goed” – hij knikt vergoelijkend – “er is een hoop veranderd bij de EO, dat geloof ik wel. Ik kijk altijd naar Rail Away. En naar die mooie natuurseries.”

Moord en doodslag

Op de boekenplank in de woonkamer prijken een Bijbel in gewone taal en het Liedboek. Daartussenin titels van Arthur Japin en Geert Mak. Dan een Chagall-bijbel. Knielen op een bed violen. Maar ook, boven op een stapeltje: Mijn tijden zijn in uw hand. En een grote, donkere Statenbijbel met ouderwetse sloten. “Die komt uit de familie van mijn vrouw. Gered uit een afgebrande boerderij. Ik lees nog uit de Bijbel, ja. Maar het Oude Testament met zijn moord en doodslag, daar heb ik moeite mee.” Tweeëndertig jaar woont hij nu in zijn appartement in Ede. Nog steeds zelfstandig, al heeft hij, sinds hij in november een katheter kreeg, ’s ochtends en ’s avonds thuiszorg. Eén keer is hij gevallen. Toen belde hij de bovenburen, die hem overeind hielpen. Zij brengen ook iedere ochtend zijn dagblad, zodat hij niet steeds naar de brievenbus beneden hoeft.

Blikje zalm

Heerema werd op 16 februari 1923 geboren in Hoogezand, in een gereformeerd gezin met vijf kinderen. Hij was de een na jongste, en het meest verwend, zegt hij. Waarom? “Geen idee.” Zijn vader was een man van twaalf am- bachten, dertien ongelukken, en het gezin verhuisde regelmatig. Van Hoogezand via Raalte naar Ommen en daarna naar Zaandam. “In Ommen had mijn vader een kruidenierszaak. Ik was 13 en de jongste bediende.” Met een glimlach: “Dat kon toen nog.” Hij herinnert zich dat er op kasteel Eerde, een kilometer of acht bij hem vandaan, een barones woonde die op een dag zijn vader belde. “‘Kunt u een blikje zalm laten bezorgen? Want ik krijg onverwacht bezoek.’ Ik moest ernaartoe, op de fiets. Haha, kom daar nu eens om!”

Personalia

Jur Heerema werd op 16 februari 1923 geboren in Hoogezand. Hij maakte de Tweede Wereldoorlog mee in Zaandam, waar hij betrokken was bij het verzet. Na de oorlog diende hij als oorlogsvrijwilliger in voormalig Nederlands-Indië. Hij trouwde in 1953 met Tine Janse en samen kregen ze vier kinderen. Tijdens zijn werkzame leven was Heerema cartograaf bij de Stichting voor Bodemkartering in Wageningen. Sinds 32 jaar woont hij in Ede, waar hij meeleeft met Emmaüs, een samenwerkingsverband van Edese kerken, met een oecumenisch karakter.
                                       

U groeide op in de crisisjaren. Wat merkte u daar als kind van?
“Weinig. Daar was ik te jong voor. Mijn vader zag overal brood in, dus we zijn nooit tekortgekomen. Al ging het bijna altijd mis. Dan had hij zich weer vergist of verkeerd ingekocht. In tijden dat het goed ging, schafte hij een T-Ford aan. Moet je je voorstellen: in een tijd dat alleen de dokter en de notaris een auto hadden. Ik snap niet hoe hij dat allemaal deed. Het was een harde werker, dat wel. Van hem heb ik geleerd om door te zetten. Als je ergens voor gaat, geef je niet op.”

Verzetswerk

In Zaandam maakte Heerema de oorlog mee. Als 20-jarige rolde hij er in 1943 in het verzetswerk en was hij in de Vinkenstraat betrokken bij drukwerk van de illegale krant Trouw. “Aan het begin van die straat huisden de Sicherheitsdienst en de politie. Wij zaten twintig huizen verder, waar meerdere keren per week de illegale krant van de pers rolde. Ik ben in die twee jaar nooit opgepakt. Ook tijdens een grote razzia in Zaandam ben ik als enige man de dans ontsprongen. Ik was gewaarschuwd en had me verstopt onder de keukenvloer van de buren. Ik zag een Duitser boven mijn hoofd naar de wc gaan. Hoorde zijn koppel en z’n geweer vallen en zag door een spleetje in de vloerdelen de honden lopen. Maar ze hebben me niet geroken. Dat is puur geluk geweest. Of is dat...” Heerema legt zijn handen open op tafel. “Wat is dat dan?”

Met uw gereformeerde achtergrond zou u kunnen zeggen: “Ik ben bewaard.”
“Misschien dat ik dat toen wel zo zag. Dat God je wegen leidt. Maar nee, dat vind ik tegenwoordig niet meer.”

Wat betekent het geloof voor u?
“Ik ben een Kuiteriaan. Dat vinden mensen heel erg, maar met Harry Kuitert zeg ik: alles over boven komt van beneden. Zo ervaar ik dat.”

_R4A5447

Gelooft u wel dat God bestaat?
“Zeker. Moet je luisteren: als ik bid, dank ik alleen maar. Of God er dan is? Ik weet het niet. Niemand weet of God bestaat. Je kunt het geloven, maar je weet het niet zeker. Ik twijfel eraan. Zonder dat ik daarover wakker lig trouwens. Integendeel. Ik denk ook niet dat er hierna wat is. Ik leef hier en nu. Tja, ik zit een beetje gek in elkaar. Al ben ik geen atheïst. Ik ben een mens van de dag. Het kan morgen afgelopen zijn. En dan heb ik er vrede mee. Dus ik zit niet angstig te wachten op het einde.”

“Ik word wel kerkelijk begraven”, zegt hij even later. “Ik ben lid van Emmaüs, een oecumenische gemeente hier in Ede, en heb een liturgie klaarliggen met liederen. Die gaan over God, ja. Net als Psalm 23, een prachtige psalm! De Heer is mijn herder; schitterend! Maar die staat er niet op, ik heb heel andere liederen uitgezocht, die meer bij mijn beleving passen.”

Zoals?
“‘De steppe zal bloeien’, van Huub Oosterhuis. Gebaseerd op Jesaja. Wanneer die steppe dan zal bloeien? Dat weet ik niet. Ik ben nog steeds op een leerschool; ik leer nog elke dag.”

Ik zit niet angstig te wachten op het einde

Zou u zonder geloof kunnen?
Direct: “Nee, dat denk ik niet. Maar ik hou van vrijheid. Zoeken. Zinvol zijn. Onze trouwtekst was 1 Korintiërs 13 vers 13: ‘Geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.’ Dat vind ik nog steeds een prachtige tekst. Of dat boven mijn rouwadvertentie moet staan, weet ik niet. Ik denk dat ik een stuk van het Wilhelmus erboven zou zetten. Het zesde vers: ‘Mijn schild ende betrouwen, zijt Gij o God, mijn Heer.’”

Dat lied gaat duidelijk over God. Die je schild is, nota bene.
“Ja, hoe moet ik het zeggen? Nee, ik ben niet ongelovig. Ik weet het alleen allemaal niet zo zeker. Henk Binnendijk wist het bij de EO allemaal heel zeker. Dat heeft mij bijna de kerk uit gejaagd. Ik geloof in het hier en nu. En in de gemeenschap, het contact met andere mensen.”

Zou u die gemeenschap ook kunnen ervaren bij de plaatselijke kaartclub?
“Dat kan. Maar dat maakt dan toch wel verschil. Het is geen oppervlakkigheid bij ons in de kerk. Totaal niet. Het hoeft niet altijd over het geloof te gaan, maar het gaat over de zin van het leven.”

Individualistisch
Heerema volgde een aantal jaar de tekenschool in Amsterdam, maar na zijn tijd als oorlogsvrijwilliger in voormalig Nederlands-Indië besloot hij dat hij geen tekenleraar wilde worden. Hij solliciteerde bij de Stichting voor Bodemkartering in Wageningen en werd aangenomen als cartograaf.

U deed heel ambachtelijk werk.
Ja, het is nog slechts een kleine beroepsgroep. Nu gaat alles via de computer, maar ik maakte nog kaarten met pen en inkt. Al heb ik wel de overgang gestimuleerd naar de automatisering. Daarvoor ben ik veel in het buitenland geweest, Engeland en Duitsland. Nee, ik teken niet meer. Daar komt niets meer van.”

Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken

Welke ontwikkeling van de afgelopen eeuw baart u zorgen?
“We zijn veel te individualistisch geworden. Het is ikke, ikke, ikke, en de rest kan stikken. Omzien naar elkaar, waar vind je dat nog? Nou, hier groeten wij elkaar nog. Maar in de stad? In Amsterdam leef je anoniem. Je weet niet wie je buren zijn. En de kerken lopen leeg. Dat vind ik geen vooruitgang. We denken dat we onszelf kunnen redden, de staat zorgt voor ons. Maar de verruwing en afstandelijkheid zijn alleen maar gegroeid. Daar maak ik me wel zorgen om.”

Wat is volgens u de mooiste uitvinding van de afgelopen honderd jaar?
“Radio en televisie. Daar is de wereld beter van geworden – als je er goed mee omgaat, tenminste. Er is natuurlijk ontzettend veel veranderd in de loop der jaren. Ik liep nog op klompen naar school. We hadden geen telefoon. Zelfs toen onze oudste geboren werd, in 1955, ging ik naar de telefooncel van het postkantoor om mijn broer te bellen. Een tandarts was er ook niet. Als je kiespijn had, ging je naar de huisarts en trok hij je kies. Klaar.” Hij grijnst. “Vandaar dat ik er nogal wat mis.”

Geschikt voor het huwelijk

Het huwelijk met zijn vrouw Tine, op 17 december 1953, ziet Heerema als een hoogtepunt. Hij trouwde met haar toen hij 30 was. Vrij laat, geeft hij toe. “Ik vroeg me af of ik wel geschikt was voor het huwelijk, want ik vond het zo’n verantwoordelijkheid. Mijn huisarts had de oplossing: ‘Trouw maar, dan gaat het vanzelf over.’”

De talloze vakanties in de bergen die hij met haar beleefde, staan hem nog helder voor de geest. “We wandelden veel in de bergen en sliepen in een tent. Daar zijn we pas laat mee begonnen; we waren al rond de 65 toen we een De Waard-tent kochten. Zegt je dat wat? Slapen op een matje. Mijn vrouw was een nette vrouw, dus we hadden een keukentje in die tent en kleden op de grond. Kou hebben we nooit geleden, ook niet als het vroor in de bergen. In Zwitserland overnachtten we op de hoogste camping die er bestaat en we keken op de Morteratsch-gletsjer.”

In april 2017 overleed zijn vrouw op 89-jarige leeftijd. “Ik heb zo veel van haar geleerd; ik heb ontzettend goede, dierbare herinneringen aan haar. Ik mis haar nog dagelijks, maar ze zit in mijn hart, ze is altijd in de buurt. Zij kwam uit een heel goed milieu, er lagen tijdens de maaltijd altijd servetten op tafel bijvoorbeeld.”

Eenzaam 

Heerema prijst zichzelf gelukkig dat hij na het overlijden van zijn vrouw de draad weer op kon pakken. Je hebt er niets aan om bij de pakken neer te gaan zitten, vindt hij. Al vallen veel mensen om hem heen weg. Voelt hij zich nooit eenzaam? “Helemaal niet. Ik heb alleen nog een zus van 89, en ook de vrienden die ik hier in dit appartement had, zijn er niet meer. Ik heb geluk gehad dat ik veel jonge vrienden heb, met name via de kerk. Fantastisch. Voor mijn familie heb ik mijn honderdste verjaardag al gevierd, maar binnenkort hebben we nog een laatste feest voor mijn verjaardag, met vrienden en buren. Ik heb vijftig uitnodigingen laten uitgaan en ik kom er nog twintig tekort. Dus nee, ik heb totaal geen last van eenzaamheid. Ik heb goede contacten, ik informeer naar anderen. En ik lig soms in de clinch met de gemeente Ede over bepaalde dingen. Dat gaat dan digitaal. Ook betalen doe ik via de iPad.”

Heerema bedoelt maar, hij gaat met zijn tijd mee. Hij mag dan 100 zijn, voor zijn gevoel is hij niet ouder dan 90. Hij kijkt uit naar het mooie weer, dan kan hij weer gaan fietsen, op zijn driewieler. Dat is nodig, vindt hij, want hij zit veel te veel binnen. “Dan verlies je gewicht, mijn benen worden dunner. Maar ik beleef elke dag weer als een mooie dag die mij gegeven wordt. Gek is dat: ik kijk alleen vooruit. Nooit achteruit. Waarom zou ik dat níét doen, vooruitkijken?”

Maakt u nog plannen, nu u 100 bent?
“Ik heb nu alweer een uitnodiging voor februari volgend jaar, voor de 90e verjaardag van mijn zus. En ik ga binnenkort met mijn zoons en hun partners naar een tentoonstelling in Amsterdam. Wat ik graag nog zou doen, is koken. Gebakken witlof bijvoorbeeld, met kaas. Daar houd ik van. Maar je moet de boodschappen ook in huis halen en dat gaat niet meer zo makkelijk. Nu worden de maaltijden gebracht. Vandaag heb ik varkensmedaillon met peren en aardappelpuree gegeten.”

Kun je nog gelukkig zijn als je 100 bent?
Heerema veert op. “Wat dacht je!” klinkt het bijna verontwaardigd. “Ik voel me zo gelukkig als wat! Kom nou! Maar ik héb geluk. Mijn verstand is nog goed. Ik heb een beetje een handicap, ik moet met die rollator lopen en ik heb een katheter. En een paar medicijnen. Verder geniet ik van het leven. Laatst was ik nog bij de oogarts, die mijn rechteroog heeft gerepareerd. Geweldig! Ik kan weer veel beter zien en le- zen. Dat zijn de zegeningen die ik ervaar.”

Geschreven door

Mirjam Hollebrandse

--:--