'Hoe bevalt het in de Bijlmer?'
Column van Elbert Smelt
“Hoe bevalt het in de Bijlmer,” wordt mij best vaak gevraagd. “Moet je aan Linda vragen,” antwoord ik als ik in een lollige bui ben. Want zij beviel hier een half jaar geleden van ons vierde kind: Jesse.
De bewuste ochtend na de thuisbevalling rende ik de straat op om het blijde nieuws te brengen aan de meelevende buurvrouwen. Ze hingen uit hun ramen, en joelden en dansten van blijdschap. Waarop ik natuurlijk ook spontaan aan het swingen sloeg op straat.
Meteen werden we overladen met oneindig veel pakken luiers in allerlei maten. Ik werd volgepropt met adviezen. Zo moest Linda volgens de Surinamers elke dag met haar onderkantje boven een dampend kruidenbad hangen. En onze kraamhulp vond het maar niks dat ik er de hele week was, want een man hoort niet thuis in een kraamhuis. Je hebt dan veel meer aan een wijze oma. De Nigeriaanse buurvrouw kwam aan het einde van de middag, spitsuur in een jong gezin, aanzetten met sterkedrank voor mij om mee te toosten. En ze had een heleboel dampende kippenpoten voor ons gemaakt. Ze drukte de baby een envelop met geld in het knuistje en vroeg plagend waar het eten was. Want een feestje, daar hoort toch gratis eten bij voor iedereen?
Onze zesjarige Evita zei pas: “Hierna wil ik weer in Nederland wonen.” En inderdaad: het voelt hier soms echt als een ander land. Maar elke week leren we er weer wat bij en vaak leren we ook wat af. Niks is zwart-wit. Misschien zijn daarom de vier hoge flats aan het begin van de Bijlmer getooid in elk een andere kleur: groen, rood, geel en blauw. Vier kleuren waarmee je eindeloos kunt schakeren en mengen en de mooiste schilderijen kunt maken.
Lees ook: Regina Mac-Nack runt al dertig jaar een voedselbank
Hoe die schilderijen ‘bevallen’? Pas stond ik, met Jesse op m’n arm, oog in oog met de prachtigste kleurrijke werken van Van Gogh. Ik dronk al die schoonheid in als een dorstige woestijnreiziger. Toch kon die arme Vincent er in zijn levensdagen geen rooie cent aan verdienen. Zo zie je maar weer dat ware schoonheid vaak verstopt zit, en tevoorschijn moet worden gepeuterd. Niet makkelijk. Niet even snel. Maar als een soort bevalling.
Geschreven door
Elbert Smelt, gastauteur