Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Bewuster stilstaan bij het kruis

De Stille Week, die voorafgaat aan het paasfeest, is bij uitstek dé tijd voor bezinning op het wonder van de verzoening. Maar hoe geef je daar praktisch invulling aan? En hoe komt het dat de klassieke visie op Jezus’ lijden en sterven – het plaatsvervangende offer voor onze schuld – terrein lijkt te verliezen?

Deel:

Drs. Wim Dekker (1950) is al elf jaar verbonden aan de IZB, Vereniging voor Zending in Nederland. In de jaren tachtig was hij hervormd predikant in Rotterdam-Delfshaven; een vergrijzende gemeente, die steeds verder leek af te kalven. In een tijd waarin nog maar heel weinig kerken binnen de gereformeerde gezindte zich daarmee bezighielden, maakte hij zich sterk voor de introductie van bezinningsmomenten in de Stille Week. “Het resultaat verraste me,” blikt hij terug. “Gemeenteleden die bijvoorbeeld de tweede diensten op zondag zelden of nooit bezochten, trokken in die week vier avonden en een zaterdagochtend uit om te komen. Daarvóór dacht ik wel eens: ‘Deze gemeente is een aflopende zaak,’ maar toen ik die veertig, vijftig mensen – ook jongeren! – avond aan avond in die bijeenkomsten zag zitten, dacht ik: ‘Dit is iets wat toekomst heeft.’ Dat was voor mij een bijzondere, waardevolle ervaring.”

Positief

Het fenomeen van ‘passiestonden’ of ‘bezinningsmomenten’ in de Stille Week lijkt de laatste jaren pas echt goed op stoom te komen in de traditionele kerken. Dekker is blij met deze ontwikkeling. “In Wezep, waar ik predikant was voordat ik de overstap maakte naar de IZB, waren er wel bijeenkomsten in de Stille Week, maar die werden belegd door wat ik maar even ‘Raad van Kerken-gemeentes’ noem. Onze hervormde gemeente deed niet mee. Men was bang dat we, door aansluiting te zoeken bij iets vanuit een meer oecumenisch getinte hoek, ook in een ander theologisch klimaat terecht zouden komen. Ik heb er sterk voor gepleit om aansluiting te zoeken, en dat is na verloop van tijd gelukkig ook gebeurd.”
Dezelfde angst is er deels nóg in de gereformeerde gezindte, signaleert hij. “Bijeenkomen in de Stille Week is vooral gebruikelijk in rooms-katholieke kringen en de oecumenische beweging. Velen zijn bang voor een horizontalisering van het lijdensevangelie – bijvoorbeeld doordat men nadruk legt op lijden, honger en onrecht in deze wereld, ten koste van de notie dat Jezus voor onze zonden is gestorven. Zelf zie ik het juist als een waardevolle vernieuwing dat er steeds meer belangstelling voor dit soort vieringen komt. Ondanks de jachtigheid van het leven en de druk van de tijd, lukt het om mensen samen te krijgen in de Stille Week. Dat is echt opmerkelijk. Het heeft te maken met een diepe behoefte, een vurig verlangen – zeker ook onder jonge mensen – om de tijd en de ruimte te nemen om de grote dingen die aan de orde zijn, dieper tot je door te laten dringen. Daar gaat het om. Want we voelen allemaal aan: ‘Het lijden en sterven en de opstanding van Jezus is zo groot dat een mens het in zijn leven nooit helemaal kan bevatten.’”

Agenda

Op de vraag hoe hij persoonlijk invulling geeft aan de Stille Week, antwoordt Dekker: “Ik probeer mijn agenda op de avonden zelf zoveel mogelijk vrij te houden, zodat ik de passiestonden, stiltediensten of hoe je ze ook noemt, kan bezoeken. Dat lukt niet elk jaar, eerlijk gezegd. En dan denk ik: ‘Als het zelfs in díe week niet lukt om elke avond een uur vrij te maken, ben ik verkeerd bezig.’”
Liturgie is ongelofelijk belangrijk, benadrukt hij. “Mensen onderschatten dat vroeger, maar een goede liturgische vorm kan je dichter bij het lijdensevangelie brengen. Dat geldt ook voor de vieringen in de Stille Week; zij vormen het ritme naar Pasen toe. Liturgie is een vorm, een beleving, die verder gaat dan woorden. Als je bijvoorbeeld deelneemt aan het avondmaal op Witte Donderdag, Goede Vrijdag of Pasen, doet dat iets aan je hart en je geloofsbeleving. Vorm en inhoud hangen nauw samen. Die grote woorden van de verzoening, de zonden die door Jezus gedragen zijn, kunnen abstract en rationeel worden. Nieuwe liturgische vormen kunnen helpen om dichter bij het wonder te komen, bijvoorbeeld een avondmaalsviering in de Stille Week.”

Proeven

In zijn persoonlijke bijbelstudie probeert Dekker zich in deze week opnieuw te verdiepen in de lijdensgeschiedenis. “Dat doe ik elk jaar het liefst aan de hand van één evangelie – het ene jaar bijvoorbeeld Matteüs, het jaar daarop Johannes. Bij voorkeur lees ik vijf of zes verzen per dag, die ik echt op me laat inwerken. De tekst probeer ik te ‘proeven’. Wat staat er? Wat gebeurt er? Hoe dichtbij, of hoe veraf sta ik? Wat zegt Jezus hier tot mij? Met welke figuren identificeer ik me? Ik lees ook wel wat meditatieve teksten, maar ik ervaar het als heel vruchtbaar om me vooral met die sterke teksten van de bijbelverhalen zelf bezig te houden.”
Dekker wijst erop dat ook muziek kan helpen om dichter bij het wonder te komen. “Al komt het stuk uit een heel andere kerkelijke traditie, het Stabat Mater van Pergolesi helpt me om iets van de geur en de kleur, de pijn en het verdriet rond het heilsgebeuren op Golgota op me te laten inwerken. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de minder bekende Choral Passion van Hugo Distler.” Met nadruk: “Als je niet voor jezelf een bepaalde vorm zoekt, moet je niet denken dat de inhoud van het Evangelie echt bij je binnenkomt.”

Avondmaal

In steeds meer kerken is het gebruikelijk om in de Stille Week avondmaal te vieren: op Witte Donderdag of (volgens Dekker een minder gelukkige keuze) op Goede Vrijdag. Zelf bewaart hij de mooiste herinneringen aan een avondmaalsviering op de avond van Eerste Paasdag, in een gemeente waar dit al jaren gebruikelijk was. “Ik wist niet dat dit ook kon, maar het werd de mooiste avondmaalsviering in mijn predikantenloopbaan. Wat mij toen enorm trof, was het verhaal over de Emmaüsgangers, die Jezus herkenden in het breken van het brood. Het is nu al heel wat jaren geleden, maar ik merk dat het me nog steeds ontroert als ik erover spreek... Hij deelt de tekenen uit van Zijn verbrijzeling, maar dat doet Hij als de Levende, de Opgestane. Zo gaan Goede Vrijdag en Pasen onder Jezus’ leiding als het ware in elkaar over.”

Anselm Grün

In de Stille Week staan christenen wereldwijd stil bij het wonder van de verzoening. Wie zijn oor op de rails van de hedendaagse theologie legt, ontdekt dat er steeds vaker stemmen opgaan die de klassieke visie op de verzoening – dat Jezus in onze plaats stierf als Offer voor de zonden, en Gods toorn droeg – weerspreken. Iemand als ‘bestsellermonnik’ Anselm Grün ontkent ronduit dat Christus’ dood een noodzakelijk offer was. En hij is zeker niet de enige.
Hoe duidt Dekker deze trend? “De klassieke visie op de verzoening wordt inderdaad vaak verworpen. Voor mij zijn er in Jezus’ lijden en sterven heel veel aspecten aan te wijzen, niet alléén dat Hij Gods toorn vanwege onze zonden droeg, al is daarmee wel het allerdiepste gezegd. Zo werpt Zijn lijden ook licht op onze eigen zondige staat, en laat het een voorbeeld na van Jezus Die zelfs voor Zijn beulen bidt. Misschien is Zijn verzoenend lijden en sterven jarenlang wel teveel het éne aambeeld geweest waarop werd geslagen. Zo roep je met een bepaalde orthodoxie vrijzinnigheid op, want het is – hoe belangrijk ook – bijbels gezien niet het enige aspect. Dus het is ook een reactie op een bepaalde eenzijdigheid. Het gaat echter te ver om, zoals sommigen doen, te beweren dat Jezus’ lijden en sterven niets met Gods toorn te maken zou hebben. Die visie berust op een verkeerd godsbeeld.”

Lam

Een godsbeeld dat overigens langzaam maar zeker doorsijpelt in bijbelgetrouwe kringen, waarschuwt hij. “Het geldt zo langzamerhand eigenlijk over de hele kerkelijke linie, dat we een zeer lieve God hebben; wij kunnen het niet meer plaatsen dat Hij toornig is geweest op Golgota. Ik snap dat overigens heel goed; ik ben ook een kind van mijn tijd. Maar een louter ‘leuke en lieve God’ is niet de God van de Bijbel. Dat het beeld van Hem in onze tijd zo verschuift, is niet onschuldig. Raak je het bijbelse beeld kwijt, dan kom je uiteindelijk bij een vorm van christelijk humanisme terecht.”
Dekker citeert Paulus, die zegt dat Christus voor ons ‘tot zonde is gemaakt’ (2 Korinte 5:21). “Daarmee komt hij bij de kern van de problematiek waar de Bijbel vol van is: waar moeten wij met al die zonden, het kwaad en met onze schuld naartoe? Het loopt uit op het Lam van God. Wij moeten het alleen verwachten van déze God, de God van verzoening en opstanding. In Zijn Zoon neemt Hij Zélf de schuld en de toorn op Zich, uit liefde tot ons.”

1+1=2

Ligt hij wel eens wakker van de gedachte: ‘Stel dat het allemaal eens níet waar is, en dat het verhaal over Jezus definitief zou eindigen op Stille Zaterdag, met een Dode in een graf...’? “Daar heb ik vaak wakker van gelegen,” antwoordt Dekker. “De opstanding is geen honderd procent ‘bewezen’ historische gebeurtenis. Ik heb ontdekt dat dit geloof echt een gelóóf is. Ik ben opgevoed met bijbelse verhalen, in een kerk waarin niemand daaraan twijfelde. Dan denk je dat het allemaal net zo waar is als het feit dat je twee benen hebt, als 1+1=2. Dat is het niet. Die ontdekking was een schok. De daden van God, waar ons geloof aan hangt, zijn moeilijk empirisch (proefondervindelijk, red.) bewijsbaar en bovendien voor meerdere uitleggen vatbaar. Wie het gelooft, ervaart het en krijgt bevestigingen voor zijn geloof. Wie het niet gelooft, kan voortdurend blijven zeggen: ‘Ik weet het niet,’ en heeft ook argumenten voor zijn ongeloof.”

Getuigen

“Tegelijk zegt Petrus dat we ‘geen kunstig verdichte fabels’ zijn nagevolgd. Er zijn veel getuigen, die de Opgestane hebben ontmoet. De kracht die van Jezus uitgaat sinds Zijn opstanding, is ongelofelijk groot. Het Evangelie is tegen alle waarschijnlijkheid in verspreid tot aan de einden der aarde. Dus ook als je niet gelooft, ligt er op z’n minst een aantal opmerkelijke feiten.”
Soms wekken theologen de indruk dat Jezus’ opstanding historisch, rationeel verklaarbaar of zelfs bewezen is. “Daar word ik niet blij van,” bekent Dekker. “Als ik hun argumenten heb gelezen, is er toch altijd weer een knagend vraagje. Neem bijvoorbeeld de getuigen die de Opgestane Jezus hebben gezien. Als je een stukje over massapsychologie leest, dan denk je: ‘Het is inderdaad mógelijk dat heel veel mensen tegelijkertijd zichzelf iets wijsmaken.’ Hoe rationeler je het geloof benadert, hoe slimmer het ongeloof is om er iets anders tegenover te zetten. Als je gelooft, zijn er best een aantal redelijke argumenten voor te geven. Maar de volgorde is belangrijk: Credo ut intelligam – ‘Ik geloof om te begrijpen.’ Niet omgekeerd.”

Wensdenken

Is het geloof niet gewoon een menselijke projectie, een vorm van wensdenken? Voor Dekker is dat misschien wel de lastigste vraag van het ongeloof. “Het kan zijn dat de mensheid, die heel creatief en vindingrijk is – kijk naar de geniale uitingen van muziek en literatuur – in staat is geweest om een soort bovennatuurlijke wereld te bedenken, die geborgenheid zou kunnen bieden in deze onherbergzame werkelijkheid. Dan is godsdienst een creatie van de menselijke geest: ‘We liegen onszelf een vlot bij elkaar dat het houdt op het water.’ Moderne theologen spreken van ‘heilzame fictie’: het is een verzinsel, maar je krijgt er kracht en toekomstperspectief door.”
Ondanks dit soort lastige vragen betwijfelt Dekker of het in bijbelse tijden makkelijker was om te geloven. “Er waren er die in de opstanding geloofden, lezen we, én er waren er die twijfelden. Het kwetsbare van ons geloof zit honderd procent in het Evangelie zelf. Mensen zijn alleen overtuigd van de waarheid als de Heilige Geest hen in de kraag vat. We zullen het ook vandaag van Pinksteren moeten hebben – niet van allerlei rationele verhalen en argumenten – wil het Pasen worden. Daar ben ik diep van overtuigd.”

'Stil worden bij het offer'

Een van de plaatsen in ons land waar al jarenlang in de Stille Week bezinningsbijeenkomsten worden georganiseerd, is Haarlem. Dit jaar doen maar liefst zes kerken mee om op drie locaties een viering te organiseren. De zeven kruiswoorden staan daarbij centraal. Deze bijeenkomsten, die van maandag tot en met zaterdag worden gehouden, duren dertig minuten en hebben een eenvoudige opzet. “We zingen, we bidden, we luisteren naar de Schrift en een korte overdenking, er is een muzikaal moment en er zijn momenten van stilte,” vertelt Jos Douma. Hij is voorganger van de Fonteinkerk, die dit jaar de activiteiten organiseert. “Het bijwonen van de vieringen is een mooie manier om ons te bezinnen op de betekenis van Jezus’ lijden voor ons dagelijkse leven. Het zijn momenten om stil te worden en stil te staan bij Zijn offer, waardoor wij echt kunnen leven. Want de Gekruisigde is opgestaan!” Info: Stilleweek.nl

--:--