Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Brian Doerksen: 'Alle christelijke woorden voelden als zaagsel in mijn mond'

Als hij zichzelf typeert, is het eerste woord dat hij gebruikt "kwetsbaar". De internationaal bekende aanbiddingsleider en singer-songwriter Brian Doerksen weet wat het is om tegenslag te ervaren. Hij hing zijn gitaar bijna aan de wilgen, maar hervond zijn inspiratie in de psalmen.

Deel:

Zijn aanbiddingsnummers horen bij de meest gezongen liederen in de kerk: Refiners Fire (Maak mij rein voor U), Come, now is the time (Kom, nu is het tijd) en Hope of the nations (Hoop van de volken). Heel veel christenen wereldwijd zingen ze mee. Maar om meteen met de deur in huis te vallen: aanbidding is niet zo hard mogelijk ‘God is groot!’ zingen, zegt de Canadese aanbiddingsleider Brian Doerksen (50). Sterker nog: het is volgens hem een van de grootste misverstanden: “Op de een of andere manier geloven veel christenen dat dit het toppunt van aanbidding is. Maar dan laten we het verschrompelen tot iets heel kleins. Ik wil niemand beledigen, maar roepen moslimterroristen niet precies hetzelfde? Allah Akbar? Juist als we zo benadrukken dat het draait om grootheid en macht, lopen we het risico in extremisme te vervallen – of dat nu moslimterrorisme is of een bord met ‘God haat homo’s’ in de lucht steken.”

Want God openbaart zich niet in macht en grandeur, vervolgt hij, maar in kwetsbaarheid. “Hij wordt nergens zo zichtbaar als aan het kruis, als Jezus zegt: ‘Vergeef hen, ze weten niet wat ze doen.’ God laat zich zien in de gestalte van een slaaf. Daarom word ik heel nerveus als we voortdurend zingen ‘Onze God is de grootste’. Alsof het een wedstrijdje is met andere goden. Volgens mij is aanbidden allereerst knielen, en de voeten van anderen wassen, zoals Jezus dat deed. Wat vraagt God van ons? Zoals Micha zegt: niet anders dan recht te doen, trouw te zijn, lief te hebben en ootmoedig te wandelen met God. Als dat geen beschrijving van totale aanbidding is, weet ik het ook niet meer.”

Elektrische lading

Het zag er aanvankelijk helemaal niet naar uit dat Brian Doerksen aanbiddingsleider zou worden – laat staan dat hij een groot stempel zou drukken op de aanbiddingsmuziek zoals wij die nu kennen. Tijdens zijn kinder- en tienerjaren was hij vooral bezig met sporten. Hij blonk uit in basketbal. Pas nadat hij op zijn tienerkamer een diepe ervaring met God had, veranderde dat. “Het was alsof er een sterke, elektrische lading door mijn lichaam stroomde. Ik werd tegen de grond geslagen, maar realiseerde me dat die kracht er niet was om me te vernietigen, maar om van me te houden. Het was alsof iemand zei: ‘Aanbid Me, geef je over en je zult je ware ik vinden.’ Op dat moment werd er een creativiteit in me geboren. Ik pakte het gitaarspelen op en begon met liedjesschrijven.”

Onverstandig

Met dat liedjesschrijven kreeg hij zoveel succes, dat hij als 20-jarige werd gevraagd de aanbidding te leiden in de jonge Vineyard-gemeente, die net was gesticht in Canada. Binnen drie jaar was hij er voltijds voorganger. “Achteraf vraag ik me af of het verstandig was zo’n jonge gast zoveel verantwoordelijkheid te geven. Toch was het de enige beslissing die juist was; als de toenmalige leider niet in mij had geïnvesteerd, zou ik nu niet zijn waar ik ben. Hij zag iets in mij en wilde me laten groeien. ” Dat is een rode draad in zijn leven, geeft Brian aan. Keuzes maken die vooraf spannend zijn, maar achteraf juist blijken. “Ik leid nu een opleiding voor aanbiddingsleiders. Een paar mensen vroegen me deze school op te zetten en daar heb ik ja tegen gezegd, terwijl ik geen idee had wat het in zou houden. Sterker nog, ik heb nooit eerder zoiets gedaan.”

Pijnlijke periode

Niet altijd pakten die keuzes goed uit. In de jaren ‘90 werkte hij mee aan een musical. Hij stopte er niet alleen zijn creatieve energie in, maar ook zijn geld. De musical flopte. “Een heel pijnlijke periode,” vertelt Brian. “Ik dacht dat mijn dagen als song-writer geteld waren – mijn creativiteit was op, ik was teleurgesteld in de oppervlakkigheid van veel aanbiddingsnummers en de cynische industrie daaromheen.”

En toen, op een ochtend tijdens een wandeling in Londen, kwamen de woorden in hem op van een lied dat nu in duizenden kerken gezongen wordt: Come, now is the time to worship. “Dat voelde als een wedergeboorte: het gaat niet om mezelf, niet om de industrie, maar om aanbidding.”

De periode hierna voelde als de gelukkigste in zijn leven. Zijn vrouw en hij stichtten een gezin, hij hervond zijn creativiteit en werkte mee aan verschillende aanbiddingsalbums. En net toen Brian zich besefte hoe gelukkig hij was, diende de volgende crisis zich aan. “Onze jongste zoon bleek het Fragiele X-syndroom te hebben. Dat betekent dat hij een verstandelijke beperking heeft en moeilijk contact legt met andere mensen. In 2000 ontdekten we dat ook onze oudste zoon het syndroom had. Op dat moment dacht ik er opnieuw aan om helemaal te stoppen met mijn bediening.”

Niet overleefd

Zijn twee gehandicapte kinderen hebben grote invloed op Brians leven. Hij verdeelt zijn tijd tussen zijn gezin in het zuidwesten van Canada en het Prairie Bible Institute in het midden van het land, waar hij lesgeeft. “Mijn zoons bepalen mijn tempo. Ik toer niet veel, ga niet op lange reizen en ben vaak thuis. Als ik die keus niet had gemaakt, hadden mijn huwelijk en gezin het niet overleefd.”

Onmiddellijk voegt hij eraan toe: “Ik ervaar mijn zoons overigens als grote zegen. Veel van mijn liedjes ontstaan in de grond van onvoorwaardelijke liefde die ik ervaar in mijn gezin. Mijn jongens leren mij heel veel over die liefde. Ik ben gek op het bedenken van concepten, op het worstelen met woorden. Maar woorden betekenen niets voor hen; zij begrijpen die niet. Wat ze wél begrijpen is een knuffel; ze begrijpen dat er voor ze gezorgd wordt, dat ze te eten krijgen. Ik moet mijn intellectuele kant dus opzij schuiven en me aan hen overgeven. Dat vertelt me zóveel over God. Als mijn zoons in paniek raken, dan helpt maar één ding: een heel stevige, dwingende omhelzing. Pas als ze de liefdevolle druk van onze armen om zich heen voelen, komen ze tot rust. Dat leert mij meer over God dan een avond discussiëren over een nieuw idee.”

Ernstig gehandicapte kinderen zetten veel relaties onder druk. Joyce en jij zijn al dertig jaar samen. Wat houdt jullie bij elkaar?

“Het risico is groot dat de zorg al je energie, tijd en aandacht opslurpt. Het gebeurt vaak dat één van de ouders zich daarop focust en geen energie meer overhoudt om de relatie met de ander te onderhouden, die zich dan maar richt op de carrière. Voor je het weet, heb je geen relatie meer. Daarom hebben wij iedere week een date-night, een avond die echt voor ons samen is. En ieder jaar gaan we één of twee weken met z’n tweeën weg. Dan rusten we grondig uit en herontdekken wie we zijn als we energie hebben voor elkaar.”

Gebrokenheid

Zijn confrontatie met gebrokenheid heeft sporen nagelaten in de liedjes van Brian. In nummers als Lord, how long en het aangrijpende Will you love me in the winter geeft hij zijn worsteling woorden. “Ik heb moeten leren dat aanbidding niet hetzelfde is als doen alsof het allemaal goed gaat. Aanbidding is overgave, en daar hoort eerlijkheid en kwetsbaarheid bij. Als ik naar God toe ga, ga ik helemaal – inclusief de rottigheid die ik doe en tegenkom. Dus mag ik klagen en treuren, tegen God zeggen: ‘this sucks!’, om maar een sterke uitdrukking te gebruiken.”

Het is een thema dat vaak terugkomt in gesprekken met Brian Doerksen. Hij heeft een diepe weerzin tegen wat hij “oppervlakkige, mensgerichte en banale” aanbiddingsmuziek noemt. “We gebruiken aanbiddingsmuziek vaak om onze eigen onrust of pijn te overschreeuwen – als we het maar hard genoeg zingen, gaan we het vanzelf voelen. Maar dat is helemaal niet de bedoeling. Aanbidding is een reactie op wat God te bieden heeft; we reageren met liefde, eerbied en overgave op de God Die ons als eerste liefhad. En daarmee beginnen we op de plek waar we nú zijn, niet op de plek waar we denken te moeten zijn.”

Brian verwijst naar de psalmen: “Er zit een boeiend patroon in. Lofpsalmen worden bijna altijd voorafgegaan door klaagpsalmen en veel psalmen beginnen bovendien met een klaagzang. Zo werkt aanbidding ook: het begint met eerlijkheid richting God. Klaag gerust! En al zingend groei je verder, richting Hem. Maar je begint niet met aanbidding, je begint met eerlijk zijn.”

Vermalen

De psalmen spelen een belangrijke rol in het leven van Brian Doerksen. Het eerste lied dat hij schreef, was een bewerking van Psalm 61 en sinds een paar jaar zet hij psalmen opnieuw op muziek met zijn project SHIYR Poets. “De psalmen gaven me woorden om te bidden, toen ik die niet meer had,” vertelt hij. “Rond 2010 was ik betrokken bij een conflict in de gemeente. Ik probeerde een soort vredestichter te zijn, maar faalde. De twee partijen kwamen niet dichter bij elkaar; sterker nog, de ruzie werd steeds erger. Het voelde alsof ik vermalen werd. In die tijd verloor ik mijn woorden om tot God te richten. Alle mooie, christelijke woorden die ik voor die tijd gebruikte en meende, voelden als zaagsel in mijn mond; ze leken ontdaan van elke betekenis. De taal stond zo in contrast met wat ik meemaakte. En de mensen die deze woorden gebruikten, waren ongelooflijk gemeen. Daarom stopte ik met ze te gebruiken, waarna ik ontdekte dat ik niets meer had om mijn geloof te verwoorden. Wat nog telde, waren de vormen. Als ik bij het Avondmaal mijn handen ophield, het brood in mijn handen kreeg en het in mijn mond stopte, leek God heel dichtbij. Maar ik kon die ervaring niet in woorden vatten.”

Klik

Een cadeau van zijn broer, Anglicaans priester, bracht daar verandering in. Hij gaf Brian een boek waarmee hij in een maand alle psalmen kon bidden. “Ik begon bij Psalm 1. Dat was niet eenvoudig, want die gaat over rechtvaardigen die gezegend worden en goddelozen die als kaf verwaaien. Mijn ervaring was precies tegenovergesteld. En terwijl ik erop studeerde, hoorde ik een klein stemmetje: ‘Zing het.’ Oh, shoot, dacht ik. Maar ik pakte mijn gitaar, ging zitten en mijn vingers vonden een D-akkoord. Toen begon ik te zingen. Het kwam er gewoon uit. En bij Psalm 2 hoorde ik weer dat stemmetje. En – je raadt het al – bij Psalm 3 ook. En toen gebeurde het: klik! David zingt daar dat hij moet vluchten voor iemand uit zijn familie. En zo voelde ik me ook: in mijn geestelijke familie werd ik vernederd door iemand die mij pijn wilde doen. Toen ik dat zong, brak er een dam en begon ik te huilen. Ik huilde, zong en huilde. En toen besefte ik: misschien ligt mijn tijd als muzikant niet achter me. Misschien heb ik een nieuwe taal gevonden, een nieuwe missie.” Hij verzamelde een groep muzikanten om zich heen en begon te schrijven. The SHIYR Poets – shiyr is Hebreeuws voor muzikaal – hebben nu twee albums uitgebracht met psalmbewerkingen.

Vind je het moeilijk mensen nog te vertrouwen?

“Mijn vrienden en mijn vrouw zeggen tegen me: Brian, je bent te goed van vertrouwen. Ik ben een artistiek, creatief persoon die altijd uitgaat van de betrouwbaarheid van mensen. Zo ben ik. Dat mensen daar misbruik van maken, vind ik heel moeilijk te geloven – maar mensen doen dat. Toch kies ik ervoor dat te blijven doen, omdat ik geloof dat het de weg is die Jezus wijst.”

Alverzoener

Liefde en vertrouwen, dat is de basis waarnaar Brian telkens terugkeert. Maar op die weg is hij veel zekerheden kwijtgeraakt. “Als ik je die lijst moest opnoemen, zijn we nog wel even bezig,” grijnst hij. “Ik weet bijvoorbeeld niet meer zeker wie echt God dient en wie niet. Vroeger wel – toen was dat helemaal helder. Een hoop christenen waren fout, en andere religies waren dat zeker. Nu geloof ik dat er ook binnen de islam of het hindoeïsme mensen zijn die oprecht zoeken naar God, en mensen die misbruik maken van het geloof – net als bij ons. Ik ben geen alverzoener, maar ik vind het veel minder eng om te kijken wat ik van andere religies kan leren.

En zo zijn er meer dingen. Hemel en hel – waarom zou ik moeten geloven dat God bewust mensen voor altijd martelt? Dat helpt toch niemand? Of iets als de leeftijd van de aarde – geen idee. Bevriende geologen beweren dat de aarde heel oud is. Zij hebben er verstand van, ik niet. Ooit zullen we de waarheid volledig kennen – nu gaat het vooral om liefhebben. We hebben de kerk te vaak verbouwd tot een gebouw waarin we elkaar willen overtuigen van de waarheid. Laten we alsjeblieft samen knielen, onze pijn, vragen en aanbidding aan God geven en dan met z’n allen aan tafel gaan voor de maaltijd van de Heer. Dan is het echt niet meer zo belangrijk of we precies hetzelfde vinden over van alles en nog wat.”


Tekst: Pieter-Jan Rodenburg
Beeld: Anthony Mark Photography, Winnipeg MB
Bron: Visie 2015, nr. 44

--:--