Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Column #19 Mama Mirjam: ‘Livia is mijn grote voorbeeld in bidden’

Met gevouwen handjes, haar blik op oneindig

Mirjam is getrouwd met Chris en heeft vier prachtige kinderen. De jongste, Livia (3), heeft het syndroom van Down, wat een verrijking is voor hun gezin. Over Livia schrijft ze voor Eva. Deze keer over hoe Livia ook een voorbeeld is.

Deel:

Met een volle wasmand voor mijn buik loop ik de trap op naar zolder. Livia is beneden, ze speelt met de Duplo. Voor zolang het duurt. Ik haal een was uit de wasmachine, prop hem met een nieuwe was weer vol. Terwijl ik kledingstuk na kledingstuk aan het rek hang, luister ik met gespitste oren naar de geluiden die van beneden komen. Ik sta altijd ‘aan’. Behalve als mijn man ‘aan’ staat en heeft gezegd dat ik even ‘uit’ mag.

Ik sta altijd aan

Ik ga in gedachten vlug na of Livia nergens heen kan. De schuifpui is dicht. De tussendeur is dicht, mét omhoog gedraaide deurklink. Het zal de eerste keer niet zijn dat ze op haar sokken een wandelingetje op de stoep maakt. Maar alles is dicht, ik weet het zeker. Ik schud een laken uit en hang het net aan twee knijpers op, als ik beneden de schuifdeur van de trapkast open hoor gaan. In de trapkast staan twee kratjes met speelgoed. Welke zal ze pakken? De houten blokken of het krat met houten kookgerei?

Ik pak een kussensloop uit de wasmand en wil het net ophangen, als ik geritsel hoor. Ik sta stil en probeer het geluid thuis te brengen. Houten speelgoed ritselt niet. Maar in de trapkast ligt iets dat wel ritselt. Het zal toch niet, om negen uur ’s morgens! Ik laat het kussensloop terug in de wasmand vallen en loop de trap af naar beneden. Onze tussendoor heeft een raampje; ideaal om te gluren zonder zelf gezien te worden.

Zodra ik de deur open, kijken twee onschuldige ogen me aan

En daar zit mevrouw. Aan tafel, met een zak wokkelchips. Er liggen wat chipjes op tafel en ze zit zichtbaar te genieten. Zodra ik de deur open, kijken twee grote, onschuldige ogen me aan. Ik doe mijn best om niet te lachen en spreek mezelf in stilte toe: Ook dit kind moet opgevoed worden en chips uit de kast pakken mag niet. Zeker niet om negen uur!

‘Livia!’ Ik zeg haar naam met een langgerekte aaaaa. Ze weet meteen hoe laat het is. Ietwat aarzelend pakt ze twee chipjes in haar hand, likt er nog even aan en stopt ze dan terug in de zak. ‘Dat mag toch niet, hè! Goed zo, gauw opruimen!’ De chips gaat terug in de kast en de kleine zondaar wordt weer tussen de Duplo gezet. ‘Zo, gaan de popjes lekker slapen?’

Ze gaat al snel weer op in haar spel en lijkt het gebeurde vergeten. Maar ik niet. En de keer dat ze achter de prullenbak chocola zat te eten ook niet. Langer dan vijf minuten uit haar gezicht verdwijnen, is er vanaf nu echt niet meer bij. Ook dit meisje blijkt ondeugend en ze weet precies wat wel en niet mag. Want natuurlijk duikt ze alleen de kast in op zoek naar lekkers, als ik boven ben. Of op het toilet.

Livia bidt zonder schroom, altijd en overal

Lang vroeg ik me af of ik ook om vergeving van haar stoute dingen moest bidden, ’s avonds, bij het naar bed gaan. Inmiddels twijfel ik er niet meer aan, zij het met een glimlach. Ook Liv heeft Jezus nodig!

Gelukkig is haar eigen lijntje met God heel kort. Ze is mijn grote voorbeeld in bidden. Want dat doet ze, zonder schroom, altijd en overal. Op het strand, op het bankje van de buurvrouw of op de stoep. Met gevouwen handjes, haar blik op oneindig. Ze noemt alle namen die ze kent, samen met een heleboel brabbelwoordjes. Haar handjes vormen het gebaar voor ‘Jezus’ en ‘amen’ voor ze opstaat en haar weg vervolgt. Geloven als een kind; zo ziet dat er dus uit. En God kent haar gebarentaal en haar brabbelwoordjes. Geen twijfel mogelijk, Hij is tenslotte haar Maker!

Meer columns van Mama Mirjam lezen? Klik hier!

Geschreven door

Mirjam Kooijman

--:--