Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Column Rachel Rosier: goedbedoelde dooddoeners

'Ik kan een boek schrijven over alle troostvolle woorden die mensen spreken in tijden van verdriet'

De – goedbedoelde – dooddoeners die je hoort wanneer je een geliefde hebt verloren, Rachel Rosier, presentatrice en columnist voor Eva magazine kan erover meepraten.

Deel:

Mijn ouders en Laurens ouders zijn beste vrienden. We zijn samen opgegroeid – op mijn twaalfde was ik een blauwe maandag zelfs haar oppas en vertelde ik haar voor het slapengaan een zelfverzonnen verhaal over een ananas die baby’s ging maken met een tomaat. Op het einde moest ze zo hard lachen dat ze in haar pyjamabroek plaste. Dat vond ik zo smerig dat ik het haar allemaal zelf met een doekje heb laten opruimen. Daarna wilde ik niet meer oppassen en nu zijn we gewoon vriendinnen.

Afijn. Een paar jaar geleden overleed haar lieve schat van een moeder. Dat was een paar jaar nadat mijn moeder overleed. Ook Laurens moeder had kanker en ook zij stierf veel te jong.

En in zo’n overlijdensweek waarin er van alles moet gebeuren en er mensen continu in en uit lopen, zaten Lauren en ik op een middag met een kop thee aan de keukentafel.

Je gaat niet geloven wat mij net overkwam

“Het is gewoon niet te geloven,” zei ze.
“Nee,” zei ik. “Je lieve moedertje.”
“Nee, niet van mama,” zei ze. Ze ging rechtop zitten en keek me met grote ogen aan. “Je gaat gewoon niet geloven wat mij net overkwam.”
“Wat? Wat is er gebeurd?” vroeg ik.
“Iemand van de tennisvereniging was er net om afscheid te nemen van mama. Toen hij weer wegging gaf hij mij een pets op m’n kont.”
“Wát?” zei ik.
“Ja!” zei ze. Hij gaf me eerst een knuffel. Zei toen: ‘Gecondoleerd, hè! Met je moeder!’ En toen gaf hij mij een klap op mijn kont.”
“NOU JA! Wat zei je?”
“Niks. Ik stond met een bek vol tanden!”
“Nou ja zeg!!”

“Weet je wat er vorige maand gebeurde?” ging ze verder met hetzelfde ongeloof in haar stem. “Tijdens een lunch met een groepje mensen kwam er een vrouw naar me toe die zei: ‘Lieverd, ik vind jou zo bijzonder. Ik wil straks best jouw moeder zijn.’ Hardop! Terwijl mama springlevend tegenover ons zat en alles kon horen! Dat is toch … dat is toch …”
“Ja, ongelofelijk dom,” maakte ik haar zin af.
“Nou ja,” zuchtte Lauren. “Het was goed bedoeld …”

En toen begonnen we allebei keihard te lachen. Schaamteloos te gieren.

“Ah ja, wat lief van haar,” zei ik. “Een paar weken voordat míjn moeder overleed kwam zo’n attente meneer aan de deur die haar er namens God Himself liefdevol aan herinnerde dat het haar eigen schuld was dat ze ziek was. Als ze meer geloof zou hebben was ze al beter.”

Ik kan er een boek over schrijven

“Ach,” gierde Lauren. “Wat behulpzaam van ’m. Op de begrafenis van je moeder had jij ook zo’n mazzel, weet je nog? Toen iemand je er net op tijd aan hielp herinneren dat je blij mocht zijn dat je in elk geval je vader nog had.”

“Ja, ik kan er een boek over schrijven … Dat moeten we misschien een keer doen!” zei ik. “Over alle troostvolle woorden die mensen spreken in tijden van verdriet. En dan noemen we het naar de grootste dooddoener van allemaal. Die warmste en meest liefdevolle opmerking waardoor vooral mijn moeder zich áltijd beter voelde nadat haar zoon was overleden:

“Ach Christa, je moet maar zo denken: ‘Ieder huisje zijn eigen kruisje.’”

Lees ook Rachels column over kittens

Beeld: Nienke van Denderen

--:--