Ga naar submenu Ga naar zoekveld

De gestolen monstrans: waarom je geen schatten op aarde moet verzamelen…

We kunnen het museum nog niet in, daarom komt het museum naar te toe. Francis belicht een bijzonder voorwerp uit het Utrechtse museum Catharijneconvent, dat acht jaar geleden op klaarlichte dag werd geroofd…

Deel:
afbeelding
afbeelding.

In mijn jaren als rondleider zijn er honderden verschillende vragen voorbij gekomen; verrassende, originele vragen, maar óók vragen die ik kan dromen. Zo is er, als ik een basisschoolgroep op sleeptouw neem, altijd wel een leerling die wil weten wat nou het meest waardevolle voorwerp is dat in het museum staat. Mijn antwoord is vaak een wedervraag: ‘Wat denk je zelf?’ Veel leerlingen wijzen dan prompt naar een schitterende monstrans vol diamanten. In ieder geval één persoon is het roerend met ze eens: de inbreker die ruim acht jaar geleden op klaarlichte dag het voorwerp uit de schatkamer roofde.

Liefde en toewijding

De monstrans staat op een centrale plek in de schemerige schatkamer van Museum Catharijneconvent; talloze diamanten weerkaatsen het licht van de spotjes boven dit bijzondere voorwerp. Ooit stond hij op een andere centrale plek: het altaar in huiskerk ’t Boompje aan de Kalverstraat in Amsterdam. Dit voorwerp diende daar als een houder voor de gewijde hostie, het Lichaam van Christus. In veel rooms-katholieke kerken is een fantastisch versierde monstrans aanwezig en wordt de inhoud ervan– Jezus zelf – aanbeden.

In het museum is het niet meer een voorwerp dat ‘helpt’ geloven en aanbidden, maar wel een sprekend voorbeeld van liefde en toewijding. De honderden diamanten die door middel van losse sierstukken aan de monstrans zijn bevestigd, zijn namelijk afkomstig uit kostbare sieraden van Amsterdamse dames. In de 19e eeuw werden deze juwelen geschonken aan de paters van ’t Boompje. Die besloten al die waardevolle, persoonlijke schatten te verwerken in de houder voor de gewijde hostie. Waarschijnlijk wist de dief weinig van deze geschiedenis, maar zag hij vooral heel goed hoeveel hij zou kunnen verdienen aan dit kunstwerk.

In plastic gewikkeld   

Op een rustige dinsdagmiddag waagde hij het erop, samen met twee vrienden. Via de nooduitgang (een glazen deur die snel sneuvelde) kwam hij binnen. Hij stormde naar zijn doelwit toe, sloeg met veel geweld de vitrine kapot en wist het grootste gedeelte van de monstrans in een tas te stoppen en zich razendsnel naar de uitgang te begeven. Daar stond een handlanger op een scooter te wachten. Wég waren ze, de bewakers en bezoekers verbijsterd achterlatend.

De brute overval was landelijk nieuws, bewakingsbeelden werden gedeeld en de hulpbisschop van Utrecht riep de overvallers op tot inkeer te komen. Uiteindelijk wist een Utrechtse politie-eenheid de dieven op te sporen – ze waren in een auto op weg naar België, de beschadigde monstrans in plastic gewikkeld in de achterbak.

Schenker en rover

Inmiddels staat de monstrans weer op z’n oude, vertrouwde plek in het museum, gerestaureerd en wel. Hier heb ik het dan vaak met leerlingen over de waarde van een museumschat. Zit ’t hem in het materiaal alleen? De diamanten, het zilver? In ouderdom of zeldzaamheid? Of in wat het voorwerp heeft betekend voor mensen door de eeuwen heen?
In de geschiedenis van deze monstrans spelen nu in ieder geval de gelovige juwelengevers én de dief een belangrijke rol. De schenker en de rover. Beiden hebben ze, ieder op hun eigen manier, het advies van Jezus ter harte leren nemen: ‘Verzamelt u geen schatten op aarde…’

Foto boven: Museum Catharijneconvent, Utrecht, foto Ruben de Heer

Geschreven door

Francis Boer

--:--