Nú wordt het tijd om te stoppen met buideldier-ouder zijn
Marlies’ dochter wordt over een paar maanden achttien. Marlies vraagt zich af of ze haar kind zelfstandig genoeg gemaakt heeft. Een boek van Kluun over buideldier-ouders overtuigt haar ervan dat ze nog flink wat werk te doen heeft.
Ik zit bij de kachel te bladeren in een boek en verslik me in mijn thee. “Wat lees je?”, vraagt mijn dochter, die in een stoel aan de andere kant van de kachel zit. Joggingbroek, hoodie met capuchon en een grote koptelefoon óver de capuchon heen, waardoor het resultaat iets heeft van een groengrijze Teletubbie. “Ik lees dat ik een buideldier ben,” zeg ik, en ik houd het boek van Kluun omhoog dat ik onlangs voor mijn verjaardag heb gekregen. Help, ik heb een puber. Mijn kuiken is qua leeftijd zo goed als puber-af, maar zit er nog vol in.
“Een buideldier?” Ze knippert met haar ogen. “Ja,” zeg ik. “Volgens dit boek ben ik de ouder die alles doet om te voorkomen dat het misgaat. Zo’n curlingouder die het liefst al het lijden ver bij haar kind vandaan houdt. Iemand met twee baarmoeders.” Ik lees een aantal uitspraken uit het boek voor die typerend zijn voor het buideldier:
“Geef maar hier, dan was ik het meteen even.”
“Ik zie op Magister dat je volgende week maandag een toets wiskunde hebt?”
“Wat doet zijn vader voor werk?”
Ze grijnst breed. “Jij bent het buideldier der buideldieren.” Waarbij ik hoop dat ze een koala of kangoeroe bedoelt en niet de Tasmaanse duivel. Maar het is waar. In haar peuterjaren pureerde ik groenten tot moes en kocht pasta in de vorm van Spongebob. Toen ze nog niet in Teletubbie-hoodies liep, zorgde ik ervoor dat ze er patent uitzag met jurkjes van Quapi of Tumble ’N Dry. Inmiddels heb ik de hand niet meer in haar kledingkeuze, maar ik speur onder de schrikbarend kleine topjes en opvallende wijde broeken naast haar kledingkast naar schimmelende handdoeken die ik in de was gooi, en ik ben de eerste die via de socials haar nieuwe MBO-opleiding volgt om maar vooral op de hoogte te blijven.
Gevaarlijke wereld
“Vroeger,” hoorde ik psychiater Damiaan Denys zeggen in een podcast over mentale gezondheid, “was dat anders. Een Engelse journalist heeft daar heel boeiend onderzoek naar gedaan. Als een negenjarig kind in 1910 of 1920 buiten ging spelen, mocht hij zo'n 15-20 kilometer rondwandelen. Een generatie later werd die ruimte beperkt tot 10 kilometer. Nog een generatie later werd het 5 kilometer. En in onze generatie mogen kinderen niet verder dan de hoek van de straat. We denken ze te beschermen, maar juist daardoor wordt de rest van de wereld ook heel gevaarlijk.” Juist. Ik ben dus een kind van mijn tijd. Maar dat is geen excuus. Het is nu nog tijd om op de rem te stappen.
Lieverd, zeg ik op de toon waarop buidelmoeders dat doen, je hebt dit snoer vorige week pas gekocht
Op tafel ligt een kapot snoer van een smartphone. Een goedkoop ding van de Action, want ze gaan er in even rap tempo doorheen als natte handdoeken.
“Lieverd,” zeg ik (op de toon waarmee buidelmoeders dat doen), “je hebt dit snoer vorige week pas gekocht. Breng het maar terug, er zit immers twee jaar garantie op.”
Ze kijkt beteuterd. “Oké,” zegt ze.
Een week later ligt het snoer nog op tafel.
“Wanneer ga je dat ding nu terugbrengen?”, vraag ik met mijn hoofd schuin.
Ze kijkt naar buiten. Het regent. “Ja, dat doe ik nog wel een keer,” zegt ze.
Twee weken later ligt het snoer er nog steeds. En net als bij natte handdoeken kan ik het niet aanzien.
“Ik ga deze week naar de Action, zeg ik. “Jij kunt meerijden, dan kun je het meteen zelf regelen.” Ik weet dat ik me op glad ijs bevind, maar ze stemt in.
Bij de Action bedient één medewerker zowel de klantenservicebalie als kassa. De man kijkt eerst naar mijn dochter, dan naar mij, en dan naar de lange rij achter de kassa. “Moet u nog de winkel in?,” vraagt hij. Ik klem mijn lippen op elkaar, dochter knikt. “Geeft u het zakje dan maar hier,” zegt hij.
We lopen door de gangpaden, mikken shampoo en schoonmaakmiddelen in een mandje. Bij de kassa wappert de kassamedewerker met het snoer. “Wat wilt u dat hiermee gebeurt?”, vraagt hij aan mij.
“Het was kapot,” zeg ik. “Binnen een week, en vanwege de garantie komen we het terugbrengen.” Ik sla mijn hand voor mijn mond.
Achter me voel ik mijn dochter grijnzen. “Buideldier,” fluistert ze.
Meer ontdekken over jouw opvoedstijl? Doe hier een test!
Lees ook over:
Test je opvoedstijl: welk type ouder ben jij?
Geschreven door
Marlies Medema