Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Eén op de twee Nederlanders krijgt psychische problemen

De mentale gezondheid van ons land onder de loep

Psychische problemen zijn nooit ver weg. Eén op de twee Nederlanders krijgt er ooit in het leven mee te maken. Alle reden, meent psycholoog en theoloog Hanneke Schaap-Jonker, om er in eigen omgeving mee te rekenen en erover te spreken.

Deel:

“Psychische problemen ontstaan in de interactie in een persoon, tussen personen, en tussen personen en hun omgeving. Als je moe bent of slecht geslapen hebt, voel je je niet zo fijn. Ruzie met anderen heeft ook invloed op je stemming. En problemen op je werk zijn eveneens niet bevorderlijk voor je mentaal welbevinden”, aldus Hanneke, rector van het Kennisinstituut christelijke ggz (Kicg), onderdeel van de hulpinstellingen Eleos en De Hoop ggz, en bijzonder hoogleraar klinische godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Extra vragen

“Niet alles gaat altijd van een leien dakje. We krijgen allemaal te maken met moeilijkheden in ons leven, met dingen die hun weerslag hebben, dingen die ons uit balans brengen”, vervolgt de wetenschapper. “Psychisch welbevinden betekent dan dat je de balans weer hervindt, dat je veerkrachtig bent – ook als de situatie moeilijk is. Dat je het vermogen hebt om je aan te passen. Zo goed en zo kwaad als dat gaat. En dat je daarin de verbinding vasthoudt met jezelf, met anderen, met je omgeving en ook met God. Ook de interactie met God kan bijdragen aan je mentale gezondheid of aan psychische problemen. Geloof kan steun of troost bieden, maar kan ook enorm veel extra vragen meebrengen. Al die vragen mogen er zijn. Je kunt ze in je omgeving bespreken, bijvoorbeeld in het pastoraat binnen je kerkelijke gemeente.”

Jezelf laten zien

Omgaan met psychische problematiek kan best lastig zijn, weet Hanneke. “Onwetendheid speelt daarin vaak een rol. Soms is er ook sprake van een taboe. Mensen die kampen met psychische problemen, kunnen hierover zwijgen uit angst voor een stigma. Een stigma is een negatief label dat iemand opgeplakt krijgt. Dat beïnvloedt de manier waarop iemand zichzelf ziet en de mate waarin iemand zich durft te laten zien.”

Het Kicg, waarvoor de onderzoeker werkt, is betrokken bij het project informele kerkelijke zorg van Eleos, dat de ruimte voor mensen met psychische problemen binnen kerkelijke gemeenten wil helpen vergroten.

Een goede stap is dat je zelf open bent over moeiten

Openheid, begrip en ruimte zijn voor Hanneke kernbegrippen. “Contact met mensen met psychische klachten vraagt fijngevoeligheid en begrip voor hun manier van beleven en hun worstelingen. Een goede stap is dat je zelf open bent over moeiten die je ervaart. Spreek het uit als je er geen gat meer in ziet, de neiging hebt het bijltje erbij neer te gooien op je werk, het niet lekker loopt in je huwelijk of je gezin, als je huilt of angstig bent, als je al een tijdje geen blijdschap ervaart of jezelf niet kunt motiveren.”

Het stigma op psychische klachten verdwijnt pas wanneer ze niet langer dat negatieve label hebben. “Ook in de Bijbel wordt emotioneel geworsteld. Moedeloosheid, wanhoop, een doodswens, uitputting, angst (voor mensen bijvoorbeeld). Bij Elia, Job, Jeremia en in de Psalmen kom je steeds psychische klachten tegen. Die uit de taboesfeer halen, kan bijdragen aan het normaliseren van psychische ziekte. Dat kan door klachten te benoemen en er niet geheimzinnig over te doen. Bijvoorbeeld in de kerk bij de voorbeden. Bij lichamelijke problemen lijkt het vanzelfsprekend dat namen van gemeenteleden klinken. Hoe vaak wordt echter afgekondigd dat iemand depressief is, ten onder gaat aan dwanghandelingen of worstelt met een angststoornis?”

Kenmerken van mentale gezondheid

Het Trimbos-instituut en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu geven een eenduidige definitie van mentale gezondheid, psychische gezondheid of mentaal welbevinden: de manier waarop je je verhoudt tot jezelf en tot anderen en hoe je omgaat met de uitdagingen in het dagelijks leven. Kenmerken van mentale gezondheid zijn:

• kunnen omgaan met teleurstellingen en uitdagingen (veerkracht hebben)
• jezelf accepteren
• gevoel van eigenwaarde hebben
• om kunnen gaan met emoties in jezelf
• hulp durven vragen als het nodig is
• een eigen plek kunnen vinden in de maatschappij
• je kunnen ontspannen
• om kunnen gaan met je eigen gedachten
• zelfrespect hebben
• de dingen kunnen doen die voor jou belangrijk zijn

Achtergrond

Eén op de vier volwassen Nederlanders in de leeftijd van 18 tot 75 jaar (26 procent) heeft in het afgelopen jaar last gehad van psychische aandoeningen. Dat zijn 3,3 miljoen personen.
Het percentage volwassenen met psychische klachten in de Nederlandse bevolking is duidelijk toegenomen. Twaalf jaar geleden had in een vergelijkbaar onderzoek bijna één op de vijf volwassenen (18 procent) een psychische aandoening.
De cijfers komen van NEMESIS, een grootschalige studie naar psychisch welzijn, gezondheid en levenservaringen van volwassen Nederlanders. Voor de meest recente steekproef – in de periode 2019-2022 – werden 6194 volwassenen van 18 tot 75 jaar ondervraagd in gestructureerde interviews bij hen thuis.
Angst en paniek
In zijn of haar leven heeft bijna de helft (48 procent) van de ondervraagde Nederlanders ooit een angststoornis, een stemmingsstoornis of een stoornis in het gebruik van alcohol of drugs gehad. Angststoornissen kwamen het meest voor (29 procent), direct gevolgd door stemmingsstoornissen (28 procent) en op enige afstand alcohol- of drugsstoornissen (17 procent). Van de volwassenen gaf 3,6 procent aan in de kindertijd te zijn gediagnosticeerd met ADHD.
Angststoornissen zijn onder meer paniekstoornissen, sociale fobieën (angst voor sociale situaties), specifieke fobieën (angst voor een specifiek voorwerp of een specifieke situatie zoals hoogte, kleine ruimtes, dieren of bloed zien) en zogeheten gegeneraliseerde angststoornissen (voortdurende angst en bezorgdheid over alledaagse dingen). Onder stemmingsstoornissen vallen onder andere depressieve stoornissen en bipolaire stoornissen.
Slangenfobie
In het afgelopen jaar had 15 procent van de volwassen Nederlanders een angststoornis, 10 procent een stemmingsstoornis en 7 procent een stoornis door het gebruik van alcohol of drugs. Daarnaast had 3 procent ADHD. De stoornissen komen vaak samen voor: van de mensen met psychische problemen had 42 procent er twee of meer in het afgelopen jaar.
“Het unieke van het NEMESIS-onderzoek is dat het ook de mensen ‘vangt’ die geen hulp zoeken en zich niet melden bij hun huisarts”, zegt Annemarie Luik, hoofd van het programma epidemiologie, data, evaluatie en monitoring bij het Trimbos-instituut. “Aandoeningen kunnen in verschillende mate van ernst voorkomen en in sommige gevallen kunnen mensen met een psychische aandoening daar zonder hulp uitkomen of er goed mee doorleven, omdat je niet van elke aandoening evenveel last hebt. Van een slangenfobie bijvoorbeeld ervaar je in Nederland doorgaans minder hinder. Er zijn maar een paar soorten slangen en die kom je hier niet heel veel tegen. Heel anders kan dat bijvoorbeeld zijn in Myanmar, want daar leven veel meer slangen. In andere gevallen, zoals ook bij een depressieve stoornis, is de situatie niet te vermijden en kan de last dus veel hoger zijn.”
Veranderingen in de maatschappij
Een ‘psychische aandoening ooit in het leven’ komt vaker voor bij vrouwen, 25- tot 34-jarigen (jongvolwassenen) en volwassenen met basisonderwijs, lager beroepsonderwijs, mavo of vmbo als hoogst afgeronde opleiding.
De toename in psychische aandoeningen ten opzichte van de studie van twaalf jaar geleden was in het afgelopen jaar groter onder jongvolwassenen vergeleken met 35-plussers, onder studenten vergeleken met werkenden, en onder stedelingen vergeleken met plattelanders. Gepensioneerden waren de enige groep die een daling in het voorkomen van een psychische aandoening lieten zien. Luik: “Het wordt speculeren als we willen zeggen wat oorzaken zijn. Daar heeft de studie zich niet op gericht. Gedacht kan worden aan allerlei veranderingen in de maatschappij. Een veelgenoemde voor jongeren is de grotere druk om te presteren. Ook de klimaatcrisis, de energiecrisis of de wooncrisis – met bestaansonzekerheid tot gevolg – worden wel genoemd. Uit de recente metingen komt in elk geval helder naar voren dat de coronapandemie niet van invloed is geweest. De stijging van het percentage volwassenen met een psychische aandoening kan daar niet uit worden verklaard. Uit de interviews voor en tijdens de pandemie kwamen globaal dezelfde percentages naar voren.”

Tekst: Jan Kas

--:--