Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Elsa kiest nieuw vertrekpunt: erfzegen in plaats van erfzonde

Terugkijkend op haar verlangen naar ‘goed leven voor God’ – en de teleurstelling dat dit nooit zou gaan lukken, introduceert Elsa nu een nieuw begrip: erfzegen.

Deel:

Het was op de fiets naar de gereformeerde basisschool, vijf kilometer door de weilanden van Vollenhove naar Kadoelen, waar ik een dapper doel stelde. Ik beloofde God die dag niet te zondigen. De rest van de fietstocht was ik in gedachten verzonken over wat dan precies in de categorie ‘zonde’ zou vallen en of het feit dat ik mij dat moest afvragen al geen zonde op zich was.

Het was een opwindend streven, verslavend als een nieuw schoolschriftje. Zó mooi in onbeschreven staat. Maar elk heilig voornemen om deze keer écht alleen maar netjes te schrijven, verdampte bij de eerste kras of slordig woord.

Onschuld verloren

Het aandoenlijke experiment herhaalde zich een aantal keer, tot ik me uiteindelijk neerlegde bij wat ik al lang wist: “Maar zijn wij zo verdorven, dat wij helemaal onbekwaam zijn tot iets goeds en uit op elk kwaad? Ja, behalve wanneer wij door de Geest van God opnieuw geboren worden.”. De Heidelbergse Catechismus ontnam me definitief de lust het nog langer te proberen. Dat was het moment waarop ik mijn onschuld verloor, die er volgens de leer van de erfzonde überhaupt nooit was geweest.

Mij is weinig geloof in menselijke maakbaarheid meegegeven. Zo spraken we als gereformeerden wel eens over de katholieken, die geloofden in goede werken. Twee woorden die als een vieze smaak in de mond hoorden te zijn, van wie sola gratia het credo was. Maar wat was het alternatief? Toch niet het tragisch fatalisme waar ik steeds meer in belandde?

“Op een dag besloot ik alleen maar met rode pen te schrijven, mijn woorden symbolisch dopend in het bloed van Jezus.”

Want tot ver in mijn adolescentie schreef ik schriften vol klachten over hoe ik het steeds opnieuw verpestte en hoezeer ik mijn Heer nodig had te doen in mij waar ik zo naar verlangde. Liefhebben. Puur zijn. Bijbellezen, bidden en aanbidden. Op die jongen afstappen op wie ik zo hopeloos verliefd was. ‘Heer, help me!’ was mijn aanhoudend gebed. Dan wachtte ik af. En dat kon zo vreselijk lang duren. En dan had ik zo’n grondige hekel aan mijzelf. Op een dag besloot ik zelfs alleen maar met rode pen te schrijven, mijn woorden symbolisch dopend in het bloed van Jezus.

Gebroken ego

Nee, er was niet veel meer over van het ambitieuze meisje op de fiets en haar speelse uitdagen van wat haar geleerd was waar te zijn. Mijn gereformeerde vorming had gedaan wat het moest doen: mijn ego gebroken en mij als hulpeloos mens in de juiste verhouding tot God brengen. Die van volledige afhankelijkheid. Die van het ziekelijke soort, als je het mij nu vraagt. Eentje die met vrijkaartjes strooit om maar te kunnen blijven hangen in wat Francis Spufford noemt ‘de menselijke neiging om dingen te verkloten’.

Begrijp me goed, die neiging erkennen is volgens mij een goed ding. Erin blijven hangen vanuit een vermeend en verdraaid comfortabel onvermogen is iets heel anders.

Erfzegen

‘Ik ben maar een mens!’ was bijvoorbeeld een gevleugelde uitroep in mijn kerkelijke kring. Maar is dat een excuus? Het antwoord op die vraag hangt volledig af van het perspectief dat je inneemt. Richard Rohr, mijn reformatiereus, bepleit als vertrekpunt niet ‘original sin’ te nemen, maar ‘original blessing’. Laten we het erfzegen noemen, in plaats van erfzonde.

Hij schrijft in één van zijn dagelijkse overdenkingen (vrij vertaald): “We moeten opnieuw bouwen op een fundering van oorspronkelijke goedheid, en niet een fundering van oorspronkelijke zonde of vloek. We hebben zo’n diepe put gegraven waar het de meeste mensen en theologieën niet meer lukt uit te kruipen. Je moet met ja beginnen. Je kunt niet beginnen met nee, want daarmee begint helemaal niets.”

Oorspronkelijk ‘Ja’

Was mijn wens het volledig goed te doen voor God, al zwoegend met mijn korte beentjes op die trappers, er eentje die sprak van hoogmoed? Ik denk het niet. Het was mijn ‘Ja’ richting God. En alleen omdat altijd al heel diep de oorspronkelijke Ja onder mijn leven heb ervaren, kon het kortstondige intermezzo in die volgekraste schriften makkelijk van me afglijden. Om plaats te maken voor iets anders.

Een diep vertrouwen in hoe goed het is om mens te zijn op de aarde die God heeft gemaakt. Dat die goedheid een hoop uitdagingen in zich heeft, maakt het niet minder goed. Integendeel, misschien zelfs beter.

Geschreven door

Elsa Eikema

--:--