Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Frans van der Graaf verloor zijn vrouw in twee dagen tijd

‘Ze klaagde opeens over zware hoofdpijn’

Op vrijdag hoorde aannemer Frans van der Graaf uit Dordrecht dat er uitzaaiingen in het hoofd van zijn vrouw zaten. Twee dagen daarna overleed ze, met haar gezicht in zijn machteloze handen. “Wat moest er veel gebeuren om mij op mijn knieën te krijgen.”

Deel:

“Het gebeurde op een middag. Ik stond op de steigers bij ons droomhuis in aanbouw toen Marjan me opbelde. Ze wilde de kinderen die dag toch zelf weer van school halen, al had ze de laatste dagen veel last van zware hoofdpijn. ‘Onderweg had ik zoiets raars,’ hoorde ik haar zeggen. ‘Ik zag plotseling dubbel en ben tegen een andere auto aangereden.’ Voor het eerst schoot het door me heen: ze heeft een hersentumor…”

Een lieve glimlach

Frans van der Graaf op een boomstronk

Frans van der Graaf (56) zit in een bruinleren fauteuil in de ruime woonkamer van zijn woning, die hij ooit samen met zijn vader bouwde. Boven op de piano staat een ingelijste zwart-witfoto van Marjan: een vrouw met een lieve glimlach en donkere krullen. De moeder van zes kinderen overleed in 2004 op 42-jarige leeftijd. In verbijsterend korte tijd.
“Ik kende Marjan vanaf de mavo en vond haar toen al leuk,” herinnert Frans zich. “Maar destijds zag ze mij niet staan. Toen we allebei 23 waren en al werkten, liep ik haar op een dag onverwacht tegen het lijf. Ik zei: ‘Hé Marjan, hoe is het met jou?’”

Marjan zei altijd dat ze vóór haar 25e wilde trouwen

Geen onneembare hobbel

Van het een kwam het ander. Marjan en Frans kregen verkering, en rond september 1985 begonnen ze serieus na te denken over een toekomst samen. Hij was hervormd (Gereformeerde Bond), zij kwam uit de kring van de Oud Gereformeerde Gemeenten. Dit kerkelijke verschil vormde geen onneembare horde. “Ik ben van jongs af aan altijd naar de kerk gegaan, maar puur uit gewoonte, niet vanuit een innerlijke overtuiging,” zegt Frans. “Kerkgang, Bijbellezen rond de maaltijd? Het hoorde erbij. Meer niet.”
Ze trouwden een jaar later, op 19 september 1986. “Marjan zei altijd dat ze vóór haar 25e wilde trouwen. Omdat ze op 23 september 25 zou worden, zei ik: ‘Dan trouwen we toch op de 19e? Dan ben je nog 24.’”
Hun trouwtekst was 1 Samuël 12:24 uit de Statenvertaling. Frans kent de tekst nog altijd uit zijn hoofd, maar zoekt ’m voor de zekerheid even op in zijn bijbeltje: ‘Vreest slechts den HEERE, en dient Hem trouwelijk met uw ganse hart; want ziet, hoe grote dingen Hij bij ulieden gedaan heeft!’

Syndroom van Down

Binnen een jaar werd hun eerste kindje geboren: dochter Josefine (31). Franciska (28), Gerjon (25), Jorian (21) en Aaron (19) volgden. Hun jongste kind, Nael (16), werd geboren met het syndroom van Down. “Dat wisten we niet. Een paar uur na de bevalling, hier thuis, zei de verloskundige dat het een down-kindje was. Alsof ik een klap in mijn gezicht kreeg! Ik kon het moeilijk accepteren, al heb ik dat nooit tegen Marjan gezegd. Voor haar maakte het niets uit. Maar ik wilde altijd zelf de regie hebben, terwijl dit iets was waarop ik geen grip had.”
De ‘klap in zijn gezicht’ maakte dat Frans zich voor het eerst voornam te gaan bidden en God te zoeken. Het bleef bij een vroom voornemen, bekent hij. “Toen mijn leven weer zo’n beetje verder hobbelde, zakte dit idee weg.”

Een natuurtalent

De aannemer had volop werk en verdiende een goede boterham. Toen er kavels te koop kwamen in Hendrik-Ido-Ambacht, waar Marjan vandaan kwam, besloten ze een stuk grond te kopen en daarop hun droomhuis te bouwen.
Marjan, volgens Frans een bouwkundig natuurtalent, ontwierp het huis en bedacht zelf de inrichting. Met de bank had hij het zo geregeld dat hij een jaar lang zijn handen vrij had om eraan te bouwen. “In oktober 2003 ben ik eraan begonnen, samen met een toenmalige werknemer. Maar, heel gek: in mijn achterhoofd had ik van meet af aan het gevoel: hier kom ik nooit te wonen.”

Ik had het gevoel: hier kom ik nooit te wonen

Terug naar de auto

De bouw vorderde gestaag, en Marjan was altijd enthousiast als ze kwam kijken. Ze was al een jaar lang niet echt fit en voelde zich vaak vermoeid. Maar ja, ze was moeder van een groot en jong gezin: logisch, toch?
“Op een zaterdag – juni 2004 – klaagde ze opeens over zware hoofdpijn. We waren met z’n allen onderweg naar een meubelzaak, om een tafel te kopen voor ons nieuwe huis. Ze ging nog mee de winkel in, maar zei op een gegeven moment: ‘Ga jij maar even wat eten met de kinderen, ik moet echt terug naar de auto.’ Wij aten pannenkoeken, terwijl zij daar zat over te geven van de pijn.” Zacht: “Zó triest, achteraf.”

'Dit was goed fout'

Portret_Frans_van_der_Graaf

“Vanaf die zaterdag was het een drama,” vervolgt Frans. “Ze lag veel in bed, had ontzettende hoofdpijnen. Toen de pijn op maandagavond onhoudbaar was, zijn we naar de huisartsenpost gegaan. Daar namen ze het niet zo zwaar op.”
De volgende middag belde Marjan Frans op, om te vertellen dat ze opeens dubbel was gaan zien en dat ze een geparkeerde auto had geschampt. “Dit was goed fout, wist ik die dinsdag direct. Op donderdagavond zijn we nogmaals naar de huisartsenpost gegaan, omdat de pijn onhoudbaar was. Op vrijdagmorgen gingen we naar onze eigen huisarts. Die vertrouwde het niet, en belde direct het ziekenhuis: hij wilde per se dat er diezelfde dag nog een scan zou worden gemaakt.”

'De dokter komt zo bij u'

Naar het ziekenhuis? Frans had er geen zin in, geeft hij eerlijk toe. “Ik dacht: dat kost alleen maar tijd, ik wil aan ons huis werken. Maar ja, het moest.” Na de scan liepen ze samen naar boven, voor de uitslag. “Ik zie nóg dat jonge meisje achter de balie zitten, een assistente. Die deed overdreven vriendelijk en werd vuurrood. ‘O, gaat u zitten, meneer en mevrouw Van der Graaf, de dokter komt zo bij u.’ Zij wíst het al.”
Even later zaten ze tegenover de arts, die eerst naar de scan keek en daarna zijn ogen op Marjan richtte. “Hij zei: ‘Er zitten uitzaaiingen op uw hersenstam en boven één oog. Het is heel ernstig.’ Achteraf hoorde ik dat het hoogstwaarschijnlijk uitzaaiingen van borstkanker waren.”
Frans is even stil. “Ik vergeet nooit dat Marjan na afloop tegen me zei: ‘Ik heb me altijd afgevraagd wat het is om te horen dat je kanker hebt. Dit is het dus.’” Geëmotioneerd: “Meer zei ze niet.”

Dan moet je het de kinderen vertellen, hè?

'Mama is heel erg ziek'

Komende maandag zouden nieuwe onderzoeken volgen, vertelde de arts. Omdat Marjan op dat moment weer zo veel pijn had, vroeg hij of ze wilde blijven. Ze knikte. Frans liet haar achter in een ziekenhuisbed en reed zonder zijn vrouw terug naar huis, met bonzend hart.
Hij haalt een zakdoek langs zijn neus. “Dan moet je het de kinderen vertellen, hè? De oudsten waren de tuin wat aan het opknappen. De volgende dag zouden we open huis hebben: onze woning stond al te koop. Ik heb iedereen binnengeroepen, ik denk in de keuken. ‘Mama is heel erg ziek en kan niet meer beter worden.’ Bij degenen die al oud genoeg waren om het te begrijpen, sloeg dit bericht in als een bom. Daarna heb ik mijn schoonfamilie en mijn eigen familie gebeld. En onze predikant, dominee Molenaar. Die kwam ’s middags bijna gelijktijdig met mij aan bij het ziekenhuis. Hij las Psalm 142, naast Marjans bed. Daarin belijdt de psalmdichter dat God, te midden van alle ellende die hij ervaart, zijn pad heeft gekend. Die woorden gaan nooit meer uit mijn hoofd.”

Moeilijk om afscheid te nemen

Uitsnede_portret_Frans_van_der_Graaf

Vanuit haar tijdelijke kamer verhuisde Marjan de volgende dag nog even naar een ruimte met vier bedden, maar de pijn was zo hevig dat ze toch weer naar een eenpersoonskamer ging. Gelukkig bood morfine wat verlichting.
Die zaterdagavond was Frans een tijdlang met haar alleen. Om hem heen hoorde hij gejuich: het EK was in volle gang en Oranje had het al ver geschopt. Frans, tot dan toe altijd dol op voetbal, voelde ineens dat er iets wrong: “Ik dacht: wat een ónzin: de wereld draait door, terwijl mijn vrouw…”
Diezelfde avond bad hij voor het eerst van zijn leven echt. “Dat had ik nooit met Marjan samen gedaan, nu wel. Wat ik heb gezegd, weet ik niet meer. Ik vond het heel moeilijk om afscheid van haar te nemen. Maar ik moest wel naar huis, voor de kinderen.”

Met God geworsteld

Zondagochtend – 20 juni 2004 – kwam hij terug, terwijl de oudste kinderen met goede kennissen meegingen naar de kerk. Op de jongsten werd gepast. “Ze waren inmiddels allemaal al in het ziekenhuis geweest, behalve Nael. Die was 2. Ik zag er enorm tegen op, want zij was altijd gek op dat ventje. ‘Hé lieverd!’ zei ze blij tegen hem. Ze deed zo rustig, terwijl ik trieste taferelen had verwacht.” Er moet die nacht iets met haar zijn gebeurd, concludeerde hij verwonderd. “Dat zag ik gewoon. Alsof ze was losgemaakt van alles. Achteraf zeg ik: de nacht ervoor heeft ze met God geworsteld en zich aan Hem overgegeven.”

Moet ik familie gaan bellen?

Weer even alleen

Rond 16.00 uur, tussen alle bezoeken van familie en vrienden door, was Frans weer even alleen met Marjan. Hij hield haar hand vast, las iets uit de Bijbel voor (“Alles wat je leest, is goed,” zei ze) en bad met haar. “Wat ik heb gelezen en gebeden, weet ik niet meer. Wel dat ik in het gebed zei: ‘Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede.’ Bij die woorden kneep ze even in mijn hand – dat zal ik nooit vergeten. Daarna zag ik dat ze plotseling hard achteruitging.”
Gealarmeerd riep Frans de zusters erbij. “Ik zag een soort paniekreactie op hun gezicht. ‘Moet ik familie gaan bellen?’ vroeg ik. Dat leek ze verstandig. Binnen drie kwartier was iedereen er. Mijn kinderen zaten die middag in de kerk en werden tijdens de dienst weggeroepen door dominee Molenaar, vanaf de kansel; ik had de koster vanuit het ziekenhuis gebeld. Tot op de dag van vandaag hoor ik van mensen hoeveel indruk dat heeft gemaakt.”

'Mama is bij de Heere'

Na een nieuwe scan moest Marjan verschoond worden. De anderen wachtten op de gang, en Frans was alleen met een zuster. Die vroeg hem of hij zijn vrouw even wilde vasthouden terwijl ze haar verschoonde. “Ik voelde,” zegt hij langzaam, “dat Marjan zich met alle kracht aan me vasthield. Wat later stond de hele familie om haar bed. Op een zeker moment werden haar lippen blauw. Ik hield haar gezicht beet, tussen mijn handen. En zo is ze overleden. Er gleed nog een traan uit haar oog.”
De laatsten die weggingen, waren zijn oudste dochter en Frans. “Toen we die avond naar de uitgang van het ziekenhuis liepen, zei ze op de trap tegen me: ‘Mama is bij de Heere.’”

Een stampvolle kerk

De dagen erna moest er van alles geregeld worden: van een donker pak en rouwkaarten tot de orde van dienst voor de begrafenis. Maar wat Frans vooral bijblijft, is dat hij ’s maandags door de ramen van hun huis de zwarte lijkwagen aan zag komen, die voor de woning stilhield.
Marjan werd opgebaard in Frans’ kantoortje (“dat was ook haar naaiplek”) op de begane grond. De vrijdag na naar overlijden werd ze begraven, na een indrukwekkende dienst in een stampvolle kerk. Dominee Molenaar preekte over Psalm 142. Frans en zijn oudste dochter spraken beiden een persoonlijk in memoriam uit. “Een dag boordevol emoties,” zegt hij kortweg. “Diepingrijpend.”

Een dag boordevol emoties – diepingrijpend

Opstand tegen God

Er was een krater in het gezin geslagen. Toch kreeg Frans de kracht om de boel thuis draaiende te houden en zijn werk te doen. Het nieuwe huis maakte hij casco af en verkocht het daarna: zonder Marjan wilde hij er niet wonen.
De jaren na haar overlijden typeert hij als “heel bijzonder”. Als gezin voelden ze zich meer dan ooit op elkaar aangewezen, en maakten ze diverse reizen – onder meer naar Canada, Frankrijk en Italië. “Maar weet je wat het meest bijzondere is? Dat God mij te sterk is geworden. Na Marjans overlijden kreeg ik het verlangen persoonlijk de Bijbel te lezen, en ik merkte dat Hij daardoor tot mij sprak. En trouwens ook door christelijke boeken.”
Vooral 'Alles uit genade' van C.H. Spurgeon opende Frans’ ogen voor wat hij omschrijft als zijn jarenlange opstand tegen God. Dat boekje stond jarenlang ongelezen in de kast. “Mijn hele leven werd erin verklaard en al mijn vragen werden beantwoord,” zegt hij, met verwondering in zijn stem. “Ik zag in dat ik ten diepste niet wilde dat Hij Koning zou zijn in mijn leven. Ik heb vergeving gevraagd, en ontvangen. Dat was op een avond in oktober.” Met een zucht: “Wat heeft er veel moeten gebeuren om mij op mijn knieën te krijgen…”

Het meest bijzondere? Dat God mij te sterk is geworden

Villa met zwembad

Na het overlijden van zijn vrouw ondervond Frans veel steun van familie, vrienden en kennissen, die in allerlei opzichten veel voor het gezin hebben betekend. Het vierde jaar na Marjans overlijden waren Frans en de kinderen samen met kennissen – een echtpaar – in Frankrijk. Voor de zomervakantie hadden ze met elkaar een villa met zwembad gehuurd in de buurt van Lyon.
Terwijl Frans de kinderen zag spelen en met dit gelukkige echtpaar optrok, dacht hij opeens: ik ben 46, moet ik alleen blijven? De maanden erna liet die vraag hem niet los. “Uiteindelijk bad ik: ‘Als het Uw wil is dat ik een nieuwe vrouw ontmoet, mag het dan een weduwe zijn, zonder kinderen…’”
Op een bijzondere manier is Frans zijn huidige echtgenote tegengekomen, die inderdaad een weduwe was zonder kinderen. In januari 2010 gaven beiden voor de tweede keer van hun leven het jawoord. “Onze trouwtekst was Psalm 145:17: ‘De HEERE is rechtvaardig in al Zijn wegen, en goedertieren in al Zijn werken.’” Samen hebben ze twee kinderen gekregen: Sven (8) en Emily (6).

Een bevoorrecht mens

Frans_van_der_Graaf_met_adventster

Frans, die vertelt dat hij de afgelopen jaren ook twee keer voor leukemie is behandeld, beseft dat het “geen doorsnee-leven” is waarover hij vertelt. “Ik moet nog vaak denken aan de eerste trouwtekst, die ik samen met Marjan ontving en die ik ook op haar grafsteen heb gezet,” zegt hij voor we afscheid nemen. “Met name de woorden ‘hoe grote dingen Hij bij u gedaan heeft’ blijven me bij. Ik ben aannemer, maar Hij is de grote Bouwmeester. Ik ben een bevoorrecht mens, want ik heb twee keer een lieve vrouw gekregen, en dwars door alle pijn en al het verdriet heen mocht ik God echt leren kennen – álles uit genade.”

Geschreven door

Gert-Jan Schaap

--:--