Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Geloof en ongeloof het bootje in

Huwelijk tussen gelovige en niet-gelovige: wat doet dat met je?

‘Vorm geen ongelijk span.’ Deze tekst die in veel kerken gebruikt wordt om een huwelijk tussen een christen en een niet-christen af te wijzen, is bij iedereen wel bekend. Toch stappen gelovigen nog regelmatig met een niet-gelovige in het huwelijksbootje. Is zo’n huwelijk al bij voorbaat gedoemd te mislukken?

Deel:

Psychologe Judith Tamboer vindt van niet. “Het is te makkelijk om te zeggen dat een relatie met een ongelovige geen kans van slagen heeft. Als je respect voor elkaar toont, kun je zeker een goede relatie opbouwen. Toch zal ik in voorhuwelijkse counseling nooit aanraden deze weg in te gaan.”
Tamboer krijgt in haar praktijk in Hoofddorp regelmatig te maken met stellen waarvan één van de partners niet gelooft. “Ze zoeken hulp voor relatieproblemen waar elk stel mee te maken kan krijgen, zoals problemen op seksueel gebied, in het gezin of op het werk,” vertelt ze.
Hoewel veel stellen deze problemen niet zullen toeschrijven aan het feit dat één van de partners niet gelooft, merkt de psychologe dat het geloofsverschil onderhuids wel meespeelt. Het probleem zit vooral in het ontbreken van dezelfde basis. Hierdoor dragen de stellen een stuk onenigheid met zich mee. “Wanneer je dezelfde basis hebt - bij christelijke stellen het geloof in Jezus Christus en de Bijbel - hoef je niet elke beslissing ter sprake te brengen,” legt Tamboer uit. “Bij gemengde stellen heb je meer zaken waarover verschillend gedacht wordt en dat vraagt meer onderhandeling. Het is minder vanzelfsprekend dat je ergens hetzelfde over denkt, dus heb je een groter risico op conflicten.”
Ze vervolgt: “De kans dat je bijvoorbeeld een andere visie hebt op de opvoeding van kinderen, is veel groter dan wanneer je beiden gelooft. En zo zijn er veel aspecten die het geloofsleven raken. Als je merkt dat je partner over zaken als geldbesteding niet hetzelfde denkt als jij, kan dat voor teleurstelling en verdriet zorgen.”

Geestelijk gemis

Stellen waarvan de ene partner niet gelooft, lopen niet alleen aan tegen verschillen in praktische zaken als geldbesteding en opvoeding van de kinderen. Het geestelijke en emotionele aspect gaat volgens Tamboer veel dieper. “Wanneer je partner niet gelooft, zal hij of zij minder invoeling hebben met datgene waar jij juist enthousiast over bent: het geloof. Wat dierbaar en kostbaar is voor jou, wordt niet of moeilijk gedeeld door je partner. Dit is heel pijnlijk, want wat jou blij maakt, kun je dan niet delen met je partner. Je mist daardoor een bepaalde versterking in je geestelijk leven. Er is minder saamhorigheid, omdat je niet samen kunt bidden of praten over God. Het geloof neemt dan automatisch een minder grote plek in, ook om frictie te voorkomen. Doordat je alleen staat in je geloof, kun je je in zo’n relatie heel eenzaam voelen.”
De psychologe legt uit dat veel gelovigen kampen met vragen die te maken hebben met de angst en onzekerheid waarin ze zitten. ‘Wat gebeurt er met m’n partner wanneer deze sterft? Voed ik mijn kinderen wel christelijk genoeg op?’ Deze vragen kunnen zwaar op iemand drukken.

Ronduit schrijnend is het wanneer de ongelovige partner een regelrechte afkeer heeft van het geloof. Helaas komt ook dat voor, wanneer bijvoorbeeld de één tijdens het huwelijk tot geloof komt en de ander daar niets van moet weten.
Tamboer: “Het is heel zwaar wanneer je partner zich vijandig opstelt tegenover het geloof. De eenzaamheid die gelovigen in zo’n relatie voelen, is enorm. Bovendien is er nog meer bezorgdheid over de kinderen, want een christelijke opvoeding levert dan vaak veel strijd en spanning op.”

Omgang

Waar moeten christenen die getrouwd zijn met een niet-christen op letten? Psychologe Tamboer: “Zorg ervoor dat er zo min mogelijk spanning in je relatie is. Laat verschil van mening niet oplopen tot onenigheid, waarbij onbewust weerstand en afkeer ontstaat ten opzichte van het geloof. Discussies werken vaak niet ten goede en belemmeren het geloof. Het geloof mag nooit aanleiding zijn voor hete hoofden en koude harten.
Praat niet steeds positief over andere christenen. Je partner kan dat bedreigend vinden. Leg je er juist op toe het goede in je partner te zien en dat ook te communiceren. Kijk niet naar hem of haar in termen van gelovig en niet-gelovig.”
Moeten gelovigen ook naar de bekering van hun partner streven? “Het is niet jouw taak om je partner te bekeren. Het is je taak hem of haar lief te hebben. Blijf wel altijd voor hem of haar bidden en toon de waarde van het geloof in Jezus Christus juist door je liefdevolle levenshouding.”

Tekst: Gerline Capellen

Beeld: Unsplash

Uit de praktijk

Het geloof zorgt in het huwelijk van Linda voor veel spanning. Drieëndertig jaar is ze getrouwd met een man die zeer afwijzend staat tegenover het geloof.
De christelijk opgevoede Linda ontmoette op haar zestiende haar huidige man. Linda vond het vervelend dat haar man niet geloofde, maar de houding van haar (pleeg)moeder, leidde ertoe dat ze zich afkeerde van het geloof. “Mijn moeder dacht dat ze m’n man wel even zou kunnen bekeren. Ze legde zo’n grote druk op ons dat wij ons juist tegen het geloof gingen verzetten.” Jaren later komt Linda’s zoon tot bekering, en dat veranderde ook Linda. Nadat ze op uitnodiging van haar buurvrouw een kerkdienst bezocht, werd ze geraakt door het Evangelie.
De reactie van haar man op haar bekering, spreekt boekdelen. “Hij wilde er niks van weten en keerde zich ervan af. Zijn vijandigheid voor het geloof uit hij door heel kortaf tegen me te zijn. Hij is vaak van huis weg en praat weinig met me. Als we over het geloof praten, is het altijd in de vorm van een discussie. Geloofskwesties als samenwonen, brengt hij ter sprake om mij daarmee uit te dagen. Hij kan ook kwetsende opmerkingen maken als: ‘Moet je weer naar de kerk?’ of wanneer een christen een fout maakt ‘En dat noemt zich christen’!”
De vijandige houding van haar man maakt dat Linda zich heel eenzaam voelt. Het geloof kan ze niet delen met haar partner terwijl ze zich realiseert hoe belangrijk dat is. “Wanneer ik aangeraakt ben tijdens een dienst of strijd voer tegen verleidingen, kan ik dat niet kwijt. Ik zou dat graag aan m’n partner vertellen, maar dat is onmogelijk. De houding van mijn man geeft me zo’n verdriet, daar zijn al heel wat tranen over gevloeid. Het is een enorm gemis wanneer je niet samen het geloof kunt beleven. Je wilt één zijn met je man, ook geestelijk.”
Toch houdt Linda moed. Ze blijft hoop houden en bidt om de bekering van haar man: “Bij God is alles mogelijk. Hij kan mijn man in een seconde veranderen.”
(De naam Linda is een gefingeerde naam)

Dick en Martine zijn elf jaar getrouwd en hebben twee zoons: Sam van negen en Chiem van twee. Dick gelooft niet, Martine wel. Tijdens de beginjaren van hun huwelijk was het ongeloof van Dick geen issue. Martine: “Ik dacht dat het wel goed zou komen. Ik zag het ook niet als een probleem, omdat ik zelf helemaal niet met mijn geloof bezig was.”
Vijf jaar geleden veranderde dat drastisch. “Ik realiseerde me dat het allemaal draait om de relatie die ik met Jezus kon krijgen. Vanaf dat moment steek ik veel tijd in mijn geloof en in kerkactiviteiten.”
Haar man heeft de omslag van Martine nooit begrepen, maar haar wel altijd vrij gelaten in haar geloof en in de opvoeding van de kinderen. De twee zoons zijn bijvoorbeeld gedoopt en gaan naar een Gereformeerde school. Dick: “Ik zie geen kwaad in het christendom. Als je met je gezonde verstand naar het christelijk gedachtegoed kijkt, kun je daar onmogelijk kritiek op hebben.”

Toch merkt het stel dat het geloofsverschil in hun relatie wel voor moeilijkheden zorgt. Verschillende opvattingen over geld- en tijdsbesteding bijvoorbeeld. Martine: “Om discussies te voorkomen, betaal ik giften aan de kerk van m’n eigen rekening.” Dick heeft vooral moeite met de hoeveelheid tijd die Martine steekt in kerkactiviteiten. “Tijd is een schaarste in dit gezin, en in verhouding gaat er veel tijd naar de kerk. Het gaat mij puur om de tijd, waar deze aan besteed wordt, maakt voor mij geen verschil,” vertelt hij.
Deze meningsverschillen ziet het stel niet als een groot probleem. Het gevaar dat ze uit elkaar groeien, weegt veel zwaarder. Martine: “Omdat Dick mijn geloof niet begrijpt, vertel ik hem daar niet over. Hij voelt zich daardoor weleens buitengesloten.”
Het valt Martine zwaar dat ze haar geloof niet kan delen met Dick. “Ik ben hard aan het strijden voor God, en ik zou dat graag samen doen. Doordat ik m’n geloof niet kan delen, voel ik me weleens eenzaam. Ik raad het ook af om als christen met een niet-christen te trouwen.”
Martine vindt het moeilijk om aan de toekomst te denken. “Zolang Dick niet gelooft, komt hij niet met mij in de hemel, dat is zwaar.” Dick: “Het geloofsverschil is voor Martine moeilijker dan voor mij. Zij heeft er verdriet om. Van mijn kant is er een heel andere beleving: De ‘last’ die ik van haar geloof heb, ligt in praktische zaken. Het is een spanningsveld waarin we zitten. We willen elkaar vrij laten, maar ook weer niet uit elkaar groeien.”

Tips

• Probeer je ongelovige partner niet met woorden te overtuigen, maar maak de Bijbel zichtbaar in je leven;
• Bedenk dat het niet jouw taak is om hem/haar te bekeren;
• Blijf bidden voor je partner en verwacht verandering van God;
• Vraag jezelf af of het goed is om een dag te vasten voor je partner. Het is heel bijbels om God op die manier aan te roepen;
• Vermijd spanning in je relatie. Voorkom dat zaken als seksualiteit en geld tussen jullie in komen te staan;
• Verdiep je in de tijdsbestedingen van je partner en leef actief mee. Zo maak je zichtbaar hoeveel voldoening het geeft om samen dingen te beleven;
• Zoek een huiskring voor gebed en bemoediging.

--:--