Ga naar submenu Ga naar zoekveld

‘Ik weet helemaal niet of God bestaat’

Deel:

Tijdens haar studietijd raakt Gertine de zekerheid over haar geloof kwijt. Haar geloofstwijfel is het begin van een zoektocht: ‘Hoe kon ik in vredesnaam leven in een wereld zonder God? Ik was bang voor het leven zonder mijn vertrouwde overtuigingen.’ 

Ik was achttien jaar en stond te koken in de keuken van mijn studentenhuis, op een elektrisch gasfornuis waarvan de grootste pit het nooit had gedaan. Mijn pan eten was klaar en ik draaide het vuur uit. Op dat moment dacht ik: ik weet helemaal niet of God bestaat.

Die gedachte in de keuken was de eerste keer dat ik eerlijk was over wat ik geloofde. Ik had er bijna een jaar studie Geschiedenis op zitten in Utrecht, een jaar waarin ik had geleerd om bij alles kritische vragen te stellen en waarin ik in aanraking was gekomen met nieuwe mensen – vurige gelovigen, twijfelaars, sceptici en uitgesproken atheïsten.

God als vanzelfsprekend

Voordat ik ging studeren, leefde ik in een wat bijzondere bubbel. Ik groeide op in een kerk waarin geloof in God volkomen vanzelfsprekend is en waar de Bijbel een letterlijk verslag is van Gods bemoeienissen met mensen. Natuurlijk had ik daar zo mijn vragen bij, maar ik twijfelde geen moment aan de waarheid van Gods bestaan en de Bijbel als een rotsvast fundament daarbij.

De bubbel begon barsten te vertonen toen ik als beginnend historicus werd opgeleid om alle overtuigingen met een korreltje zout te nemen. De bubbel barstte verder toen ik om me heen alle verschillende wereldbeelden begon waar te nemen. De onbetwijfelbare God en de betrouwbare Bijbel begonnen langzaam weg te glippen. Ik probeerde ze krampachtig terug te halen. Hoe kon ik in vredesnaam leven in een wereld zonder God? Ik was bang, bang voor het leven zonder mijn vertrouwde overtuigingen, bang voor een wereld waarin ik niet meer degene was die wist wat wel en niet klopte.

Nadat ik een paar maanden lang mijn groeiende twijfels genegeerd had, braken ze plotseling toch door de oppervlakte heen. Daar, in die keuken. Het was zo, ik wist niet meer of God wel bestond. Ik kon niet meer om mijn twijfel heen. En dus begon ik met mijn zoektocht.

Een existentiële twijfelaar

Ik praatte met iedereen die maar wilde luisteren. Hoe weet je of God bestaat? Wat voel je dan? Wat moet er gebeuren om iets zeker te weten? Ik maakte eindeloos lijstjes in aantekeningenboekjes, lijstjes met argumenten voor en tegen het bestaan van God, en voor en tegen atheïsme. Ik woog af, dacht na, luisterde en las. Boeken van vurige apologeten en al even vurige atheïsten, ik durfde eindelijk dat gevreesde boek van Richard Dawkins ter hand te nemen en merkte al lezend dat hij eerder mijn geloof aanwakkerde dan het helemaal liet uitdoven. Ik durfde ook toen pas de boeken van de verketterde Harry Kuitert te lezen en dat bleek een feest van herkenning. Ik was een existentiële twijfelaar, dag en nacht bezig met dezelfde vraag: God, bestaat u?

Als er iets was wat mijn twijfels mij leerden, was het wel om geen angst meer te hebben voor andere opvattingen.

Ik luisterde naar preken en toespraken van de Amerikaanse Tim Keller in de hoop dat hij me kon overtuigen, ik ging naar evangelische conferenties, ik discussieerde tijdens de borrels van mijn studentenvereniging, ik praatte met dominees. Als er iets was wat mijn twijfels mij leerden, was het wel om geen angst meer te hebben voor andere opvattingen. Alles was mogelijk, iedereen was interessant, ik zoog het allemaal op. Naast Geschiedenis ging ik ook vakken volgen bij de studie Godgeleerdheid, zoals het zo mooi heette in Utrecht. Er was tenslotte niets belangrijkers dan te leren over God.

Ik wist nu waarom mensen iets geloofden

Niets of niemand had echter een overtuigend antwoord op mijn vraag: wat is de waarheid? En ik begon moe te worden. Ik staarde naar de lijstjes in mijn aantekeningenboek en wist dat ik niet verder ging komen met rationele afwegingen. Ik wist nu waarom mensen iets wel of niet geloofden en dat was niet omdat ze een rationele beslissing hadden gemaakt. Geloof is gebaseerd op de manier waarop je de werkelijkheid ervaart, omdat het past bij wat je ten diepste voelt, geloof heeft alles te maken met subjectiviteit. Maar ik wist niet meer wie ik was en wat ik voelde.

Ik begon het los te laten. Ik was moe van ruim twee jaar zoeken en vragen. De talloze gebeden zonder antwoord, de gelovigen die me wat meewarig aankeken. Ik was moe van het verlangen naar God. Ik begon vrede te krijgen met het idee dat het geloof voor mij niet weggelegd was, dat dit het was. Ik liet mijn lijstjes los, zuchtte diep, en begon eindelijk achterover te leunen en maar gewoon een beetje te leven.

Eenvoudig en onbegrijpelijk

En toen was het daar opeens. Sluimerend op de achtergrond. Zo stil en vertrouwd dat ik het al die jaren van wanhopig zoeken niet had gemerkt. Het was de overtuiging, diep vanbinnen, die als eigenwijze tiener in me was gegroeid, dwars tegen de strenge ideeën van mijn kerk in. Dat God er is en dat God liefde is. Eenvoudig en onbegrijpelijk tegelijk.

Nu ik er op terugkijk, denk ik weleens: het was alsof mijn oude geloof moest sterven voor er iets nieuws kon ontstaan. Het krampachtige, zeker-willen-weten, angstige en zwart-witte Godsgeloof moest verdwijnen. De angst voor andere overtuigingen moest verdwijnen. Angst en afweer maakten plaats voor openheid en ontvankelijkheid. Toen ik het niet meer wilde grijpen, kon ik het ontvangen.

Met dat geloof werken

Er begon iets nieuws. Ik had niet de ultieme zekerheid gevonden, maar ik durfde te vertrouwen op die stille stem van binnen. Ik begon alles opnieuw te ontvangen: de bijbelverhalen, alle rijkdom in de eeuwenoude traditie, de ontmoeting met mede-gelovigen. Ik voelde me bevrijd, alles was nieuw en leek op zijn plaats te vallen.

Niet heel lang na mijn kleine openbaring kwam de tijd om een masteropleiding te kiezen na mijn bachelors Geschiedenis en Godgeleerdheid. Er was eigenlijk maar één keuze mogelijk voor dat meisje dat op de basisschool bij ‘wat wil je later worden’ in vriendenboekjes ‘zendeling’ schreef. Ik wilde nooit iets anders doen dan met dat geloof werken, deel zijn van de gemeenschap van zoekers en gelovigen, en met mijn nieuwe vertrouwen anderen verder helpen. Ik schreef me in voor de master ‘Gemeentepredikant’. Het meisje uit de orthodoxe kerk werd geroepen om dominee te worden.


Gertine Blom is theoloog en dominee (vanaf maart 2018 zonder gemeente). Ze woont in Cambridge met haar man Eelco. Op haar blog schrijft ze over haar pogingen om vrij, vroom en vrolijk te leven.

Geschreven door

Gertine Blom

--:--