Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Help, mijn puber heeft verkering!

Wenken voor bezorgde moeders

Als je puberkind verkering krijgt, kom je als moeder opeens voor dilemma’s te staan. Is het de ideale schoonzoon of -dochter en hoe blijf je met je kind in gesprek over zijn of haar relatie? "De eerste weken waren ze net twee konijntjes, ze aten elkaar bijna op."

Deel:

Hij heette Mark. Hij had een strakke kaaklijn en zo’n kapsel met van die gordijntjes, zoals zanger Mark Owen van de band Take That. Hij stond achter de balie van de bibliotheek in mijn studentenstad. Terwijl ik mijn best deed het aller-intellectueelste boek uit de kast te plukken, rammelde hij terloops het boekenkarretje door het gangpad, en de rest was geschiedenis. Met nadruk op het woord geschiedenis, want we pasten voor geen meter bij elkaar, en mijn moeder heeft tot dit artikel nooit van zijn bestaan geweten. Waarom niet? Omdat ik bij de eerste date – terecht – al twijfelde. En omdat ik wist, dat zodra ik een tipje van de sluier zou oplichten, de onvermijdelijke vragen zouden volgen:

“Is hij christen?”
“Naar welke kerk gaat hij?”
“Wanneer kunnen we hem ontmoeten?”
“Heb je een foto?”

Vragen die menig moeder aan een verliefde puber stelt. En die de puber rete-irritant vindt. Dat weet ik, omdat ik tegenwoordig – niet getrouwd met Mark, maar met Joost – exact dezelfde vragen op mijn negentienjarige zoon afvuur. En mijn zoon bij deze vragen met zijn hand wappert: “Mám, als het echt serieus wordt, hoor je het vanzelf.”

Ideale schoonzoon of schoondochter

“Vooral moeders hebben ideeën over de ideale schoonzoon of de ideale schoondochter,” zegt Fina van de Pol, seksuologe en orthopedagoge. “Dat spreken ze niet zo uit, maar die ideeën hebben ze natuurlijk wel. Als hun zoon of dochter verkering krijgt, moet het vriendje/vriendinnetje liefst naar dezelfde kerk gaan, een fatsoenlijke opleiding volgen, dezelfde leeftijd hebben, uit een beetje hetzelfde milieu komen. Een soort selectie voor je eigen gezin. Ze denken: ik wil het beste voor mijn kind, en denken ook te wéten wat het beste voor hun kind is.” Ze grinnikt: “Het liefst zouden we uithuwelijken: ‘Ik heb een vriendin met een leuke zoon, is hij niets voor jouw dochter?’”

Twee konijntjes

“Ben je niet te jong?” Die vraag stelde Saskia haar dochter, toen die op vijftienjarige leeftijd met een (hoera, dat wel!) gelovig vriendje op de proppen kwam. Maar jong of niet, de relatie werd al snel bloedserieus. Het duo praatte zelfs over kinderen. “Merel en Jasper kennen elkaar van school,” vertelt ze. “Elke ochtend komt hij haar met de fiets ophalen en dan brengt hij haar tot aan haar klas. Opeens heb je niet vier, maar vijf kinderen in huis. De eerste weken waren ze net twee konijntjes, ze aten elkaar bijna op. Vaak zitten ze boven op haar kamer films te kijken. Ze maken een tentje op haar eenpersoons matras. Van het een komt het ander, daar maak ik me dan zorgen over, hoor."

Het wordt moeilijker als je zeventienjarige dochter verkering heeft met een man van 25 met twee kinderen

Saskia heeft al snel contact gelegd met de ouders van Jasper. “‘Ik wil weleens koffie met hen drinken,’ zei ik tegen Merel. ‘Hoezo?’ vroeg die argwanend. ‘Nou,’ zei ik, ‘ik wil weten wie er aan mijn kind zit.’ Tot mijn verrassing bleken het oude bekenden te zijn. Dat maakte het contact een stuk makkelijker. We hebben gezellig met z’n vieren aan de borrel gezeten.”

Blokwitter-kuif

Fina van de Pol: “Zoals Saskia treffen de meeste ouders een vriendje of vriendinnetje van wie ze denken: dat klikt. Gelukkig maar. Het wordt moeilijker als je zeventienjarige dochter verkering heeft met een man van 25 met twee kinderen. Wat doe je dan? Belangrijk is om met elkaar in gesprek te blijven. Dat je niet zegt: ‘Eruit met die vent,’ maar vraagt: ‘Hoe is dat dan, ontmoet je die kinderen ook?’ Houd het ook bij jezelf: ‘Het is mijn probleem, ik moet hier nog erg aan wennen.’ Dan veroordeel je je kind niet, maar doe je een beroep op zijn gezond verstand en blijft hij ruimte houden om bij je te komen wanneer het niet goed gaat. Hoe minder je oordeelt, hoe opener het kind zal zijn.”

Hoe zit het met seks?

Seksuele perikelen. Een ander onderwerp waar menig moeder haar hersenen over breekt. Saskia: “Merel zegt: ik doe het heus niet, hoor, ik vind het vies.’ Maar ja, hoe weet ik dat zeker? Ze is iemand van uitersten. Aan de ene kant denkt ze dat ze al heel groot is, haar lichaam is ‘klaar’. Maar geestelijk is ze soms nog een kind, dat met een knuffel door het huis loopt. Ik geloof niet dat ze ‘hup’ met Jasper het bed in duikt, maar het kan hun wel overkomen. De pil? Als het zo doorgaat, is dat misschien wel nodig, maar tegelijkertijd moet ik daar niet aan denken.”

Denk nooit over seks: mijn kind doet dat niet

Fina van de Pol: “Seks bij onze kinderen – we zijn er allemaal een beetje bang voor. Dat onze kinderen te vroeg seks hebben, of onveilige seks. Ik raad ouders altijd aan om niet op het moment suprême over verkering en seksualiteit te beginnen, maar veel eerder: in de basisschoolleeftijd. Ik zeg altijd: opvoeden stopt met twaalf. Tegen de tijd dat je kind een vriendje heeft, weet het al precies wat jouw standpunten zijn. Natuurlijk kun je ook later een open gesprek met elkaar voeren en mag je soms zelfs een duidelijke grens trekken. ‘Ik vond het prettig om vroeger ...’ ‘Ik las in een artikel ...’ ‘Nou, dat vind ik echt bullshit,’ mag je kind dan ook zeggen. Waarop jij kunt vragen: ‘Wat vind je er zo stom aan?’ Zowel jij als zij hebben recht op een mening.”

Mijn kind doet dat niet

Fina: “Denk nooit over seks: mijn kind doet dat niet. Er zijn kinderen die dat wél doen, en dat kan zomaar jouw kind zijn. Ik ben voor het open gesprek: als je dan wél seks hebt met je vriendje, hoe doe je dat dan? Doe je het veilig, en wat houdt dat in? Gaat het om het vermijden van hiv, of zorg je dat je niet zwanger wordt, of ...? Ik ben niet van de stroming die zegt: ‘Door ze de pil te geven, stimuleer je ze alleen maar.’ Er zijn kinderen die, bijvoorbeeld door een stoornis of een hechtingsprobleem, beter aan de pil kunnen gaan. Die echt nog niet klaar zijn voor een baby. Je puber moet ook de tijd hebben om uit te vinden of een relatie iets wordt of niet. Dat kan soms wel een hele tijd duren. Soms komt het inzicht pas na jaren.”

Een appgroep met de naam: 'Help, ik heb verkering'

Inmiddels heeft Saskia samen met Jaspers moeder een appgroep aangemaakt met de naam ‘Help, ik heb verkering’. Saskia: “Daar zitten Jasper, Merel, en wij als moeders in. Als we merken dat de twee verliefden te lang bij elkaar zijn, sturen we een berichtje dat het tijd is om naar huis te gaan. Een paar weken geleden raakte het uit. Het gekke was, ik was toch even van m’n stuk. Sinds vorige week is het weer aan tussen de twee, zij het iets minder klef. Gelukkig maar. Ik ben toch van dit joch gaan houden.”

Lees ook: De wonderlijke wereld van het puberbrein: zó werkt het

Beeld: José Boekema

Geschreven door

Marlies Medema

--:--