Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Henk Stoorvogel: 'Ik kan bijna niet preken zonder tranen'

Een voorganger zo afgetraind en topfit als Henk Stoorvogel, is een zeldzaamheid. Maar de 37-jarige Zwollenaar, die leiding geeft aan een mega-gemeente én aan een stoere (internationale) mannenbeweging, weet hoe kwetsbaar het leven is. "Ik moest mijn oor letterlijk op de mond van mijn vader leggen om zijn laatste woorden te kunnen verstaan."

Deel:

Ergens halverwege het gesprek verschijnt een vrolijke lach op Henks zongebruinde gezicht. Dat gebeurt als hij vertelt hoe zijn vrouw en kinderen vorig jaar Kerst reageerden toen hij enthousiast onthulde dat hij een nieuwe sport wilde gaan beoefenen: boksen. “Ze lachten me vierkant uit!” vertelt hij in zijn kantoor in het gebouw van de Vrije Evangelisatie Zwolle (VEZ), dat doordeweeks aan een scholengemeenschap wordt verhuurd. “Maar de dag erna stuurde iemand, die helemaal niets van mijn plan wist, me spontaan een berichtje: hij wilde mij wel bokslessen gaan geven. Wonderlijk, hè? Sindsdien train ik één keer per week, met ontzettend veel plezier. Ik heb vroeger fanatiek gevoetbald en gevolleybald, en nu is hardlopen al jarenlang mijn grote passie. Boksen is iets totaal anders, en dat vind ik leuk. Bovendien zie ik het als een belangrijke basisvaardigheid voor elke vader dat hij zijn gezin kan beschermen.”

Een echte kerel

Deze anekdote tekent Henk ten voeten uit. Hij is sportief tot in z’n haarvaten, en dat zat er al vroeg in. “Als jochie van pakweg 5 sjeesde ik op mijn fietsje – zo hard en zo schuin mogelijk – over het plein waaraan we woonden, in Drachten. Ik ging flink onderuit, maar krabbelde overeind en probeerde het gewoon opnieuw. Als ik me het goed herinner, was dit de eerste keer dat ik me een echte kerel voelde, haha!”

Henk groeide op in een positief-christelijk nest, maar toen hij zestien kaarsjes mocht uitblazen, had hij nooit kunnen bedenken dat hij later voorganger zou worden. “Ik zei: ‘Komend jaar wil ik alles beleven wat er in de wereld te beleven valt, en elke uitdaging ga ik aan.’ Het was een jaar waarin ik verder afdreef van God, nauwelijks in de Bijbel las of bad, al ging ik nog wel regelmatig naar de samenkomsten. We waren lid van de Bethel-gemeente van ds. Bottenbley in Drachten."

Elke uitdaging aangaan

Vlak voor Henks 17e verjaardag sprak George Verwer, oprichter van zendingsbeweging Operatie Mobilisatie, in Bethel. “Hij zei: ‘Ik daag jullie uit de Bijbel te gaan lezen, en goede, christelijke boeken. Word lezers voor God!’ Tot m’n 17e zou ik elke uitdaging aangaan. Dus ik begon de Bijbel weer te lezen. En boeken van Andrew Murray en Watchman Nee, uit de kast van mijn vader (wijlen voorganger Wim Stoorvogel, red.). Vooral de Romeinenbrief maakte diepe indruk op me. Binnen een paar weken lag ik huilend op mijn knieën, omdat ik Jezus zo had genegeerd. Ik bad om vergeving, en zei: ‘Vanaf nu is mijn leven van U; ik wil het in Uw dienst stellen.’”

Bijnaam 'de goeroe'

Dat was geen loze belofte. Sterker: de radicaliteit en gedrevenheid waarmee hij Bijbelstudies begon te geven en evangeliseerde op allerlei scholen en op zijn volleybalclub, leverde hem in Drachten de bijnaam ‘de goeroe’ op. “Mijn ‘eerste liefde’ uitte zich nogal activistisch. Al snel raakte ik door mijn energiereserves heen. Maar goed dat het mijn laatste jaar in Drachten was, anders had ik het fysiek niet volgehouden. Op mijn 18e verhuisde ik naar Enschede, om daar Toegepaste Communicatie Wetenschap te studeren. Tegelijkertijd volgde ik een hbo-studie theologie in het Belgische Heverlee.”

De jongen die op zijn 16e God op een haar na vaarwel zei, werd in 2003 voorganger in het Groningse Veendam. Daarbij maakte hij opnieuw een afspraak: hij zou er tot 2005 voorganger blijven, maar wilde daarna zijn handen vrij hebben om te zien wat God op zijn pad zou brengen. Toen de eindstreep in zicht kwam, benaderde de Vrije Evangelisatie Zwolle hem met de vraag of hij daar voorganger wilde worden.

Dat zorgde voor een onverwachte storm in huize Stoorvogel. “Ruth, met wie ik in 2001 getrouwd ben, had echt het idee dat God ons in Zwolle wilde hebben. Zelf bleef ik het liefst in de provincie Groningen. Onze gemeente in Veendam was ontstaan uit een kerkplanting van mijn vader, zelf voorganger in de stad Groningen. Hij vroeg me rond diezelfde tijd hem daar op te volgen. Dat wilde ik graag; dit had ook met een stuk loyaliteit naar hem toe te maken. Ruth en ik zaten allebei in een loopgraaf. Na vier dagen vasten en bidden wisten we het nog steeds niet.”

Waarom werd het Zwolle?

“Aan het eind van de vierde dag hebben we, ’s avonds laat, het lot geworpen. Naar Spreuken 16:33: ‘Het lot wordt in de schoot geworpen, maar de beslissing is van de Heer.’ We gebruikten een euromunt: kop betekende Zwolle, munt Groningen. Het werd kop.” Dat was slikken, geeft hij meteen toe. “De VEZ had destijds 1200 bezoekers en was helemaal door vrijwilligers opgebouwd, en er kwamen jaarlijks zo’n tachtig sprekers. Zou ik daar als eerste vaste voorganger passen, ambitieus, jong en vol ideeën? Het afbreukrisico vond ik veel te groot.”

Wat bedoel je met afbreukrisico?

“Ik was vooral bang dat ik helemaal zou worden opgeslokt door het werk, erdoor vermalen zou worden. Maar God heeft het heel mooi geleid. De gemeente is geduldig met mij geweest, en ik heb geleerd geduldig te zijn met de kerk en met mensen. Niet alles gaat op mijn tempo en mijn manier, en ik ben niet de enige die leidinggeeft.”

Zo ongelofelijk rijk

Schatten doorgeven die hij in de Bijbel aantreft: sinds z’n bekering doet Henk niets liever. Dat merk je aan zijn boeken, maar ook aan zijn preken en Bijbelstudies. Met ‘echte mannen huilen niet’ moet je bij hem trouwens niet aankomen. “Ik laat heel wat tranen rondom het Woord. Ik kan bijna niet preken zonder tranen, vooraf, en ook wel op het podium. Gods Woord is zo ongelofelijk rijk, telkens weer word ik erdoor gegrepen, overrompeld. Het is zo groot dat ik Gods Woord mag doorgeven, en tegelijk ook een enorme verantwoordelijkheid. Dat ik vaak moet preken, dwingt me dicht bij God en het kruis te blijven.”

Inmiddels is Henk al tien jaar aan de VEZ verbonden, een gemeente die nu per weekend meer dan vierduizend mensen verwelkomt. “Onze visie is dat we doorgroeien tot tienduizend zielen,” zegt hij. “En ik geloof dat dit, met Gods hulp, mogelijk is. Zwolle telt drie gemeenten met meer dan drieduizend leden: de christelijk-gereformeerde, de vrijgemaakte kerk en de VEZ. Kleine gemeenten, waar Zwolle er trouwens heel veel van heeft, zijn ook prachtig. Maar wij geloven dat een aantal grote kerken belangrijk is voor de samenleving als geheel.”

Miljoenen ophalen

Ook mannenbeweging De 4e Musketier, die hij in 2008 begon, zit flink in de lift. Sinds januari is hij formeel internationaal directeur, terwijl Wim Hoddenbagh het werk in Nederland leidt. “We willen groeien naar honderdduizend musketiers in 2020. Nu zitten we op zesduizend, maar dit jaar komen er nog vierduizend bij. De beweging bestaat inmiddels in negen landen, en in 2015 haken Australië, Canada en Guatemala aan. Onze droom is dat we de komende jaren miljoenen ophalen met onze Muskathlons, Musketier-marathons voor het goede doel. Ik vind het nog altijd gewoonweg super wat er allemaal rond De 4e Musketier gebeurt. We brengen duizenden mannen op de hoogste plek op aarde: aan de voet van Jezus’ kruis, en willen een belangrijke bijdrage leveren aan de strijd tegen onrecht en armoede.”

Veel kwetsbaarder

Hardloopfanaat Henk, die ervoor zorgt dat hij het grootste deel van het jaar marathonfit is, is vader van vier ‘eigen musketiers’. “Of het vaderschap me heeft veranderd? Absoluut. Het maakt je veel kwetsbaarder, en veel verantwoordelijker. En tegelijk kan ik er enorm van genieten, en leren. Ik ben voorganger van een grote gemeente, en werk hard om een wereldwijde mannenbeweging op te bouwen. Dan is het heerlijk relativerend om lekker met de kinderen te keutelen, te helpen bij hun spreekbeurt, of met m’n dochter naar balletles te fietsen.”

Jouw kinderen maken een heel andere start in het leven dan jij: Wim Stoorvogel was niet je biologische vader.

“Dat klopt. Toen mijn moeder in verwachting raakte van mij, was ze ongehuwd. Twee jaar na mijn geboorte trouwde ze met Wim Stoorvogel. Hem heb ik altijd als mijn vader gezien en papa genoemd.”

Eén keer heeft Henk zijn echte vader ontmoet, op eigen initiatief. Dat liep uit op een teleurstelling. “Misschien zit hij ermee dat hij nog ergens een kind heeft rondlopen, dacht ik, dan kan ik hem mijn vergeving aanbieden. Hij wist van mijn bestaan, maar bleek er verder totaal niet mee te zitten. Zijn laconieke houding raakte mij.”

In een eerder interview gebruikte je in dit verband de term ‘vaderwond’.

Henk knikt, vouwt zijn handen in zijn nek en leunt achterover in zijn stoel. “Zo voelt het wel, ja. Ik bedoel: ik ben al heel jong in de steek gelaten. Mijn vader vond me niet genoeg de moeite waard om voor mij bij m’n moeder te blijven. Dat blijft... een litteken. Al heb ik er wel een super vader voor in de plaats gekregen, die ook geestelijk veel voor me heeft betekend.”

Gebalde vuisten

Op z’n 13e richtte Henk een huttenbouwvriendenclubje op, hij volleybalde jarenlang op hoog niveau, richtte als student de Nederlandse tak van Athletes in Action op, startte een mannenbeweging, en bij marathons en andere fysieke uitdagingen gaat hij steevast tot het gaatje. Zijn dit misschien (deels) manieren om die vaderwond te dichten, en te laten zien dat je het ook met een afwezige vader ver kunt schoppen? Henk knikt langzaam. “Ik denk dat dit bij mij inderdaad zo is. Een soort overcompensatie, om je eigen bestaan te rechtvaardigen. Uit onderzoeken is bekend dat dit heel vaak voorkomt bij mensen die – letterlijk of figuurlijk – jong hun vader verloren.”

Peinzend: “Daarmee raak je meteen aan het spanningsveld tussen gedrevenheid en roeping. De gedrevene doet het vooral uit eigen kracht, met gebalde vuisten, terwijl de geroepene juist zachtmoedig opereert, waarbij die roeping als diepste drijfveer fungeert. Twee lijnen, die ik in mijn eigen leven zie samenkomen.”

De man die je altijd ‘pappa’ noemde en zo belangrijk voor je was, stierf vorig jaar juli.

“Aan longkanker, ja. Na een ziekbed van twee maanden. Een ontluisterende, afschuwelijke ziekte. Hij was pas 68, en net begonnen als voorganger in Den Bosch.”

Bijzondere gebedssessies

Tijdens een genezingsdienst die hij vorig jaar zelf leidde op Opwekking, heeft Henk nog voor hem gebeden. Na zijn preek over het levenseinde van Simson, vroeg hij God expliciet of Hij zijn vader nog voor zeven jaar de kracht wilde geven om door te gaan. Maar menselijkerwijs gesproken is Henks gebed niet verhoord: zeven weken later werd zijn vaders graf gedolven. Zacht: “Na Opwekking hebben we nog enkele bijzondere gebedssessies gehad. Naar de mens gesproken hebben wij alles gedaan wat we konden en mochten doen. Maar God heeft anders beslist, en daar heb ik vrede mee: Hij gaat boven alles uit, al blijven er vragen.”

In je nieuwste boek, ‘Jezus leven’, schrijf je dat hij je nog een persoonlijke zegen heeft meegege- ven voor hij stierf.

“Klopt. Ik heb drie broers en een zus; hij heeft ons allemaal gezegend. Mij als laatste. Hij zei: ‘Heer, ik ben dan wel niet Henks biologische vader, maar wel zijn papa. Ik heb heel veel voor hem gebeden, en U hebt al mijn gebeden verhoord. Wilt U hem nog bijzonder gebruiken voor Uw Naam in Nederland, en daarbuiten?’”

Kon hij nog duidelijk spreken?

Met vochtige ogen: “Ik moest mijn oor letterlijk op zijn mond leggen om het te horen. Zijn laatste woorden waren: ‘Het is maar voor even.’ Boven de rouwkaart hebben we geschreven: ‘Ik ben bij Jezus.’ Dat is het belangrijkste.”

Allesbehalve pessimistisch

Pakweg negen maanden na de begrafenis, en drie dagen voor dit interview, werd Marc Juda (roepnaam Marc) geboren, zijn vierde kind. Henk beseft terdege dat zijn kinderen opgroeien in een land dat nog steeds ontkerkelijkt, alle missionaire initiatieven ten spijt. Toch is hij allesbehalve pessimistisch. “Niet omdat de situatie er zo rooskleurig uitziet. Maar omdat ik heel sterk geloof in de transformerende kracht van het Woord, die ik in mijn eigen leven heb ervaren, en zo vaak zie in onze gemeente en bij De 4e Musketier. En,” zegt hij met een brede glimlach, “omdat we een God dienen Die in het verleden al zo vaak heeft laten zien dat Hij Zijn grootste wonderen bewaart voor de jongste generatie.”


Tekst: Gert-Jan Schaap
Beeld: Ruben Timman
Bron: Visie 2015, nr. 17

--:--