Ga naar submenu Ga naar zoekveld

‘Welke keuze ik ook maak, God staat achter me’

Hoe de Kamper burgemeester Sander de Rouwe zijn huis kocht

Kamper burgemeester Sander de Rouwe heeft geen dienstwoning, maar kocht een particulier huis. "Achter de koop daarvan zit een verhaal waarin geloof ook een rol speelde”.

Deel:

Vanwege het publieke ambt dat hij vervult, wil hij zijn privéleven afschermen, en ook zijn huis. De woning mag daarom niet traceerbaar zijn in tekst of beeld. En het interview mag persoonlijk van aard zijn, maar de dood van zijn zoontje Jesse, die in 2011 op 3-jarige leeftijd verdronk, mag geen hoofdonderwerp worden. Daarover heeft hij destijds in NRC en de Leeuwarder Courant al verteld en dat is genoeg wat Sander en zijn vrouw Lianne betreft.

Vijftig cent en een lootje
Toch ontvangt de burgemeester Visie bij hem thuis. In de kerstvakantie zelfs, dus het is een gezellige drukte in huize De Rouwe. Wat wil je met vier zoons en drie dochters onder je dak. In de ruime, lichte woonkeuken met uitzicht op de tuin zet Sander koffie terwijl hij vertelt over de kerstbomen die juist die ochtend zijn opgehaald door de gemeente. “De jongens waren er lekker druk mee, ze hadden er bijna veertig verzameld uit de buurt. Voor elke boom kregen ze vijftig cent en een lootje van de gemeente. En omdat het er zo veel waren, kwam de gemeente ze ook nog eens thuis ophalen.”

Ondertussen loopt zoontje Naut, net 2 jaar, nieuwsgierig rond de keukentafel. Zijn moeder pakt hem op en doet hem zijn jas aan. Ze gaan naar de bibliotheek. Of Kampen een mooie bieb heeft? “Zeker weten”, antwoordt Sander direct. Misschien kan hij niet anders zeggen, als burgemeester? Lachend: “Ik ben diplomatiek ja, mijn vrouw minder.” En inderdaad antwoordt Lianne nuchter: “Het is een prachtig pand, maar met al die trappen niet ideaal als je kleine kinderen meeneemt. Ik heb de boeken dan ook alvast gereserveerd.” 

Slingers
Dan komt dochter Madelief binnen. Ze is 17 en heeft die ochtend haar theorieexamen voor haar autorijbewijs gehaald. Of er daarom slingers hangen? Sander: “Nee, die zijn nog van Nauts verjaardag.” 

De geboorte van deze kleine man, twee jaar geleden dus, blijkt een mooi bruggetje naar het burgemeesterschap. “Toen Naut een paar dagen oud was, zat mijn vrouw hem op de bank te voeden. Plotseling zei ze: ‘Sander, ik lees dat hij vrijkomt...’” Het ging niet over iemand, maar over iets: de burgemeesterspost in Kampen. Met een twinkeling in zijn ogen vervolgt Sander: “We hebben hier in huis geen geheimen. Iedereen wist al jaren dat ik graag burgemeester wilde worden. En ook dat ik graag van Kámpen burgemeester wilde zijn.” 

We hebben hier in huis geen geheimen

Gedachtegoed ondersteunen
Maar liefst twintig jaar bereidde de nu 42-jarige burgervader zich naar eigen zeggen op deze taak voor. Ondertussen zat hij bepaald niet stil. Van huis uit niet erg politiek geëngageerd – “mijn moeder stemde GPV en CU, mijn vader PvdA, maar we hadden het weinig over politiek” – besloot hij op 16-jarige leeftijd lid te worden van het CDA. “Niet verwonderlijk toch, dat je met deze smaken in huis bij het CDA uitkomt?” lacht hij. “Ik wilde dit gedachtegoed ondersteunen. Heerma, De Hoop Scheffer – deze mensen stonden ergens voor, ook in moeilijke tijden. De partij wilde mij al snel als raadslid in mijn geboortestad Bolsward. Ik zat er niet op te wachten, maar het gaf wel handen en voeten aan waar ik voor stond.” 

De rest is geschiedenis. Op zijn 26e werd Sander Tweede Kamerlid – een functie die hij acht jaar vervulde. Doordeweeks woonde hij in een appartementje in Den Haag, in het weekend was hij thuis in Bolsward, bij Lianne en hun gezin. “Toen ik in 2015 gevraagd werd om gedeputeerde te worden in de Provinciale Staten van Friesland, voelde dat als een eindeloze vakantie! Ik kon elke nacht thuis slapen – heerlijk was dat. Voor veel werk draai ik mijn hand niet om. Ik doe de buitendienst en Lianne de binnendienst. Zo hebben we dat afgesproken, en zo werkt dat goed voor ons.”

‘Later burgemeester worden’
In de Tweede Kamer en later in het Provinciehuis deed Sander er ook niet geheimzinnig over: “Ik zei tegen iedereen die het weten wilde: ‘Later, ‘als ik groot ben’, word ik burgemeester.’ Ik heb me twintig jaar op dit ambt voorbereid en wel honderd regels voor mezelf opgesteld voor als het zover zou zijn. Mensen vinden me jong, maar ik vind me om die reden best oud.”

Een van die regels was: snel gaan wonen in de stad of het dorp waar je de scepter gaat zwaaien. En dat is niet alleen Sanders rule, het is ook wettelijk voorgeschreven dat een burgemeester binnen een jaar in zijn of haar plaats moet gaan wonen. “Vaak wordt er – zeker gezien de huidige woningmarkt – dispensatie verleend. Maar ik wilde dit echt, al zou het drie keer in een huurhuis moeten zijn.”

Geschikte huizen
Zover kwam het gelukkig niet – de familie vond een huis. En hoe! “Toen de post in Kampen vrijkwam en we ons op deze plek gingen oriënteren, kenden mijn vrouw en oudste dochter al snel alle beschikbare huizen uit hun hoofd. Ze wisten van de oppervlakten, de buurt, het aantal kamers, en de prijs. Ze hadden hier zo als makelaar aan de slag gekund.

Drie dagen na de benoeming vertrokken we voor onze zomervakantie naar Italië. Daar, ergens aan het Gardameer, zei ik tegen m’n vrouw: ‘Zijn er nog geschikte huizen bij gekomen de laatste weken?’ ‘Eentje’, antwoordde ze.”

We hebben aan kopen zonder kijken gedaan

Bod vanaf de autostrada 
Vrijstaand, zeven slaapkamers, in een kindvriendelijke wijk net buiten de stad – het huis voldeed aan alle eisen. Maar ze hadden het niet gezien. “Ik belde de makelaar, die me teleur moest stellen. De kijkdagen waren voorbij, en in de vechtmarkt die de huizenmarkt vorig jaar nog was, leek het hem onwaarschijnlijk dat het pand nog te koop zou zijn bij thuiskomst. Daarom stelden we een aantal vragen op en deden we een bod vanaf de Italiaanse autostrada.” Sander grinnikt: “Mensen vragen ons vaak of we meedoen met het tv-programma Een huis vol; ik antwoord dan altijd: ‘We hebben al aan Kopen zonder kijken gedaan.’” 

Bieden zonder bezichtiging, dat klinkt stoer! 
“We hadden eigenlijk geen keus. Een huis als dit vonden we nergens, we zaten in een opgaande markt, en we wilden snel in Kampen wonen. Maar zoals ik al mailde: geloof speelde hierin ook een rol. Gutfeeling en God feelings. Je onderbuikgevoel en Gods leiding. Ik geloofde dat het goed zou komen. En op de dag van de bieding, kreeg ik een mooi antwoord via de Bijbel Open App van de EO die ik elke dag gebruik. Kijk.” Sander haalt zijn telefoon tevoorschijn en laat een screenshot zien. Het is Psalm 84 vers 4 en 5: “Zelfs de mus vindt een huis en de zwaluw een nest waarin ze haar jongen neerlegt, bij uw altaren, HEER van de hemelse machten, mijn koning en mijn God. Gelukkig wie wonen in uw huis, gedurig mogen zij U loven.” 

Bevestiging krijgen
“Niet dat ik God om een bevestiging gevraagd had, trouwens”, vervolgt Sander snel. “Ik sta zo in het geloof: welke keuze ik ook maak – als mens, vader, burgemeester – ik weet dat God achter me staat. Ik maak fouten, maar Hij is erbij. Toen ik als jong Kamerlid die bevestiging nog wél vroeg, kreeg ik die ook altijd. Meestal via deze app. Dus daarom ga ik in alle rust en vrede aan de slag, elke dag.”

Terug naar het huis. Het bod lag er, en bleek slechts 150 euro boven de twee andere hoogste biedingen te zitten. “Maar zij hadden een bod zonder voorbehoud van financiering gedaan. Het bleef dus nog even spannend. Ik had trouwens de makelaar op het hart gebonden om niet te zeggen wie ik was. Zijn verhaal richting de verkoper was dus dat ik voor mijn werk hier moest wonen en dat we zeven kinderen meenamen. Uiteindelijk bleken precies die twee punten de verkoper de doorslag te geven om het aan ons te gunnen.” 

Goed huis
Op de terugweg naar Bolsward reed het gezin langs hun aanstaande woning. “We stonden ervoor en mijn vrouw zei meteen: ‘Ja, dit is een goed huis.’ En dat is het.”

Hecht je je sterk aan een huis?
“Helemaal niet. Ik heb het gekocht op ratio. Voor de rest van ons gezin is dat anders. Zij zijn ook meer thuis.”

Heb je een eigen plek waar je even tot rust kunt komen of juist kunt werken?
“Kom maar mee”, antwoordt Sander terwijl hij naar de bijkeuken loopt, waar twee drogers en twee machines in het gelid staan. “Hierachter hebben we nog een kamer met een bureau en een logeerbed. Daar kan ik eventueel werken, maar zoals je ziet, het bureau is leeg. Mijn gouden regel is dat ik niet thuis werk én dat ik niet op zondag werk. Niet alleen om godsdienstige redenen kan ik dat laatste iedereen aanraden. Het is goed om zaken te scheiden. Natuurlijk ben ik er wel als burgemeester bij calamiteiten op zondag. Dit ambt bekleed je zeven dagen per week."

Mijn gouden regel is dat ik niet thuis werk én dat ik niet op zondag werk

Hoe was het voor je om Bolsward te verlaten, terwijl je daar een kind verloren hebt? “Bolsward was mijn thuis. Ik ben er geboren en getogen. Het stadje heeft zo ontzettend met ons meegeleefd in blijde en verdrietige dagen. Ik was er dan ook jarenlang nog niet aan toe om Bolsward te verlaten. Niet vanwege ons zoontje Jesse per se, want ik weet dat hij in Gods hand is. Ik leef in het geloof dat ik hem terug zal zien. Dat doet niets af aan het verdriet, maar dat maakt de beleving bij zijn grafje wel anders. Daar ligt zijn schelp, maar zijn wezen is bij God.” Na een korte stilte: “Uiteindelijk was ik eraan toe om weg te gaan uit Bolsward.”

Waar zat dat op vast?
“Op het brede leven in de gemeenschap daar. Ik wist dat ik weg moest uit Friesland als ik burgemeester zou worden. Macht moet wisselen. Ik had al te veel gedaan in de provincie. Ik wilde echt opnieuw beginnen.”

En dat wilde Sander alleen maar in Kampen. Tien jaar lang reed hij met zijn gezin elke zomer over de N50 langs de oude Hanzestad. En elk jaar werd het verlangen sterker om hier burgemeester te zijn. Want Kampen is voor Sander het mooiste meisje van de klas. “Nog een tv-programma, haha. In elk seizoen van Het mooiste meisje van de klas zit er wel een aflevering tussen waarin het meisje zelf niet doorheeft dat ze de mooiste is. Zo’n meisje is Kampen ook.

Ik denk aan het project De Thuisgevers dat hier is ontstaan en nu landelijke navolging krijgt. Het initiatief biedt een oplossing voor de vastgelopen asielopvang. Statushouders krijgen woonruimte bij maatschappelijke organisaties zoals kerken. Heel kleinschalig en altijd met een buddy erbij. Die sociale begeleiding en een goede samenwerking met de lokale overheid is essentieel. Ik vind het prachtig dat Kampen hierin een voorbeeld is voor andere gemeenten in Nederland. Inmiddels zijn De Thuisgevers in zeventig gemeenten actief.”

Bij je aantreden in Kampen kreeg je de vraag of je weet waarom er een koe aan de toren van Kampen hangt. Weet je dat inmiddels?
“Zeker, nu kan ik die vraag wel beantwoorden! Kampen was in de zestiende eeuw een welvarende stad en kon daarom rekenen op jaloezie van omringende steden. Zeker toen er een ‘luxe’ toren werd gebouwd, zonder kerk of verdedigingsfunctie. Op deze Nieuwe Toren zou gras groeien, zo ging het verhaal, en daarom zouden die domme Kampenaren elk jaar een koe naar boven takelen om de toren te begrazen. Eenmaal boven was de koe natuurlijk altijd dood. Deze ‘laster’ hebben de Kampenaren omarmd als geuzenverhaal – tijdens de genoemde Kamper Ui(t) dagen wordt daarom elk jaar een koe (een neppe) op de toren gehesen.”

Je bent een drukbezet man, maar oogt heel relaxed. Wat is je geheim?
“Ik doe alles wat ik doe met veel plezier. Als gedeputeerde werd ik altijd door een chauffeur gereden. Wanneer hij me aan het eind van de dag thuisbracht, grapte hij vaak: ‘Nou Sander, nu begint je werkdag!’ Hij had ergens wel gelijk, met een groot gezin heb je geen tijd om je bezig te houden met andere dingen. Ik vind het prima. En mijn vrouw kropt niks op, dus er staat nooit iets tussen ons in.

We kennen elkaar al zo lang. Ik was zes toen ik haar voor het eerst ontmoette. Ik zeurde bij mijn moeder altijd om een tweeling – dat leek me zo geweldig. Maar mijn ouders maakten me duidelijk dat er zelfs geen eenling meer als broertje of zusje bij zou komen – ik was de jongste – dus dat ik beter maar kon gaan kennismaken met de tweeling die een paar straten verderop was komen wonen. Een jongen en een meisje. Sam werd mijn beste vriend, en Lianne mijn beste vriendin. Na wat korte verliefdheden waarover we elkaar altijd op de hoogte hielden, bedachten we heel rationeel dat het net zo handig zou zijn als wíj samen verder zouden gaan. We wilden toch altijd alles met elkaar delen, en dat zou over zijn als een van beiden met iemand anders een relatie zou krijgen. Natuurlijk zijn we ook verliefd geworden, maar dat ‘houden van’ was er eigenlijk al veel eerder. Voor ons een perfecte basis. Ook hiervoor geldt: ik heb van God alles gekregen wat ik nodig heb.”

HAAS ROUWE6

Beeld: Jacqueline de Haas

Geschreven door

Reinald Molenaar

--:--