Ida ’s dochter raakte zwaargewond: ‘Houd altijd hoop’
4 april 2019 · 18:15
Update: 26 juli 2023 · 10:47
Het is een zonnige zaterdagmiddag in 2006 als de 15-jarige Wendy bij haar vriend in de auto stapt. Enkele minuten later knalt de auto in volle vaart tegen een boom. Wendy belandt zwaar gewond in het UMC. Twaalf jaar later vertellen moeder en dochter hoe zij in alle ellende Gods nabijheid hebben ervaren.
“Heftig en levensveranderend,” omschrijft Ida Bergshoeff de periode na het ongeluk. Voor Wendy geen eindexamen meer; geen reisje naar Kreta als afsluiting van haar middelbareschooltijd. Drie maanden lag zij op de ic-afdeling, gevolgd door anderhalf jaar interne revalidatie. Ze kon niet praten en niet lopen. “Wat heb ik gebeden of ze haar spraak terug mocht krijgen!”
Tot in detail weet Ida zich de dag van het ongeluk te herinneren. De traumahelikopter, het toegestroomde publiek, de auto die zich precies aan Wendy’s kant om de boom heen gekruld had, de rit in de ambulance met politie-escorte, de aankomst in het UMC en de arts die hen apart nam en vertelde: ‘Het is heel ernstig.’ Wendy werd overgebracht naar het Wilhelmina Kinderziekenhuis voor een operatie van acht uur. Er was sprake van hersenletsel, zwellingen in haar hoofd, gebroken ribben en bekken, kapot oor en glas in haar arm. “Eén groot drama.”
(tekst gaat verder onder de banner)
Bijzondere ervaring
Een intensieve periode begint van dagen ziekenhuis, scans met zorgelijke uitslag en steeds weer de arts die zegt dat het heel slecht gaat. Ida: “Wendy werd steeds dieper in coma gebracht. Doodstil lag ze daar; ze voelde koud aan. Het leven leek eruit.” Maar zonder dat iemand het merkt, heeft Wendy, terwijl ze in het donker ligt met de gordijnen om haar bed gesloten, een bijzondere ervaring. “Het was heel vreemd,” vertelt ze. “Terwijl ik wakker werd en om me heen keek, voelde ik zó’n rust en vrede. Ik hoorde geen stem, maar voelde in mijn hart: God is erbij. Voordat ik het ongeluk kreeg, was ik niet echt met het geloof bezig. Maar nu voelde ik Hem zo dichtbij; sindsdien weet ik zeker dat God bestaat.”
Ida en haar man Floor, die niets van deze ervaring meekrijgen, zijn de wanhoop nabij als ineens de dominee langskomt. “Precies op het goede moment, alsof hij gestuurd was,” zegt Ida. “Het kwam ineens in hem op om langs te gaan, maar bij gebrek aan een parkeerplaats was hij ook alweer weggereden. Toch dwong iets hem om nog één keer het parkeerterrein op te gaan; toen vond hij een plekje. Ik zie het echt als een Godswonder. We hebben het in deze periode vaker ervaren: mensen die precies op het juiste moment langskwamen of hun hulp aanboden.”
‘Mama’
Terwijl Ida bidt en huilt, heeft Floor heel andere gevoelens. “Hij keerde zijn vuist naar de hemel. Woest was hij, dat dit zíjn meisje was overkomen.” In het ziekenhuis ziet Ida hoe stellen ruziemaken over hun kind dat in coma ligt. Ze beseft hoe zo’n drama je uit elkaar kan drijven. “Je hebt verschillende gevoelens en zit vaak niet op hetzelfde niveau van verwerking. Accepteer dat en probeer iemand niet naar jouw niveau te trekken. Blijf praten met elkaar. Het ergste wat je in dit geval kan overkomen, is dat je ook elkaar nog kwijtraakt.”
(tekst gaat verder onder de banner)
Na twee weken in een donkere kamer wordt Wendy’s situatie stabieler. Ze halen haar uit haar coma en dan begint de revalidatie. Het is afwachten of ze ooit nog zal praten. In eerste instantie maakt ze niet eens geluid. Pas na vier maanden – Ida slaapt op de kamer van Wendy – zegt zij ineens midden in de nacht ‘mama’. “Wat was ik blij! Heel langzaam leerde zij weer praten, eerst woordjes, toen zinnetjes. Uiteindelijk heeft zij het best snel geleerd.” Wendy zelf kan zich de periode van revalideren nog goed herinneren. “Ik besefte niet dat ik niet kon praten,” vertelt ze. “Ik herinner mij vooral dat ik het er leuk had. En dat ik de namen van het personeel steeds oefende. De therapie was hard werken, maar ik vond het leuk om te doen.”
Geloof, hoop en liefde
Na anderhalf jaar revalideren nadert het moment dat Wendy weer naar huis mag. Op een wonderlijke manier komen Ida en Floor aan een geschikte gelijkvloerse woning. En op minstens zo’n wonderlijke manier verkopen ze hun eigen woning. “De koop en verkoop was binnen één dag rond,” vertelt Ida. “Ook hierin zien we de leiding van God Die mij tijdens ‘toevallige gesprekken’ met de juiste mensen in contact bracht.”
Het is inmiddels tien jaar verder. Wendy heeft niet-aangeboren hersenletsel en lijdt aan epilepsie, maar ze woont zelfstandig en heeft een goede tijdsinvulling gevonden. “Ook weer een bewijs dat God voorziet,” zegt Ida. “Op een verjaardag spreek ik iemand die een ‘wajonger’ in dienst wil nemen. ‘Dan weet ik wel iemand,’ zei ik. Wendy werkt er nu al vijf jaar met plezier 12 uur in de week.” Ida typeert het leven na het ongeluk met de woorden geloof, hoop en liefde. “Hoop moet je altijd houden,” vindt zij. “Wij kennen het plan van God niet en weten niet hoe Hij dingen kan gebruiken. Hier kan ik eindeloos met mijn man over discussiëren. ‘Bij jou komt het altijd goed,’ zegt hij dan. Misschien heeft hij gelijk, maar het is mijn vaste overtuiging: God zal voorzien, vertrouw Hem!”
Vergeven
Kortgeleden trouwde de ex-vriend van Wendy, die het ongeluk veroorzaakte. “Dat gaf wel even een pijnscheut,” erkent Ida. “Zijn leven gaat door, dat van Wendy is een hele andere kant op gegaan.” Wendy: “Ik leef nu voor God.” Boos zijn Ida en Wendy niet op hem. “Het was een ongeluk,” benadrukt Ida. “Boosheid blijft voor altijd; het houdt je in zijn greep. Vergeven hoef je maar één keer te doen om los te komen van alle negatieve gevoelens. Wendy heeft een sterke band met God. Zij is daarin echt een groot voorbeeld. Het lijkt of zij voortdurend met Hem in contact staat en ze brengt Hem op een heel natuurlijke, open manier ter sprake. Ik zeg niet dat het ongeluk deel uitmaakt van Gods plan voor haar leven. Maar bij alles wat ons overkomt, zorgt Hij wel altijd dat daar goede dingen uit voortkomen.”