Jan van den Bosch en Joram Kaat over de EO Jongerendag:
5 november 2021 · 07:59
Update: 15 november 2024 · 09:55
Zet EO Jongerendag-oprichter en voormalig presentator Jan van den Bosch in één ruimte met de huidige presentator Joram Kaat, en binnen een paar minuten rollen de herinneringen en anekdotes over tafel. Joram: “Ik kijk met bewondering naar de beelden van vroeger. En ja, ook wel met een beetje jaloezie.”
Ze zijn wel aan elkaar gewaagd, de 71-jarige Jan en de 27-jarige Joram. Of Joram nou zoveel breder is geworden, informeert Jan als de twee elkaar begroeten. Joram haalt grinnikend zijn schouders op en terwijl Jan vertelt dat hij binnenkort weer voor zaken naar zijn tweede huis in Amerika vertrekt, nodigt hij en passant zijn gesprekspartner uit voor een bezoek. “Daar schijnt de zon 360 dagen per jaar, heerlijk joh!”
Een kameel en koeienstank
"We zijn geen huisvrienden,” zegt Jan even later. “Maar ik voel me wel hecht verbonden met Joram. Niet alleen door de EO-Jongerendag, ook door waar hij voor staat. Ik vind dat hij het fantastisch doet. En Joram, ik wens je van harte toe dat je het net als ik achttien jaar kunt presenteren.” Joram schiet in de lach. “Als het aan mij ligt, haal ik dat natuurlijk. Gaat het evenement komend jaar door, dan wordt het mijn zesde keer. Dus daarna heb ik er nog twaalf te gaan. Dan ben ik 39.” Jan was 42 toen hij in 1993 zijn laatste Jongerendag presenteerde. “Het was in Galgenwaard, Utrecht, waar ik met een kameel het stadion uit ben gedragen. Anders was ik niet vertrokken.”
Wat komt er als eerste boven als je denkt aan de EO-Jongerendag?
Joram: “Ik zie meteen die zaal voor me, vol met jongeren. Of ik de dag nu presenteerde of er in de jaren daarvoor als bezoeker kwam, altijd was daar zo’n kippenvelmoment op het moment dat ik de zaal binnenging. Dan denk je echt: wat is het bijzonder dat we met zo veel mensen zijn en samen geloven. Overweldigend gewoon. En dat is niet voor niets: er zijn weinig podia zo groot als die van de EO-Jongerendag.”
Wat komt er bij jou boven, Jan?
“Strijd.” Hij laat een stilte vallen. Dan: “Ik schets het even in historisch perspectief: we hadden in de jaren zeventig de EO Landdag, later werd dat de Familiedag. Als hoofd jongerenprogramma’s dacht ik: er komt een tijd dat jongeren hier niet meer naartoe gaan. Sprekers preekten een uur en koren zongen lang. Dus ik vroeg aan het EO-bestuur of ik een Jongerendag mocht organiseren. Dat mocht niet; men vond dat de jongeren gewoon naar de Landdag moesten komen. Maar ik geloofde daar niet in, dus ik hield aan. Na veel zeuren mocht ik van het bestuur toch een dag voor jongeren organiseren, in de Martinihal in Groningen. Ver weg van Utrecht dus, maar het lukte. We hadden gerekend op 2000 bezoekers, er kwamen er 4000. Ik had gelukkig 2000 stoelen extra besteld, want het was gelijk een instant… hoe moet ik het zeggen: succes, zegen? Als ik nu denk aan die enorme stroom jongeren die een uur voor aanvang aan kwam lopen, raak ik daar nog ontroerd van. Dít was wat ik bedoelde.”
Joram: “Was de strijd toen meteen voorbij?” Jan: “Ja, dat kon ook niet anders. Niemand kon er meer onderuit dat het een succes was. We mochten het alleen niet in Utrecht organiseren, want de Irenehal – nu de Jaarbeurs – was voor de Landdag, vond de EO. We zwierven dus door het hele land: Arnhem, Leiden, de Brabanthallen, de Expo-hal in Hilversum. Maar we groeiden overal uit, dus toen móésten we wel naar de Irenehal. Maar,” zegt hij lachend, “de podia van de Jongerendag waren vijf verdiepingen hoger dan die van de Familiedag.”
Wat herinner je je van die allereerste keer in Groningen, Jan?
Direct: “Stank. We konden er niet voor vrijdagmiddag vier uur in, want die dag werden er nog koeien verhandeld. Dus het stonk daar verschrikkelijk. Ik heb spuitbussen laten aanrukken waarmee we de ruimte volspoten. Het thema was ‘Jongeren slaan de Bijbel open’ en dat gebeurde letterlijk. Je bijbel meenemen was verplicht, en met elkaar luisterden we naar een Bijbelstudie van Henk Binnendijk. Kostbare en mooie herinneringen zijn dat. Het gaf jongeren het gevoel: we staan er niet alleen voor. De Jongerendag kreeg in de jaren daarna echt naam en faam. Als je EO zei, zei je Jongerendag. Ook mijzelf bracht het veel. Als zo’n dag voorbij was, kon ik daar weer maanden op teren. Het liet mij zien dat er onder jongeren behoefte was aan geloof, verdieping.”
De zondag erna zat ik stuiterend in de kerk
Stuiterend in de kerk
Joram knikt. “De Jongerendag bracht voor mij als bezoeker het geloof dichter bij mijn belevingswereld. De zondag erna zat ik altijd stuiterend in de kerk, bruisend van energie en ideeën. Het mooie aan zo’n dag is dat het enorm groots en massaal is, maar ook intiem en klein. Ondanks de giga opzet van het evenement, voelt het heel persoonlijk. Dat heeft mij als tiener veel gebracht.” Joram, wat komt er bij jou boven als je naar die beelden van toen kijkt? “Ik kijk daar met bewondering naar. Het voelt echt als een andere tijd, al heb ik dat ook al bij beelden die ik nu zie van 2002, 2003. Het verandert zo snel. Maar dat is precies wat de Jongerendag moet zijn: het best mogelijke evenement voor die tijd. Tegelijkertijd kijk ik er met een soort jaloezie naar; iedereen had zijn bijbel bij zich. En Jan, ik heb de indruk dat ze beter naar jou luisterden dan nu naar mij, haha!” Jan veert op: “Voor Henk Binnendijk moest het doodstil zijn. Dus mijn waarschuwing was altijd: ‘Beste vrienden, Henk gaat zo meteen spreken. Je mag niet naar het toilet, je moet stil blijven zitten, want Henk moet uiterste concentratie hebben.’ Wanneer Henk dan het podium op kwam, dacht ik dat iedereen stil was. Vervolgens ging Henks vermanende blik nog eens over dat publiek en werd het nóg stiller.”
Muisstil
“Wat ik inderdaad heel bijzonder vind,” haakt Joram daarop in, “is dat het muisstil is als ik bid op het podium. Dan denk ik: ongekend dat dit gebeurt met zo veel mensen! Wat je trouwens ook ziet op die beelden van toen, is dat de spanningsboog toen langer was. Het publiek blijft stilzitten en het ziet er allemaal heel georganiseerd uit.”
Hoe kijk jij naar de Jongerendag van nu, Jan?
“Ik ben blij en dankbaar dat het nog steeds bestaat, en ik hoop dat met de fundraising komend jaar opnieuw een Jongerendag kan worden georganiseerd. Juist in een tijd waarin een dag als deze zo keihard nodig is, zou het tragisch zijn als hij van het toneel zou verdwijnen. Bovendien, als we nu stoppen, is het voorbij, dan komt-ie nooit meer terug. Dat is een wetmatigheid. Dus laten we er met z’n allen voor zorgen dat de Jongerendag komend jaar doorgaat, en laat het heel veel jonge mensen tot zegen zijn.” Met een lach: “Ik hoop niet dat ik me straks in mijn graf moet omdraaien omdat de Jongerendag niet meer bestaat. En ja, ik ben een generatie opgeschoven, dus van sommige muziek denk ik: dat is wel erg luid. Maar dat hoort ook een beetje bij de generatie. In de begintijd waren The Lighters en The Burning Candles voor sommigen al een brug te ver.”
Kritiek op de muziek
Te hard, te werelds; kritiek op de muziek is er altijd geweest. Al maakt Joram zich daar niet zo druk over. Sterker nog, kritiek is het ultieme bewijs en de bevestiging dat ze het goede doen, vindt hij. “Het zijn altijd ouders die deze kritiek uiten, terwijl het een evenement voor tieners is. Als zíj gaan klagen dat de muziek niet goed is, hebben we een probleem. En verder kun je over de vorm altijd discussiëren, dat is ook smaak. Maar de inhoud staat altijd als een huis. Al slagen we daar het ene jaar beter in dan het andere jaar.”
“Als ouders kritiek hebben,” vult Jan aan, “zeg ik altijd: ‘Wees dankbaar. Wees blij dat we dit hebben, dat jouw kind hierheen gaat, al heb je misschien moeite met de vorm of de inhoud. Want er vallen ook veel tieners af omdat ze moeite hebben met het geloof.’ Het gaat uiteindelijk om jongeren die bij elkaar komen en samen hun geloof beleven. In die zin denk ik dat de eerste EO-Jongerendag net zo relevant is als de komende. Generaties zijn veranderd, maar de behoefte om elkaar te ontmoeten, met elkaar te geloven en het geloof te beleven, is net zo groot als toen. Het is van onschatbare waarde. Bovendien, nergens in de landen om ons heen bestaat zoiets. Dit moeten we koesteren.”
Blunder
Diverse seculiere bedrijven werkten de afgelopen jaren graag samen met de EO aan de organisatie van de Jongerendag. Niet alleen omdat ze vonden dat de EO z’n draaiboeken zo goed op orde had, maar juist ook vanwege de bijzondere sfeer die er hing, zegt Joram. “Mensen die niets met het geloof hebben, willen graag dit feestje met ons bouwen. We stralen dus echt iets uit, daar word ik blij van.” Al ging er die jaren ook vaak genoeg iets mis. Zo herinnert Jan zich die keer in 1987 dat Charlotte Höglund optrad. Ze had het nummer ‘Only love’ gezongen, waarna het hele stadion spontaan met de handen in de lucht begon te zwaaien. “Zo’n 25.000 jongeren bewogen in een mooi ritme, zonder dat we dat met elkaar hadden afgesproken. Dat was fantastisch! Maar toen ik vervolgens het podium af liep, kreeg ik op m’n kop, want het was niet passend. Waarop ik heel hard riep: ‘Wát een gezanik, zeg!’ Bleek dat mijn microfoon nog aanstond…”
Ik ben slechts een roeptoetertje van onze lieve Heer, hoor
‘Dit gaat fout’
Zo bont heeft Joram het nog niet meegemaakt, al stond hij wel een keer peentjes te zweten toen op het allerlaatste moment, twee minuten voor hij het podium op moest, zijn outfit niet klaar bleek te liggen. “Iemand is keihard heen en weer gerend en het is allemaal goed gekomen, maar ik dacht echt even: dit gaat fout.” Jan schiet een andere anekdote te binnen. Hij had een keer parachutisten geregeld die midden in het Galgenwaardstadion zouden landen. “Maar de een kwam op het dak terecht en de ander maaide dwars door het publiek. Mensen vielen gewoon om. Gelukkig kunnen we er nu om lachen.” Welke spreker of artiest zouden jullie graag nog een keer willen uitnodigen? Jan: “Second Chapter of Acts. Dat vond ik een briljante samensmelting van drie ongelofelijk mooie stemmen. En als spreker Henk Binnendijk. Hij was onvergetelijk!” Joram: “Muzikaal gezien kies ik voor de artiest met wie ik ben opgegroeid: Michael W. Smith. Fenomenaal! Hem zou ik graag nog een keer meemaken. En anders de groep For King and Country. Zij zijn de broertjes van Rebecca St. James, en waren backing vocal toen Rebecca een aantal jaar geleden bij ons optrad. Zij maken fantastische muziek. Als zij optreden, gebeurt er echt wat.”
Best een beetje trots
Vooruitkijkend naar de EO-Jongerendag 2022, waar gaan de heren het meeste van genieten? Joram: “De mooiste momenten vind ik die waarop jongeren iets vertellen op het podium. Prachtig om te zien hoe de zaal daarop reageert en dat we zo elkaar bemoedigen.” Jan: “Ik geniet vooral van die stroom jongeren die binnenkomt. Ik vind het zo mooi dat zij allemaal behoefte hebben aan een ontmoeting met God en met elkaar. En ik ben best een beetje trots natuurlijk dat ik dit ooit heb mogen starten – al ben ik slechts een roeptoetertje van onze lieve Heer hoor, en ik kon ook best eigenwijs zijn. Maar alles komt van God. Hij heeft mij willen gebruiken en gebruikt nu Joram. Dat is alleen maar mooi.”
Beeld: Moon Jansen