Navigatie overslaan
Sluit je aan
De Bijbel Open met Jurjen ten Brinke.
© Ruben Timman / EO

Jurjen ten Brinke: We mogen leven in de zekerheid dat God ons vasthoudt

De Bijbel Open

vandaag · 08:30| Leestijd:4 min

Update: vandaag · 08:30

Er zijn nogal wat mensen die het liefst precies zouden willen weten hoe hun leven loopt. Zoals we allemaal weten, is dit niet mogelijk.

Om eerlijk te zijn, ben ik daar inmiddels ook wel blij om. Als ik zie wat er allemaal in de wereld gebeurt en me probeer in te denken hoe ik me zou voelen als ik wíst dat dit zou gaan plaatsvinden, dan zou het leven nog veel stressvoller voor me zijn.

Handelingen 27:27-38

Toen de veertiende nacht aanbrak, waren we nog steeds op drift in de Adiatische Zee. Omstreeks middernacht vermoedde de bemanning dat we land naderden. Ze gooiden het dieplood uit en peilden twintig vadem, en na even gewacht te hebben gooiden ze het lood nog eens uit en peilden toen vijftien vadem. Uit angst om op een klip te lopen, wierpen ze van de achtersteven vier ankers uit en baden dat het dag mocht worden. Maar toen de bemanning het schip wilde verlaten en de sloep te water liet onder het mom dat ze ook boegankers wilden uitbrengen, kunnen jullie niet worden gered.' Daarop kapten de soldaten de touwen van de sloep en lieten hem in zee vallen. Kort voor het aanbreken van de dag spoorde Paulus iedereen aan om iets te eten. Hij zei: 'Jullie wachten nu al veertien dagen af, zonder ook maar iets gegeten te hebben. Ik raad jullie aan om nu iets te eten, want dat zal bijdragen aan jullie redding; niemand van jullie zal een haar worden gekrenkt.' Toen hij dat gezegd had, nam hij een stuk brood, dankte God in aanwezigheid van allen, brak het brood en begon te eten. Dat gaf de anderen moed, zodat ook zij gingen eten. In totaal waren we met tweehonderdzesenzeventig mensen aan boord. Nadat iedereen genoeg had gegeten, maakten ze het schip lichter door het graan overboord te gooien.

Het verhaal van Paulus die schipbreuk lijdt, heeft een prachtige twist. Die staat in de verzen 25 en 26, als hij de opvarenden van het schip toespreekt omdat God tot hem gesproken heeft. “Houd dus moed, mannen, want ik vertrouw op God dat het zo zal gaan als me gezegd is. We zullen stranden op een of ander eiland.”

Eiland

Met andere woorden: het gaat goed komen, maar hóé het goed komt… dat weet hij nog niet. “Een of ander eiland” klinkt onzeker, maar het is in ieder geval een eiland. Wat mij betreft zouden we zo mogen leven. In de zekerheid dat God ons vasthoudt en dat het goed komt – op welke manier dan ook. Maar laat je niet verleiden tot een soort detailoverzicht van hoe het leven zou kunnen gaan, of waar je terechtkomt… je wéét het niet.

Dat merk je in dit Bijbelgedeelte, want de storm is groot. Het is donker en er is sprake van angst (vers 29). Juist in die situatie blijkt een groepje matrozen het schip heimelijk te willen verlaten. Maar daar steekt Paulus een stokje voor; het is ‘samen uit, samen thuis’ – ook als het gaat om de belofte die God hem gegeven heeft.

Zorg voor kracht

Als Paulus vervolgens oproept om te eten en te drinken (omdat mensen al veertien dagen in de stress zaten), klinkt daar ook nuchterheid in door. Ja, God gaat voorzien en een wonder doen, want we worden allen gered. Maar dat betekent niet dat je dom kunt afwachten. Je moet doen wat je wél kunt en dat is in dit geval: zorgen dat je kracht in je lichaam hebt om straks te kunnen zwemmen, of je vast te kunnen houden aan een stuk hout. Dit alles gebeurt nadat God nota bene ‘gedankt’ wordt.

Wat een prachtig, ontnuchterend Bijbelverhaal.
Hoe kijk jij naar de toekomst? Heb je geloof en vertrouwen (ontvangen) om te weten dat het God niet uit de hand loopt? En wat kun je vooralsnog doen (al is het iets kleins zoals ‘gewoon’ wat eten en God danken) om je voor te bereiden op wat er komt?

Praat mee Vertel: hoe kijk jij uit naar de toekomst? Hoe helpt God je hierbij?

Meest gelezen

Lees ook