Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Grondsoorten en bodemlagen: dit is de grond waarop je staat

Tot op de bodem uitgezocht

Je loopt, rijdt of fietst er dagelijks overheen, je eet ervan en geniet van zijn verschillende uiterlijke vormen: de Nederlandse bodem. Hoog tijd om er eens wat dieper in te duiken. Waaruit bestaan de verschillende bodemlagen? En welke grond heb je in jouw eigen tuin?

Deel:

Cijfers

Nederland beslaat 4,1 miljoen hectare:
- 54% daarvan is landbouwterrein, waarvan 54% grasland en de rest akkerbouw/tuinbouw
- 10% buitenwateren
- 9% binnenwateren
- 16% bebouwing en verkeersterrein
- 10% bos
- 5% natuurlijk terrein, zoals heide, stranden en duinen

Lesje grondsoorten

Nederland kent zes verschillende grondsoorten die het meest voorkomen: veen, rivierklei, zeeklei, zand, duin en löss. Waar bestaan deze grondsoorten eigenlijk uit?

• Veen ontstaat door afgestorven en onverteerde planten in moerassen, die bewaard zijn gebleven onder natte, zuurstofarme omstandigheden.
• Rivierklei en zeeklei bestaan uit kleimineralen: zeer kleine deeltjes die overblijven na erosie van gesteenten in berggebieden. De deeltjes van rivierklei zijn groter, waardoor ze eerder bezinken in de uiterwaarden. De lichtere deeltjes bezinken in de open zeegaten tot zeeklei.
• Zand kennen we allemaal: dat bestaat uit heel kleine stukjes steen. Het wordt aangevoerd door rivieren en meegenomen door de wind.
• Duin – ook wel kust- of vaagbodem genoemd – bestaat ook uit zand. De duinen bouwen zich op doordat het zand aan land komt wanneer het vloed is. Er zijn geen aparte bodemlagen te onderscheiden. De vele planten zorgen ervoor dat het grootste deel van het zand op z’n plek blijft liggen.
• Löss is een door de wind gevormde afzetting, bestaande uit zeer fijne korrels. Löss is gelig van kleur en kenmerkend voor het heuvellandschap.

Horizonten

Een horizont is een apart en duidelijk te onderscheiden laag in de bodem. Welke horizonten zijn er?

• O-horizont: strooisel van dode maar nog onverteerde plantenresten. Deze laag komt vaak voor in bossen.
• A-horizont: het organische of humeuze bovenste deel van de bodem. Humus is de organische rest van dode planten.
• E-horizont: de uitspoelingslaag. Klei, ijzer, humus en/of aluminium zijn door uitspoeling en bodemvormende processen uit deze horizont omlaag getransporteerd.
• B-horizont: de inspoelingslaag. Deze dient als opvangkamer van stoffen die eerder zijn opgelost en hier weer neerslaan. Dit kunnen organische humusbestanddelen zijn, of ijzer.
• C-horizont: de onderste laag die het originele moedermateriaal vormt waarin de bodem zich ontwikkeld heeft. Deze bestaat uit veen, zand of klei.
• R-horizont: een laag van hard gesteente.

Ontdek de grondsoort van jouw tuin

Er zijn twee manieren om erachter te komen wat voor grondsoort jouw tuin heeft.

1. Pak een handvol grond en knijp erin. Valt het makkelijk uit elkaar? Dan heb je zanderige grond. Klontert het en kun je er een rolletje van maken? Dan is het klei. Veengrond zit ertussenin en is zwart of bruin van kleur.

2. Pak een glas, doe er wat grond in en vul het aan met leidingwater. Schud het even flink en check na tien minuten wat er in het glas gebeurt.
• Kleigrond: onder in het glas ligt een laagje met grove delen. Daarboven ligt een laag met fijne slibdeeltjes. Als de slibdeeltjeslaag groot is, heb je zware kleigrond.
• Zandgrond: onderin liggen veel grove delen. Erboven zit niks, alleen een dun laagje fijne deeltjes.
• Veengrond: dit bestaat uit allemaal zwarte delen.

Waar is elke bodemsoort geschikt voor?

• Zeeklei is heel vruchtbaar. Op de binnenlandse zeekleibodem wordt veel akkerbouw bedreven. De grond is zeer geschikt voor de verbouw van aardappelen, bieten, maïs en graan. Planten die niet graag nat blijven, zijn ongeschikt, evenals wortelen en planten die niet tegen vrieskou kunnen.
• Rivierkleibodems zijn ideaal voor de verbouw van snelgroeiende gewassen, zoals maïs en suikerbieten. Ook dienen ze als grasland, omdat gras overstroming door de rivier goed kan doorstaan.
• Löss is de ideale landbouwgrond: makkelijk te bewerken, ze bevat een hoog aandeel organische stoffen, is zeer vruchtbaar, en houdt gemakkelijk en langdurig water vast.
• Veenbodem is veelal te zuur en te nat voor gewassen. Het dient wel als weidegebied voor koeien. En gedroogd veen is bruikbaar als brandstof (turf), bodemverbeteraar of bouwmateriaal.
• Op zandgrond kun je goed bonen, erwten, wortelen en gewassen uit zuidelijke landen verbouwen. Planten die veel water nodig hebben, zijn niet geschikt.

Bronnen: CBS, Geologie van Nederland, Tuinaarde.nl, Makkelijkemoestuin.nl, Lepona.nl

Geschreven door

Anouk van de Schootbrugge

--:--