Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Moeder Teresa is nu heilig, maar wat hebben we eraan?

Almatine flirt als protestant nog steeds met het gedachtegoed van Rome. De heiligverklaring van moeder Teresa zet haar aan het denken. Heeft de Rooms-Katholieke Kerk daar nu weer zo’n mooi extraatje in vergelijking met de protestanten? Of leidt het juist af? 

Deel:

Op 4 september verklaarde de paus Agnes Gonxha Bojaxhiu, bekend als moeder Teresa, heilig. In de media was daar veel aandacht voor, met name omdat er naast lof ook kritiek was op haar leven. Was ze misschien toch niet zo heilig? En als  protestant vraag ik mij dan af waarom mensen überhaupt heilig worden verklaard door de Rooms-Katholieke Kerk.

Heiligen zijn belangrijk

Het is niet duidelijk hoeveel mensen de Rooms-Katholieke Kerk door de eeuwen heen heilig heeft verklaard, maar het zijn er minimaal negenhonderd. Tot de late middeleeuwen was er geen centraal heiligverklaringsproces, maar sinds die tijd is het slechts aan de paus voorbehouden iemand na zijn of haar dood heilig te verklaren.
Wat hetzelfde is gebleven, is dat voor de doorsnee katholiek heiligen nog steeds belangrijk zijn. Elke heilige heeft een kalenderdag, zoals elke stad en dorp een patroonheilige heeft. Ook worden relikwieën van een heiligverklaarde vaak speciaal behandeld en last but not least: tot heiligen kun je bidden want zij hebben een speciale voorspraak bij God.

Protestantse vraagtekens

Protestanten hebben met de catechismus in de hand de heiligenverering altijd gezien als afgodendienst en dat was een van de redenen waarom er in de 16e eeuw beeldenstromen plaatsvonden. Alleen God mag aanbeden worden en heiligen voorkomen dat, zo kun je redeneren. Het ironische is dat diezelfde heiligen wijzen op God. Bovendien willen katholieken juist door een heiligverklaring laten zien dat ze Gods werk in iemand herkennen en erkennen.

Een ander argument dat ik als protestant altijd leerde, was dat iedereen heilig is. De geloofsbelijdenis vat dat samen met de  woorden: ik geloof in de gemeenschap der heiligen. Ik begrijp nu dat de Rooms-Katholieke Kerk dat laatste ook niet tegenspreekt. Maar als een soort extra heb je volgens hen ook gecanoniseerde heiligen.

Inmiddels heb ik ook geen steekhoudend argument meer tegen het vragen van voorbede aan overleden heiligen. We vragen hier op aarde ook aan anderen om voor ons te bidden. Dat kan tijd en ruimte overschrijden. Het enige wat die redenering tegenspreekt is mijn gevoel. Ik vind het ongemakkelijk omdat ik overleden mensen niet kan zien of horen.

Het is goed om geloofshelden te hebben

Ruim tien jaar geleden las ik het boek met de wat ongelukkig vertaalde titel: Hoe mijn geloof de kerk overleefde. De schrijver, Philip Yancy, vertelt daarin over dertien mensen die zorgden dat hij bleef geloven in God. Ik las in het boek voor het eerst het verhaal van dr. Paul Brand. Zijn onverschrokken moed om met leprapatiënten te werken was voor mij aangrijpend. Maar ook Henri Nouwen en de anderen over wie Yancy schreef werden een voorbeeld en het was fijn om me daaraan op te trekken.

Ik geloof niet dat ik voorstander ben van een heiligverklaringsproces. Maar ik denk wel dat het goed is om geloofshelden en voorbeelden te hebben. Aan de ene kant zou je hen ook heiligen kunnen noemen, maar dan is er wel het gevaar dat die naam toch exclusief wordt gebruikt, al is dat niet je bedoeling. Aan de andere kant kan het heilig verklaren ervoor zorgen dat geloofsvoorbeelden uit het verleden een duidelijk gezicht krijgen en op die manier niet worden vergeten. Wat dat betreft mogen juist protestanten het woord ‘heilig’ wel wat meer gebruiken. Het zondige staat altijd voorop en het tekort aan het werk van de Geest. Maar dan zou het woord wat mij betreft minder exclusief gebruikt moeten worden.

De heiligverklaring van moeder Teresa dwingt je om kritisch naar je eigen christenleven te kijken. Hoe dien ik mijn naaste en wat mag dat mij kosten? Maar die gedachten zou je ook zonder heiligverklaring kunnen hebben. Al had ze hoeveel fouten, God werkte door haar en dat maakte sowieso haar heilig.

Geschreven door

Almatine Leene

--:--