Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Monique raakte zwaargewond tijdens de brand in Volendam

‘Mijn kinderen weten niet beter dan dat ik er zo uitzie’

In de nieuwjaarsnacht van 2001 wordt Volendam opgeschrikt door een brand in café de Hemel. Veertien jongeren komen om en 241 raken gewond, van wie 200 ernstig. De 35-jarige Monique Tuijp is een van hen. Twintig jaar later blikt ze samen met een aantal vriendinnen terug in het programma ‘Volendam – 20 jaar na de brand’.

Deel:

Eigenlijk was Monique de oudjaarsavond van 2000 veel liever thuisgebleven om te gourmetten met de familie. Maar haar vriendinnen hadden een tafel gereserveerd in café de Hemel, dus vierde ze oud & nieuw daar. Maar ze heeft het die avond niet echt naar haar zin. Nadat ze kort na middernacht haar vriendinnen een gelukkig nieuwjaar heeft gewenst, vindt ze het mooi geweest. Ze trekt haar jas aan, maar laat zich uiteindelijk overhalen nog even te blijven. 

“Toen ik m’n jas weer uitdeed, zag ik mensen in de weer met sterretjes,” herinnert Monique zich. “Ik dacht nog: dat is niet zo handig.” Vlak daarna riep iemand ‘brand!’. Ik draaide me om en zag inderdaad vuur. Ik voelde ook warmte, maar ik kan me niet herinneren dat het loeiheet voelde. Terwijl TNO later heeft berekend dat het meer dan 900 graden moet zijn geweest.”

Ik was ervan overtuigd dat het niet echt gebeurde

Monique belandt in het voorraadhok. Daar gaat ze op de grond zitten met haar ogen dicht. “Het voelde als een nare droom. Ik was ervan overtuigd dat als ik m’n ogen zou openen, ik gewoon in mijn bed zou liggen. Dat het allemaal niet echt gebeurde. Wat er daarna is gebeurd, weet ik niet meer precies. Ik weet alleen dat ik aan de voorkant uit de Hemel ben gekomen, terwijl het voorraadhok achterin zat. Geen idee hoe ik er ben gekomen. Ik ben ook zelf de trap af gekomen en de dijk op gelopen.”

Op de dijk wordt Monique opgevangen door iemand, ze denkt een brandweerman, die haar nat spuit. Maar hij gaat weer weg en Monique belandt in De Kakatoe, het café naast de Hemel.

Koud

“Daar zag ik de zus van een vriendin. Ik heb haar gevraagd mijn ouders te bellen en te vertellen waar ik was. Verder weet ik alleen dat ik het ijskoud had. Ik droeg een bh en broek, mijn top was verbrand. En ik was buiten nat gespoten, terwijl het -5 was. De mensen daar hebben me opgevangen. Ik vond alles best, als ze maar zouden zorgen dat ik het weer warm kreeg. Ik had geen pijn. Als je derdegraads verbrand bent, zijn ook je zenuwen kapot. Ik zag vellen aan mijn handen, maar het drong niet echt door dat dat mijn eigen huid was. Ik was in shock”

Monique wordt naar het ziekenhuis in Alkmaar gebracht en blijkt voor 56 procent derdegraads verbrand - voornamelijk haar bovenlichaam en hoofd. Ze wordt overgebracht maar het brandwondencentrum in Beverwijk. Daar ligt ze weken in coma en haar ouders krijgen te horen dat de eerste zes tot acht weken cruciaal zijn. 

Toen ik wakker werd dacht ik: zo, nu ga ik niet meer dood

“De tijd in het ziekenhuis is onduidelijk. Ik heb zo’n vijf weken in coma gelegen, maar ik weet niet of de eerste herinneringen die ik heb van tijdens de coma zijn of van daarna. Je bent natuurlijk niet direct helemaal bij, dus die periode is moeilijk te plaatsen. Wel weet ik dat ik toen ik wakker werd dacht: zo, nu ga ik niet meer dood, ik ben wakker. Zo voelde dat echt, maar achteraf was ik, toen ik net wakker werd, nog helemaal niet buiten levensgevaar. Het kan bij ernstige brandwonden nog lang ineens misgaan. Mijn vriendin Anja is uiteindelijk pas in juli overleden.”

Wenkbrauwen

Als Monique eenmaal bij is, wordt ze langzaam voorbereid op de ernst van haar verwondingen. “Het was lang niet helemaal duidelijk hoe het met mijn handen zou gaan. Artsen hebben zo lang mogelijk geprobeerd die te redden. Mijn hele lichaam zat in het verband en als het verband verwisseld werd, kreeg ik een roesje, anders was het te pijnlijk. Toen de arts mij vertelde dat mijn wenkbrauwen waren weggebrand, moest ik heel hard huilen. Zoiets kleins vond ik op dat moment vreselijk, omdat ik nog geen idee had van de verdere impact van mijn verwondingen. Ik heb pas een tijd later mijn gezicht in de spiegel gezien. Maar toen wist ik inmiddels al dat ik er niet normaal meer uitzag. En ik had mijn armen al gezien, die waren veel lelijker dan mijn gezicht. Dus ik vond het uiteindelijk eigenlijk wel meevallen. Als ik nu foto’s van die tijd zie, denk ik: het zag er echt niet uit, terwijl ik toen dacht dat ik al heel wat was.”

Thuis

Uiteindelijk ligt Monique drie maanden in het ziekenhuis. Haar rechterhand mist drie vingers bijna helemaal en een stukje van haar middelvinger en duim. En ook al moet ze een week na thuiskomst alweer geopereerd worden, toch is ze vastberaden zo snel mogelijk haar gewone leven weer op te pakken. Ze is ook niet van plan het schooljaar, atheneum 3, over te doen. En dat lukt haar.

“Toen ik weer thuis was, was ik vooral bezig met wat ik allemaal moest doen. Ik moest opnieuw leren schrijven en fietsen; revalideren. Ik was heel blij dat ik niet in een revalidatiecentrum zat. Doordat ik thuis was, ging het veel sneller dan bij vriendinnen die wel in een revalidatiecentrum verbleven. Ik moest wel. Mijn bed was boven, dus ik moest die trap wel op.”

Ik had geen tijd om te huilen. Daar had ik ook geen behoefte aan

Een jaar later heeft Monique haar leven weer aardig op de rit. “Toen maakte ik me wel een beetje zorgen of ik wel een leuke jongen zou tegenkomen, die me knap genoeg zou vinden. Maar verder had ik het veel te druk om stil te staan bij dat soort dingen. Ik had geen tijd om te huilen. Daar had ik ook geen behoefte aan.”

Het typeert de nuchtere Monique. Uit haar hele houding blijkt een instelling van ‘niet zeuren, gewoon doorgaan’. Ze moet ook flink nadenken over de vraag hoe vaak ze is geopereerd. “Dat weet ik eigenlijk niet. Ik denk dat mijn vader het wel heeft bijgehouden. Het zal in totaal zo’n dertig keer zijn. Het meest blij ben ik met de operatie aan mijn hoofd,” zegt ze terwijl ze haar haren laat zien. “Doordat ik mijn haar had opgestoken, is mijn achterhoofd niet verbrand. Toen ik negentien was, hebben ze een ballon onder de huid gezet, die langzaam werd gevuld met water. Daardoor rekte de huid op, zodat die uiteindelijk naar voren getrokken kon worden. Met haar en al. Nu heb ik een normale haargrens en daar ben ik echt heel blij mee.”

Bikini

Veel van Monique’s vriendinnen zijn die nacht ook gewond geraakt. Ze spraken er onderling weinig over, maar hebben wel veel steun aan elkaar gehad. “Als we op vakantie gingen, liep je niet als enige met een verbrand lijf in bikini. Dat maakt het een stuk makkelijker. Dan denk je: ik ga niet miepen, de rest loopt er ook zo bij. Nu ik volwassen ben en niet meer met vriendinnen op vakantie ga, maak ik me er ook niet druk om. Ik weet niet beter. Ik maak me eerder druk om de kilo’s dan om de brandwonden.”

Monique-Tuijp-brand-Volendam2

De zorgen van de zestienjarige Monique over het vinden van een leuke jongen bleken onterecht. Op haar vijfentwintigste komt ze haar vriend tegen en inmiddels hebben ze twee zoontjes van zes en drie. “Mijn kinderen weten niet beter dan dat ik er zo uitzie. Nu mijn oudste wat groter wordt, vertel ik hem wel wat meer. Ik vind het vervelend als kinderen vragen gaan stellen en hij niets weet. Toevallig ben ik van de week met hem langs de Hemel gereden, ook met het oog op het programma. Maar het interesseert hem eigenlijk voor geen meter,” zegt Monique lachend.

Twintig jaar na de brand

Zelf denkt ze ook weinig aan die noodlottige nacht. “Het is gewoon een akkefietje in mijn leven. Ik kan alles. Zit in mijn tropenjaren als werkende moeder met jonge kinderen. Nu het twintig jaar geleden is, rakelt de media het vooral weer op en sta je er dus zelf ook weer even bij stil.” Dat vindt ze niet vervelend. Samen met haar vriendinnen is ze binnenkort te zien in het programma Volendam – 20 jaar na de brand. “Voor dat programma haalden we samen herinneringen op, ging ik weer nadenken en foto’s van die tijd bekijken. Dat was ook wel weer mooi. Ik zag foto’s van een optreden van Acda & De Munnik in het ziekenhuis en dat ik met de fysio door de gangen skeelerde. Dan denk ik: oh ja, het was niet alleen maar verschrikkelijk in het ziekenhuis. Maar verder ben ik er totaal niet meer mee bezig. Ik denk niet dat ik een ander leven had geleid als ik niet was verbrand.”

Twintig jaar na de brand in café ’t Hemeltje in Volendam spreekt EO-presentator Rachel Rosier met een bijzondere vriendinnengroep die de brand overleefde. Bekijk de uitzending hier terug.

Lees ook: Hennie raakte voor dertig procent verbrand

Geschreven door

Annemarie Kok-van Twillert

--:--