Organen in de Bijbel: van nier tot baarmoeder
Een stoomcursus 'Bijbelse anatomie'
Als Bijbellezer krab je je weleens achter de oren als het gaat om de soms nogal wonderlijke manieren waarop menselijke lichaamsdelen in teksten opduiken. Een kort lesje ‘Bijbelse anatomie’.
Het hart
Harten kunnen nogal wat. Niet alleen letterlijk (bloed rondpompen, levenslang), maar zeker ook figuurlijk. In de Bijbel kom je daar enkele sterke staaltjes van tegen. Hier een handjevol voorbeelden. Harten kunnen:
• Opspringen (net als nieren): 1 Samuel 2:1 (HSV)
• Branden: Jeremia 20:9, Lucas 24:32.
• Schreeuwen/roepen: Klaagliederen 2:18, Psalm 84:3.
• Verduisterd zijn: Romeinen 1:21
• Besneden worden: Deuteronomium 10:16
Mensen kunnen zelfs ‘zonder hart’ leven. Althans, in het taaleigen van de Bijbel. Dat staat namelijk – als je het letterlijk vertaalt – in Spreuken 6:32: als je overspel pleegt, heb je geen hart (de NBV maakt er ‘verstand’ van). Het hart heeft ook niet voor niets een plek gekregen in een van de kernteksten uit het Oude Testament, het zogenaamde ‘Sjema’ (Deuteronomium 6:4): Israël heeft de opdracht de God van het verbond lief te hebben “met (o.a.) heel uw hart”.
Jezus sluit daarbij aan (zie bijvoorbeeld Matteüs 22:37).
In de Bijbel duidt het hart het centrum van de mens aan; het staat voor wat ons stuurt, alles wat wij zijn en doen (Spreuken 4:23). Het is de zetel van onze gevoelens, ons denken, onze wil en onze diepste motieven.
De lever
In sommige Bijbelvertalingen is de lever – het zwaarste orgaan in ons lichaam – spoorloos uit de tekst verdwenen. Maar ook dit lichaamsdeel heeft z’n plekje in het Oude Testament gekregen. Het Hebreeuwse woord betekent zoveel als ‘dat wat zwaar is’ (wat dus letterlijk waar is bij de lever!).
In Klaagliederen 2:11 verzucht de dichter dat ‘zijn ingewanden (letterlijk: lever) ter aarde zijn uitgestort’, vanwege de rampen die Jeruzalem en Gods verbondsvolk hebben getroffen. Nóg pijnlijker is het beeld dat Spreuken 7 gebruikt, namelijk dat een pijl iemands lever ‘splijt’ (vers 23).
Goed om te onthouden: in het Bijbelse Hebreeuws geldt de lever als de plaats van onze glorie en eer.
De nier
Op heel wat plaatsen in het Oude Testament duikt de nier op. En nee, daarbij gaat het niet letterlijk om het orgaan dat zich aan weerszijden van ons lichaam bevindt en – onder meer – afvalstoffen en het teveel aan vocht verwijdert.
De nieren worden vaak in één adem met het hart genoemd. Zo spreekt Psalm 7:10 over God als degene die ‘harten en nieren’ beproeft, of toetst (zie ook Psalm 26:2 en Jeremia 11:20).
De dichter van Psalm 73 zegt dat hij in zijn nieren ‘geprikkeld werd’. En nieren kunnen zelfs ‘van vreugde opspringen’, zoals Spreuken 23:16 het beeldend beschrijft (en zoals bijvoorbeeld de Herziene Statenvertaling het dan ook letterlijk weergeeft).
In de taal van het Oude Testament zijn de nieren een metafoor voor de plek van de emoties, onze diepste gevoelens (zie ook Job 19:27).
De rib
Eva kostte Adam een rib uit zijn lijf. Letterlijk, of figuurlijk (de meningen in theologenland zijn tot op het bot verdeeld). Een rib? Ja, zo kun je het Hebreeuwse woord in ieder geval vertalen. Een andere betekenis is ‘zijde’. In plaats van ‘een van zijn ribben’ (Genesis 2:21) kun je het dus ook zo lezen dat God ‘een deel van de zijde van de mens’ nam.
De Engelse theoloog Matthew Henry schreef fraai dat God de vrouw “niet heeft gemaakt uit het hoofd van de man zodat hij over haar heerst, noch uit zijn voeten zodat hij haar kleineert, maar uit zijn zijde, zodat zij zijn gelijke is, onder zijn arm zodat hij haar beschermt en bij zijn hart zodat hij haar koestert”.
De neus
Het Hebreeuwse woord voor ‘neus’ is verwant aan het woord voor ‘boos’. En dat is minder raar dan het lijkt. Want als je écht boos bent, adem je meestal zwaar door je neus. En neusvleugels kunnen trillen van woede.
In het Oude Testament rijst dit reukorgaan dan ook – als het ware – op uit teksten die met toorn te maken hebben. Zoals 2 Samuel 22:16, waar we (in de NBV) lezen over God en ‘de briesende adem uit Zijn neus’. Of neem Job 4:9, waar het erom gaat dat ‘één ademstoot van God’ mensen uitschakelt die onrecht doen. En denk aan Psalm 18:16, waar de dichter – met het oog op God – schrijft over ‘de briesende adem uit Uw neus’ (en in vers 9 lees je zelfs over ‘rook’ die opstijgt uit Gods neus).
De baarmoeder
Geschreven door
Gert-Jan Schaap