Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Over terugval na verslaving: Af en toe goed op je gezicht gaan is best gezond

Deel:

Hanna probeert af te komen van haar verslaving en zet alles op alles om terugval te voorkomen. Maar soms gaat het mis. ‘Ik probeer er niet aan te denken, maar ja, probeer maar eens een minuut bewust ergens niet aan te denken…’

Het is weer zo’n dag. Alles gaat dramatisch mis en ik ben moe. ’s Avonds voel ik langzaam mijn zelfbeheersing wegglippen als ik geconfronteerd word met de zoveelste alcoholreclame op tv. Ergens van binnen klinkt een klein stemmetje: een compromis voor je gezondheid op lange termijn sluiten voor bevrediging in het moment is een slechte strategie. Staat genoteerd.

De tv gaat uit. Nu ben ik alleen in de stilte. Dan maar wat lezen. Na 5 minuten gooi ik mijn boek aan de kant om rusteloos te gaan opruimen. Hoe leid ik mezelf af? Ik probeer er niet aan te denken. Maar ja, probeer maar eens een minuut bewust niet aan ijsberen te denken. Het bekende onderzoek waarin proefpersonen werd opgedragen dit te doen illustreerde dat je gedachten er dan bijna niet vanaf te houden zijn. Man, wat ben ik moe. Met een heleboel wilskracht ga ik koortsachtig al mijn constructieve opties voor in een zwak moment af.

Een uur later. Op een paar dingen na heb ik nu alles wel zo’n beetje geprobeerd. Ik klamp me vast aan het dichtstbijzijnde huisdier. Even ben ik mindful in het moment. Dan heeft het beest er genoeg van, en springt het weg om met een soortgenoot te gaan knuffelen. Ik trek een lolly uit de kast en probeer van de smaak te genieten. Maar na de vierde voel ik dat de ene verslaving inruilen voor de andere ook niet een heel structurele oplossing is.

Pas na mijn zuipsessie begint mijn geweten weer sputterend op gang te komen. Te laat.

Het gaat mis

Een wandeling dan. Ik stort me met verse suikerkick en al in blinde paniek door de deur, alleen om erachter te komen dat ik nog op mijn sloffen loop. En dan is het op. Er gaat iets om in mijn hoofd. De significantie van mijn ontsnappingspogingen lijkt ridicuul. Ik blijf binnen, maar de redelijkheid is de deur uit.

Pas na mijn zuipsessie begint mijn geweten weer sputterend op gang te komen. Te laat. Ik loop als een zombie door het huis. Alles kan me gestolen worden. Huisdieren vervagen tot rommelende vlekken die mijn interesse niet kunnen wekken. Ik ben kotsmisselijk, dus lolly’s zijn het laatste waar ik aan denk. Ik hijs mezelf de trap op. Struikel mijn slaapkamer binnen en trek met één hand apathisch het gordijn dicht. In het donker plof ik tegen de deur. Dat was dat. Zo voelt het dus. Een terugval.

Alsof er niets gebeurd is

Met een dof gevoel van teleurstelling loop ik ‘s avonds langs de vijf jonge citroenboompjes die ik in de kamer heb staan. Althans, ik vermoed dat het citroenboompjes zijn. Het leek me namelijk razend interessant om mijn eigen kamerplanten te gaan kweken uit groente- en fruitafval.

Dit zogenaamde upcycling is dé groene trend van het moment. Het duurt, afhankelijk van het soort pit, een aantal weken voordat je de eerste tekenen van ontkiemen ziet. Of wat langer. Of heel veel langer. En laat geduld nu net niet mijn sterkste kant zijn. Het is zelfs zo dat ik na drie weken in een kriegelige bui al mijn upcycling-projectenpotjes leeggeschudde boven de composthoop. Een aantal weken later zag ik tot mijn grote verbazing dat er toch enkele zaden ontkiemd waren. En dus heb ik ze weer in een pot gezet, alsof er niets gebeurd is.

Ze leven, ondanks dat ik ze eerst had afgeschreven en achteloos had weggegooid.

Vandaar wel de verwarring over de soort planten die ik nu (weer) met veel liefde en aandacht verzorg: het zijn groene boompjes met hier en daar een blad. In hun huidige groeistadium kan ik er niet achter komen wat voor een plantjes het zijn. Maar ze leven, ondanks dat ik ze eerst had afgeschreven en achteloos had weggegooid. Nu zijn ze geworteld en zullen ze hun identiteit binnenkort steeds duidelijker laten zien.

Upcycling

Upcycling is eigenlijk best een treffende vergelijking voor wat er met mij gebeurt wanneer er een stuk van me afgerukt lijkt te zijn door een terugval of andere onhandige keuze. Het duurt lang, maar op een plek waar ik het niet per se verwacht zullen er weer nieuwe spruiten verschijnen.

Jon Foreman van de band Switchfoot verwoordt het prachtig in zijn nummer Vice Verses: ‘I know that there’s a meaning to it all. A little ressurection everytime I fall.’

Mooie zin, die laatste, maar toch voorkom ik liever dat ik val. Vallen is pijnlijk: opnieuw moeten beginnen (terugvallen), kapot gaan (omlaag vallen), arrogant zijn (omhoog vallen) of te veel opvallen omdat je niet past in je omgeving. Welke vorm van vallen dan ook, ik heb er moeite mee om het met iets positiefs te associëren. Tot die ene zin van Jon Foreman wat langer in mijn hoofd bleef hangen…

Vallen is Gezond

Je valt. Je kijkt beduusd om je heen en ziet enkel de contouren van de chaos om je heen. Maar dan! Dan mag je weer ervaren wat het is om, ondanks alles, euforie over de mislukking te kunnen hebben. Is dit niet wat Jezus ons heeft laten zien?

Af en toe goed op je gezicht gaan is best gezond. Liever niet in de vorm van een totale terugval, maar af en toe vallen houd je nederig en helpt je te focussen op wat Jezus heeft gedaan. Hij werd vernederd, kapot gemaakt, vertrapt. Maar Hij bleef niet dood, zodat wij, potentieel hopeloze projecten, opbloeien uit de puinhoop waarin we ons bevinden.

Ik moet mezelf weer leren vertrouwen, maar weet dat God nog potentie in me ziet. Meer nog: weet waar dit hoopje mens tot uit kan groeien, nog voordat dat zichtbaar is voor het ongetrainde oog. Mijn upcycle-projecten mogen blijven en krijgen een ereplaats. Voorwaarts, christenstrijders. Ik ga er weer behoedzaam, maar vastberaden tegenaan.

Hanna is een pseudoniem. Haar naam is op de redactie bekend. 

--:--